bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Eeuwig Rijksambtenaar?

Eeuwig Rijksambtenaar? Ontstaan van eeuwigdurende herplaatsingstrajecten niet geheel uitgesloten

03 september 2015

Afbeelding

Mr. J.J. Blanken

Als kleine jongen had ik al grote moeite met het begrijpen van het begrip eeuwigheid. Menselijkerwijs is het onvoorstelbaar dat iets niet eindig zou kunnen zijn. In zoverre heeft het begrip ook iets beklemmends. In zijn algemeenheid geldt dat het wel prettig is dat  zaken eindig zijn. In ons vak geldt dat ook voor dossiers. Op een gegeven moment wordt het tijd om een kwestie af te sluiten. Dat is in het belang van alle betrokken partijen.

Sinds ik bekend ben met de ambtelijke rechtspositie, heb ik meer eeuwigheidsbesef. Dat komt door recente wijzigingen in die ambtelijke rechtspositie die ertoe kunnen leiden dat partijen nog veel langer aan elkaar vast kunnen zitten dan ooit iemand gedacht had. Ik zal dat toelichten.

Enige tijd geleden schreef ik in een TAR-artikel dat het gevaar bestaat dat op rijksniveau ‘eeuwigdurende herplaatsingstrajecten’ worden opgestart. Dat is het gevolg van het nieuwe hoofdstuk VIIbis ARAR, waarin het zogenaamde VWNW-traject is geregeld. Gedurende dat VWNW-traject zijn partijen tot elkaar veroordeeld en is ontslag vrijwel onmogelijk. Artikel 49z ARAR maakt het slechts mogelijk om ontslag te verlenen indien de betrokkene (dat wil zeggen de VWNW-kandidaat) weigert een passende functie te aanvaarden of een hem opgelegde verplichting niet nakomt. Weliswaar kent het ARAR nog steeds de mogelijkheid van reorganisatieontslag doch artikel 49ww ARAR bepaalt dat de artikelen 96 en 96a niet van toepassing zijn op de VWNW-kandidaat. Die kan dus niet worden geconfronteerd met een reorganisatieontslag.

De vraag doet zich voor of niet toch op enig moment beëindiging van het dienstverband mogelijk is. Het VWNW-traject eindigt na driemaal zes maanden. Uit artikel 49dd ARAR volgt dat na afloop daarvan een zogenaamd individueel vervolgtraject wordt vastgesteld, dat gericht is op de aanvaarding van een andere functie. Daarbij heeft de betrokkene aanspraak op een nieuw begeleidingstraject en op de voorzieningen die gelden voor de VWNW-kandidaten.

Met enige goede wil zou vervolgens betoogd kunnen worden dat iemand die een individueel vervolgtraject ingaat niet langer de status heeft van VWNW-kandidaat als bedoeld in de definitiebepaling van artikel 49r ARAR. De redenering is dan dat hij een bijzondere positie heeft gekregen waarin wel gebruik kan worden gemaakt van voorzieningen die gelden voor VWNW-kandidaten, maar niet meer dan dat. Als die redenering juist is, dan zou de conclusie kunnen zijn dat wel degelijk een reorganisatieontslag mogelijk is, omdat in artikel 49ww ARAR ‘slechts’ is vermeld dat reorganisatieontslag niet kan worden verleend aan VWNW-kandidaten (en dus wel aan degenen die zo’n individueel begeleidingstraject doorlopen).

Echter, de partijen die het onderhandelaarsakkoord hebben gesloten waarop het nieuwe hoofdstuk is gebaseerd, zijn hier niet vanuit gegaan en vinden dat de minister in zo’n situatie zijn toevlucht moet zoeken tot artikel 99 ARAR. De vraag is of dat inderdaad mogelijk is en of een voldoende grondslag wordt geboden op deze wijze voor beëindiging van het traject. In het betreffende artikel heb ik de mogelijkheid van het ontstaan van eeuwigdurende herplaatsingstrajecten niet geheel uitgesloten geacht. Deze gedachte wordt nog versterkt door een verscholen bepaling in het besluit waarbij hoofdstuk VIIbis ARAR is ingevoerd. Onder de noemer ‘werkingsduur’ is de expiratiedatum van hoofdstuk VIIbis vastgesteld op 1 januari 2016. Maar op de ambtenaar die tussen 15 maart 2013 en 1 januari 2016 VWNW-kandidaat is geworden, blijft hoofdstuk VIIbis ook na 1 januari 2016 van toepassing, aldus de redactie van die bepaling.

