Kabinet gaat Oekaze-Kok herzien
Het kabinet gaat de ‘Oekaze van Kok’ volledig vernieuwen en staat positief tegenover de oproep om te experimenteren met meer feitelijke informatieverschaffing en meer toelichting door ambtenaren aan de Kamer binnen de kaders van de ministeriële verantwoordelijkheid. Dat zei minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren (D66) tijdens de begrotingsbehandeling van haar ministerie.
Het kabinet gaat de ‘Oekaze van Kok’ volledig vernieuwen en staat positief tegenover de oproep om te experimenteren met meer feitelijke informatieverschaffing en meer toelichting door ambtenaren aan de Kamer binnen de kaders van de ministeriële verantwoordelijkheid. Dat zei minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren (D66) tijdens de begrotingsbehandeling van haar ministerie.
Volledig vernieuwen
Ze gaf hiermee antwoord op de vraag van D66-kamerlid Joost Sneller of zij de kans grijpt een nieuwe versie van de aanwijzingen te maken. ‘Ik ben blij te kunnen zeggen dat we vanuit het kabinet al bezig waren de aanwijzing inzake externe contacten volledig te vernieuwen.’ Een dergelijk experiment kan al onder de huidige aanwijzingen worden opgezet, verwijst ze naar een advies van de Raad van State. ‘Soms is het beeld dat bestaat over die aanwijzing, de zogenaamde Oekaze-Kok, dat het heel strikt is. Dat is een heel hardnekkig beeld, maar dat is niet helemaal terecht, want binnen de aanwijzing kan er veel. In ieder geval gaan we wel vernieuwen. Er is een heel welwillende houding aan onze kant.’
Minister verantwoordelijk
Al sinds de jaren zeventig zijn er ‘aanwijzingen’ voor contacten tussen de Kamers en ambtenaren. In 1998 publiceerde de minister-president Wim Kok vernieuwde aanwijzingen waarin de ministeriële verantwoordelijkheid sterk wordt benadrukt. Ambtenaren kunnen slechts met instemming van de minister de Kamers, derden en journalisten informeren en slechts feitelijke informatie verschaffen. ‘De minister is verantwoordelijk, niet zijn ambtenaren.’ De Kamer heeft daarna aangedrongen op meer ontspanning in de relatie tussen Kamerleden en ambtenaren. Het kabinet onderschreef deze wens weliswaar, maar bleef de aanwijzingen als uitgangspunt voor de contacten tussen ambtenaren en Kamerleden handhaven.
Minder ‘Oekaze-kramp’
In juni zei Maarten Schurink, secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken, in een interview met Binnenlands Bestuur nog dat iets minder ‘Oekaze-kramp’ de democratie goed zou doen. Als ambtenaren vaker in de Kamer duidelijk maken hoe de feiten in elkaar zitten, zou dat in zijn ogen het politieke debat en de democratie versterken. Ambtenaren zouden er wel voor moeten waken niet op de stoel van de politiek of minister te gaan zitten. ‘Ambtenaren kunnen goed uitleggen welke stappen er zijn genomen en welke beleidsopties er waren. Ik denk dat het enorm zou helpen als we als ambtenaar die feiten vaker kunnen presenteren. Daarna kan politieke meningsvorming plaatsvinden.’
Leren van gemeenten
Daarin kan het rijk leren van gemeenten, vindt hij. ‘Daar is het veel gebruikelijker dat ambtenaren in raadscommissies het woord voeren, zonder dat de politieke verantwoordelijkheid ter discussie staat. Vanuit eerdere functies heb ik daar goede ervaringen mee.’ Wellicht kunnen gemeenten dus mooie ‘best practices’ bieden aan Ollongren voor de door haar gewenste experimenten en om ambtenaren meer feitelijke informatie te laten verschaffen aan de Kamer. Het samenspel tussen departementen en Kamer zou met een nieuwe versie van de aanwijzingen een nieuwe start kunnen krijgen, zei zij. ‘Ik vind dat een belangrijk punt, want voor de werking van het parlementaire stelsel is het essentieel dat Kamerleden toegang hebben tot feitelijke informatie. Die berust vaak bij de departementen.’
