Advertentie

Machiavelli in de polder

Het Nederlandse poldermodel gaat nogal tegen de menselijke natuur in. Om het maar eens zwart-wit te stellen: de menselijke natuur houdt van macht en overheersing, van het eigen gelijk halen. En van het aanwijzen van tegenstanders, die we liefst onderuit zouden willen schoffelen.

06 mei 2009

Toegegeven: zelfs Machiavelli keek genuanceerder aan tegen ‘la condition humaine’. Maar dat Nederlandse gepolder, waarbij we eindeloos met elkaar overleggen om tot een gezamenlijke oplossing te komen, kan alleen maar bestaan in een cultuur waar de externe dreiging (nml. water) zo groot is, dat alleen een gezamenlijke aanpak het land redt van de ondergang. Anders zouden we in Nederland veel meer op basis van macht en veel minder op basis van consensus het land besturen. Net zoals in de rest van de wereld.

 

Laat ik het concreter maken: na de val van de Muur waren er enkele landen, zoals Letland, Slovenië en Polen, die graag wilden toetreden tot de NAVO. Ze kregen van de NAVO onder andere een workshop ‘campagnevoeren’ aangeboden. Want deze toetreders wilden een referendum onder hun eigen bevolking houden met de vraag of die toetreding tot de NAVO wel een wenselijke zaak was. Dit referendum moest op een echt democratische manier plaatsvinden, en niet volgens de vervloekte ‘agitprop’-methode uit het Sovjet tijdperk. Daarom volgden de ambtenaren van die overheden een workshop campagnevoeren die was georganiseerd door voorlichtingsambtenaren uit de NAVO-landen. Ik was een van de docenten.

 

Hilarisch gehoon werd mijn deel toen ik in een zaaltje in het Brusselse NAVO-hoofdkwartier uitlegde dat de Nederlandse overheid bij een referendum een geldbedrag beschikbaar stelt voor de ‘tegenstanders’, zodat die ook een ordentelijke campagne konden voeren (het voorbeeld dat ik behandelde, was het referendum rond de stadsprovincie Amsterdam). Belachelijk! Een regering die zijn eigen tegenstanders van wapens voorziet! Waren wij Nederlanders helemaal knettergek?

 

Ik moest hier aan denken toen ik onlangs las over het rapport ‘diploma democracy’ van Mark Bovens en Anchrit Wille. Zij concluderen daarin dat de kloof tussen hoog- en laagopgeleiden de laatste decennia zorgt voor een nieuw soort klassenmaatschappij. Doordat de politieke elite eigenlijk alleen uit hoogopgeleiden bestaat, voelen laagopgeleiden zich niet langer vertegenwoordigd door traditionele politieke partijen zoals de PvdA, de VVD en het CDA. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor de democratie.

 

Ik herken dat wel, en het vertaalt zich ook door naar de ambtelijke organisaties. Mijn eigen werkterrein, de Haagse ministeries, wordt gedomineerd door goed opgeleide, blanke mannen en vrouwen. Nu brengt het beleidswerk met zich mee dat je goed opgeleid moet zijn. Een academische scholing helpt je als beleidsmedewerker om goede analyses te maken.

 

Wat mij verbaast is dat het personeelsbestand van de ministeries zo weinig van kleur verandert, terwijl de maatschappij dat wel doet. Als leidinggevende heb ik - met de beste bedoelingen - een paar maal de personeelsdienst gevraagd of er ook Turkse, Surinaamse of Marokkaanse sollicitanten voor de vacatures van medewerkers op mijn afdeling geselecteerd konden worden. Maar ongemakkelijk schuivend liet de personeelsfunctionaris weten dat er uit die groepen in de samenleving zich nauwelijks sollicitanten melden.

 

Er zijn er al behoorlijk wat doctorandussen van Surinaamse, Turkse en Marokkaanse afkomst die prima zouden kunnen werken in de (beleids)directies op de ministeries. Waarom solliciteren ze dan niet?

 

Ik denk dat dit komt omdat ze, in tegenstelling tot die blanke mannen en vrouwen die wél solliciteren, niet opgevoed zijn in het Nederlandse poldermodel, noch hebben geleerd met eindeloos geduld te overleggen of compromissen te sluiten. Want dat is toch in hoge mate het type werk dat op de ministeries plaatsvindt.
Zo’n hoog opgeleide Turkse, Surinaamse of Marokkaanse Nederlander heeft van huis uit niet de Nederlandse poldercultuur meegekregen. Het zou me niets verbazen als hij (of zij) zich daarbij zeer ongelukkig voelt en daarom een andere carrière kiest: hij begint zijn eigen onderneming zodat hij zelf kan bepalen wát hij doet en hóe hij dat doet. En hij laat het treurige bestaan van de polderende ambtenaar aan zich voorbij gaan.

 

Paul Lensink

 

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

piet brontsema / org adviseur
om de opvoeding te vergelijken met onze poldercultuur is wel simplistisch
Advertentie