Het wordt echter gekker. Wat te denken van het nieuwe artikel 98 ARAR? In artikel 98 lid 1 sub h is de discretionaire bevoegdheid verwoord om aan een ambtenaar ontslag te verlenen ‘op grond van het bereiken van de leeftijd van 70 jaar’. Geen ontslag van rechtswege dus en ook geen dwingend voorgeschreven ontslag. Integendeel, want verderop in hetzelfde artikel staat dat de ambtenaar tenminste drie maanden voor het bereiken van de leeftijd van 70 jaar een verzoek kan indienen. Dat verzoek strekt ertoe dat wordt afgezien van ontslag voor de duur van maximaal één jaar, indien hij volgens de uitslag van een arbeidsgezondheidskundig onderzoek in staat is zijn functie te blijven vervullen. Dit onderzoek mag niet eerder dan vier maanden voor het bereiken van de fatale leeftijd worden uitgevoerd.

De discretionaire bevoegdheid die in artikel 98 lid 1 sub h wordt gegeven, wordt hiermee drastisch ingeperkt. Er staat namelijk dat van het leeftijdsontslag wordt afgezien op verzoek van de ambtenaar indien aan de voorwaarden van een positief verlopen medische test is voldaan. Wordt afgezien, oftewel dwingend recht.

Het wordt echter nog gekker, omdat in dezelfde bepalingen staat dat dit circus zich bij de senioren vervolgens jaarlijks kan herhalen. Ieder jaar kunnen zij tenminste drie maanden voor het bereiken van het volgende leeftijdsjaar een verzoek indienen. Als de betrokkene dan fit genoeg is, kan aanspraak worden gemaakt op voortzetting van het dienstverband. Sterker nog, betrokkene heeft dan recht op voortzetting van het dienstverband. Ik neem overigens aan dat dit niet geldt voor VWNW-kandidaten, omdat zij geen functie hebben als bedoeld in artikel 98 lid 9. Bij VWNW-kandidaten zou het traject dus eerder kunnen eindigen, zij het dat een creatieve ontslaggrond gebruikt moet worden. Echter, de ‘gewone’ rijksambtenaren, die geen VWNW-kandidaat zijn, zouden kunnen bewerkstelligen dat zij tot, laten wij zeggen, hun 120e leeftijdsjaar, rijksambtenaar blijven. Zij moeten alleen wel zorgen dat zij een beetje fit zijn. Dat lijkt mij geen probleem. Ik las pas dat er een New Yorkse taxichauffeur was die tot ver in de 90 actief bleef. Waarom zou een rijksambtenaar dat niet kunnen? Bovendien mogen op basis van goed werkgeverschap ook nog allerlei voorzieningen worden verwacht die bevorderen dat de betrokkene zijn functie kan blijven uitvoeren. Ik denk aan het ter beschikking stellen van een rollator of iets dergelijks. Wat nog mooier is, is dat de betreffende bejaarde elk jaar gratis een medische keuring mag laten uitvoeren. Althans, ik ga er zonder meer vanuit dat de kosten van het arbeidsgezondheidskundig onderzoek als hiervoor bedoeld voor rekening van de werkgever zijn. Dit terwijl niet rijksambtenaren dergelijke medische scans a raison van pakweg € 1.000,00 meestal zelf moeten betalen.

De rijksoverheid zorgt dus goed voor haar oudste medewerkers en heeft zich kennelijk ten doel gesteld om hen weliswaar niet tot in de eeuwigheid maar toch in ieder geval tot de dood partijen scheidt aan zich te binden. Een zeer opmerkelijk fenomeen waar tot voor kort nog werd gesproken over massale vertrekregelingen voor oudere werknemers. In ieder geval zal de voormalige staatssecretaris Joop Wijn blij zijn met deze ontwikkeling, want de door hem in het leven geroepen fiscale afstraffing van vervroegd uittreden is niet meer aan de orde.

Opmerkelijk is ook dat de normalisering van de ambtelijke rechtspositie hier niets aan af zal doen, zolang het ARAR blijft gelden. De enige consequentie daarvan is namelijk dat het ARAR verandert van een algemeen verbindend voorschrift in een cao. Ook de Wet Werk en Zekerheid doet er niets aan af. De naam zelf zegt immers al genoeg: werk en zekerheid op lange termijn. Die wordt ruimschoots geboden door het huidige ARAR. Jaren geleden bestond nog zo iets als de Wet Flexibiliteit en Zekerheid maar die heeft geen betekenis meer. Leve de eeuwige rijksambtenaar, zullen wij maar zeggen.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.