Advertentie

Het grondrecht op afwijken

Het rijk moet kunnen ingrijpen als wethouders de wet aan hun laars lappen. Anderzijds hebben wethouders het recht om aan hun eigen lezing van de wet vast te houden, als gevolg van de gemeentelijke autonomie uit de Grondwet. Leids docent staats- en bestuursrecht Geerten Boogaard legt de inter­bestuurlijke verhoudingen onder het mes. Hoeveel ruimte is er voor een wil tot verschil?

11 maart 2018
main-qimg-017e9ddc6a31143c25ed1cd7f157fb53-c.jpg

Het rijk moet kunnen ingrijpen als wethouders de wet aan hun laars lappen. Anderzijds hebben wethouders het recht om aan hun eigen lezing van de wet vast te houden, als gevolg van de gemeentelijke autonomie uit de Grondwet. Leids docent staats- en bestuursrecht Geerten Boogaard legt de inter­bestuurlijke verhoudingen onder het mes. Hoeveel ruimte is er voor een wil tot verschil?

Experimenten geweigerd

‘Je zult maar elke dag keihard werken en in de krant lezen dat Amsterdam mensen in de bijstand geld gaat geven zonder dat ze daar iets voor terug hoeven te doen.’ Aldus het verontwaardigde VVD-

Kamerlid Nijkerken, begin november vorig jaar. De Amsterdamse SP-wethouder Vliegenthart had daags ervoor het nieuws gehaald met zijn experiment om bijstandsgerechtigden meer te laten bijverdienen. Toenmalig staatssecretaris Klijnsma (PvdA) had hem echter de toegang tot de officiële experimenten van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geweigerd omdat zij nog een appeltje te schillen had met Amsterdam:  de verplichte tegenprestatie.

Wet aan de laars gelapt
Nijkerken nam de zaak hoog op. ‘Amsterdam lijkt hiermee de wet aan zijn laars te lappen en stelt zich op als een soort vrijstaat. Dat kan echt niet wat ons betreft.’ Dus moest er een brief van (inmiddels) staatssecretaris Van Ark (VVD) komen, gevolgd door een spoeddebat. Een wethouder die zich niet aan de wet houdt, vond ook de coalitie, dat kan natuurlijk niet.

Conflict speelt langer
Het conflict over de verplichte tegenprestatie loopt al langer en speelt in veel meer gemeenten. Het begon ooit als experiment in Rotterdam en werd toen vooral door de VVD opgepikt. In elk regeerakkoord van Rutte komt het terug. In 2010 wilde Rutte I de tegenprestatie vooral wettelijk mogelijk maken. In 2012 nam Rutte II zich voor om de tegenprestatie landelijk uit te gaan rollen. En Rutte III begon er in 2017 weer over. Het kabinet wil nu ‘in gesprek met gemeenten over de wijze waarop zij actief uitvoering geven aan de bestaande tegenprestatie’. 

Principiële wederkerigheid
Voor de VVD is de tegenprestatie meer dan alleen een middel tot een doel. Het is ook een kwestie van principiële wederkerigheid. Liberalen vinden het ‘niet meer dan normaal’ dat je naar vermogen iets terugdoet voor je uitkering, ook als je daar nou niet direct iets mee opschiet op de arbeidsmarkt. Want dat is goed voor het draagvlak in de samenleving voor de sociale zekerheid. Zodat de hardwerkende Nederlander niet in de krant hoeft te lezen dat de overheid gratis geld weggeeft.

Verplichten werkt niet
Bij de SP is de weerstand minstens even principieel. Vliegenthart gelooft gewoon niet in dwang: ‘Als je mensen verplicht, krijg je ze niet in beweging.’ Helaas voor hem is de nieuwe staatssecretaris niet alleen van de VVD, maar was ze in het verleden ook nog eens teamchef bij de sociale dienst in Rotterdam. Completer kan je het conflict nauwelijks hebben.


Politisering in sociaal domein
De tegenprestatie is een zeldzaam voorbeeld van politisering in het sociale domein. Daarop wordt al sinds de decentralisatie in de Wet werk en bijstand in 2004 door veel landelijke beleidsmakers gehoopt. Het gaat namelijk niet alleen over het ‘dicht bij de mensen’ organiseren van de zorg. De morele keuzes van de verzorgingsstaat, zo is telkens een belangrijk motief voor de overdracht van weer een nieuwe taak, moeten onderdeel worden van de lokale politiek.

Thema bij verkiezingen
In de aanloop naar de raadsverkiezingen van 2014 waarschuwde Plasterk op het VNG-jaarcongres de verzamelde lokale bestuurders dat het nu echt ging gebeuren. Kiezers zouden de kandidaten gaan aanspreken op hun nieuwe verantwoordelijkheden. Binnenlands Bestuur rapporteerde na de verkiezingen echter dat zorg wel belangrijk voor de kiezer was geweest, maar geen belangrijk thema in de verkiezingen had gevormd.