‘Oekajsa’
Ollongren verwacht dat die nieuwe aanwijzingen ‘binnen afzienbare tijd’ kunnen worden vastgesteld. ‘Dan zullen we natuurlijk ook moeten zorgen dat dit bekend is en dat we ermee kunnen werken.’ Volgens D66-Kamerlid Jan Paternotte, die tijdens de begrotingsbehandeling in de Kamer het woord voerde namens de afwezige Sneller, is het heel goed om die aanwijzingen duidelijk te communiceren en om aan te geven dat de Oekaze-Kok wordt vervangen door een ‘Oekaze-Ollongren’, een ‘Oekaze-Rutte’ of een ‘Oekajsa’. ‘Deze richtlijn is heel lang voor mensen bepalend geweest – ‘nee, ik kan niet die persoon aanspreken of van informatie voorzien’ - en dat moeten we doorbreken.’
Reacties: 14
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Voor shopgedrag zijn wel strikte aanwijzingen. Een raadslid of fractie kan via de griffier technische vragen stellen, waarvan de beantwoording aan de commissiestukken wordt toegevoegd. Tevens kan een raadslid bij uitzondering alleen via de griffier en gemeentesecretaris rechtstreeks contact hebben met de ambtenaar. Over dit contact informeert de ambtenaar weer de portefeuillehouder en/of college. Het proces blijft hierdoor transparant en het raadslid heeft de benodigde kennis om haar/zijn eigen afwegingen te maken bij de besluitvorming.
Die kardinale taak is de laatste tien jaar volledig achter de horizon verdwenen. De kabinetten Rutte hebben Nederland met een vloed aan ondeugdelijke wetten opgezadeld. Daar moet een einde aan komen.
In een complexe samenleving is kwaliteit belangrijker dan politiek gefoezel en geschoemel om het toch anders te doen.
Ik hoop dat begrip nog vaak te horen in de verkiezingstijd.
En als tweede belangrijk dat we duidelijk maken wat ambtelijk vakmanschap inhoudt. Dat is (veel) meer dan de ambtseed en een waarborg wanneer het (politiek) spannend wordt. Begin daarbij helder te maken voor wie we als ambtenaren werken (= voor het maatschappelijke belang). Dan kan de inhoud van de opgaven en de informatie die daarover gedeeld wordt centraal staan.
Mijn ervaring was en als toeschouwer nu nog steeds dat veel wethouders bepalen wat de eigen fractie moet vinden. Zelfs discussies in de fractiekamer hebben maar één doel: mijn voorstel moet er doorheen.
Ik ben het van harte eens met de werkwijzen die Adriaan en Wim schetsen. De zakelijke informatie die de ambtenaren kunnen geven kan bijdragen aan draagvlak en ook verbetering van voorstellen waardoor de gemeenteraad zijn rol van volksvertegenwoordiging kan waarmaken. Uiteindelijk is de gemeenteraad in zijn geheel en niet alleen de coalitiepartners het hoogste bestuursorgaan.
@Gerrit: idem dito: hoezo moet zakelijke informatie door een ambtenaar bijdrgen aan een draagvlak? Doet zakelijke informatie die door een wethouder gegeven wordt dat niet. Ofwel: hier speelt op de achtergrond dat een raadslid kennellijk zakelijke informatie die door een wethouder wordt gegeven niet kan onderscheiden van politieke argumentatie. Als de informatie die door een ambtenaar wordt gegeven aan raadsleden tot verbetering van een voorstel leidt, dan doet die ambtenaar zijn werk niet goed want die informatie had hij aan de wethouder moeten geven.
Hoe je het ook wendt of keert: de ambtenaar wordt het politeke proces in gezogen maar ook: politici worden het ambteljk proces in getrokken. Wie is nou wat en wie is nou waarvoor verantwoordelijk. Het wordt een hutspot van door elkaar lopende verantwoordelijkheden waarbij iedereen naar elkaar gaat wijzen als het fout loopt.
U werkt zo te lezen in een gemeente waar de cultuur niet koosjer is. Gedrag en cultuur dienen binnen overheidsinstanties aan de hoogste eisen te voldoen. Transparantie en openheid zijn daar, geheimhouding uitgesloten, essentieel voor.
Alleen dan is een bestuursorgaan in staat maximale kwaliteit en integriteit van de bestuurlijke besluitvorming te realiseren. En ook dat is cultuur en gedrag.