Nauwelijks inhoudelijk debat
In de aanloop naar de aanstaande raadsverkiezingen observeerde de Raad voor het openbaar bestuur dat de grote decentralisaties van 2015 vooralsnog nauwelijks tot een inhoudelijk politiek debat hadden geleid. Daarom is het des te interessanter als er wethouders sociale zaken opduiken die zo veel wil tot verschil hebben dat ze daarmee een verontwaardigd spoeddebat in de Tweede Kamer uitlokken. De tegenprestatie wordt zo een casus die kan duidelijk maken wat er nodig is voor een politisering.

Ruimte voor verschil
Hoeveel ruimte voor een wil tot verschil is er in de praktijk eigenlijk? In dit essay wil ik deze vraag beantwoorden vanuit een institutioneel, staatsrechtelijk perspectief. Meer concreet: wat kan een wethouder antwoorden als de staatssecretaris aan de telefoon hangt? Strijd met de wet? Dat het rijk moet kunnen ingrijpen als wethouders de wet aan hun laars lappen, staat al sinds 1814 buiten kijf. Het is de kern van de eenheidsstaat die wij sindsdien zijn. Maar niet alle schendingen van de wet (of beter: het recht) liggen even duidelijk.

Lees het hele essay van Geerten Boogaard deze week in BB05 (inlog)

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

loek / v.m. jur.medew. gsd
Het rijk moet kunnen ingrijpen als wethouders de wet aan hun laars lappen. Anderzijds hebben wethouders het recht om aan hun eigen lezing van de wet vast te houden, als gevolg van de gemeentelijke autonomie uit de Grondwet. Aldus de schrijver.



Na het lezen van deze zinnen kreeg ik het gevoel dat er nodig iets opgerekt moet worden of dat er wellicht beter iets afgeschaft kan worden.

Om met het laatste te beginnen. Het woord wethouder kan afgeschaft worden want die persoon hoeft zich kennelijk niet (altijd) aan de wet te houden dus niet wetsconform te handelen.

Daarnaast, dat afwijken= oprekken van de wet. Je kunt zoveel willen, maar als je een wet moet uitvoeren in medebewind dan moet je dat doen en geen poespas verzinnen om lekker eigenwijs te doen. Dat brainstormen moet al in de Kamer(s) plaats gevonden hebben.



De gemeentelijke autonomie geldt voor zaken waar de gemeente autonoom in is en niet voor niet-autonome zaken; hoe graag je het ook anders wilt uitleggen.



Dat uitleggen in het verleden tot vele schisma's heeft geleid, blijkt wanneer we bijv. te rade gaan in het land van geloof. Hoeveel afscheidingen heeft bijv. de Protestantse kerk meegemaakt door een eigen uitlegging. Geloof is dan nog iets dat je (over het algemeen) vrijwillig aanhangt en waar je dus door de ongrijpbaarheid de nuance kunt opzoeken. De wetten van een Staat dienen echter voor iedereen (incl. de wethouder) gelijkelijk te gelden. Dus in gelijke situaties, gelijk toebedelen van rechten en plichten.



In het hier geplaatst verhaal, wordt in hoofdzaak uitgegaan van de tegenprestatie dus Participatiewet. Maar dan ineens wordt er van de hak op de tak gesprongen door het thema verkiezingen aan te halen en enkel het onderdeel Zorg te benoemen. De tegenprestatie is voor de kiezers hiervan uitgaande een ver van mijn bed show geweest. Ook het benoemen van een vermeende verhouding tussen de grote decentralisaties en het beperkte begrip tegenprestatie in de Participatie en dat linken aan politisering, is m.i. te ver gezocht te achten.



De uiteindelijke vraagstelling is echter duidelijker en wordt feitelijk, alhoewel een staatssecretaris niet hoeft te bellen, al door de schrijver beantwoord. Zou er nl. ruimte voor interpretatie zijn dan grijpt het Rijk dus niet in; er is immers wetsconform gehandeld.



Die ruimte is er kennelijk (behoudens een experiment uitgaande van de minister/staatssecretaris) niet dus moet de wethouder zich aan de wet houden.

De rechtszekerheid van de burger is m.i. belangrijker dan het speelveld van de wethouder.



Overigens is er een Rijkstoezichthouder bij de gemeente (de burgemeester) die specifiek toeziet op afwijkingen. Wordt er bij de gemeente in de besluitvorming niet conform de wet gehandeld, dan is het aan de burgemeester dat op de rit te zetten.



Ergens diep van binnen was mijn eerste indruk dat we hier, via de Participatiewet en het begrip Tegenprestatie, de zaak Brunssum (wethouder Palmen) dunnetjes overdoen dan dan wel er aansluiting bij te zoeken in het kader van integriteit (zie bijdrage Bovens c.s. in BB) en machtsbederf.

Immers, is een wethouder integer door de wet aan zijn/haar laars te lappen?



De schrijver heeft het terecht over de eenheidsstaat. Het punt zal en moet dus blijven dat die eenheid niet van onderaf moet worden ondergraven.

Wel kunnen van onderaf signalen worden gegeven aan de wetgever. Worden die miskend, dan is dat jammer en zal de wethouder net als de kiezer de teleurstelling moeten verbijten.
Advertentie