Advertentie
carrière / Nieuws

Bij disciplinaire straf geldt zwijgrecht niet

Een medewerker van de milieustraat van Woerden hield ingenomen goederen achter en verkocht deze door. Dat is niet alleen plichtsverzuim maar ook strafbaar. Waarom kon hij zich niet beroepen op zijn zwijgrecht, wat voor alle verdachten geldt?

25 september 2020
in-de-clinch.jpg

'In de clinch' is een rubriek waarin jurist/columnist Michel Knapen actuele zaken in het ambtenarenrecht belicht. 

Als een oplettende burger het college van Woerden laat weten dat zijn oude telefoon, die hij had ingeleverd bij de milieustraat, weer is opgedoken op een markt, gaan daar de alarmbellen af. Mogelijk wordt er op de milieustraat met ingenomen goederen gerommeld, Hoffmann Bedrijfsrecherche wordt ingeschakeld. Deze zet verborgen camera’s in en spreekt met de medewerkers.

Dan valt Kerem Memur* door de mand: hij heeft, terwijl hij behoorde te weten dat dit niet was toegestaan, meermalen goederen van de milieustraat meegenomen, zoals mobiele telefoons. Hij wordt ervan verdacht zeker één keer zo’n telefoon te hebben verkocht. Over dat alles heeft hij niet de waarheid gesproken en wisselende verklaringen afgelegd. Dat op die telefoon nog gegevens van de eigenaar kunnen staan, wordt hem extra aangerekend. Memur, sinds 2003 in dienst van de gemeente, wordt ontslagen.

Aan de rechtbank Midden-Nederland laat hij weten dat de camera’s niet hadden mogen worden opgehangen en dat de beelden daarmee onrechtmatig zijn verkregen en moeten worden uitgesloten van het bewijs. De rechtbank vindt echter dat de inzet van verborgen camera’s gerechtvaardigd en noodzakelijk was. Verder stelt Memur dat zijn verklaring tegenover de bedrijfsrechercheurs niet mag worden meegenomen, omdat hij de Nederlandse taal onvoldoende machtig is.

Ook dat veegt de rechtbank van tafel. Vaststaat dat hij goederen heeft meegenomen en dat hij op de milieustraat een telefoon heeft verkocht – het uitwisselen van de telefoon en geld is op de camerabeelden te zien. Goederen achterhouden, deze verkopen én erover liegen: dat is drie keer plichtsverzuim, dus het ontslag blijft in stand. Bij de Centrale Raad van Beroep stelt Memur dat zijn mensenrechten zijn geschonden.

Omdat hij kennelijk werd verdacht van het plegen van strafbare feiten, hadden de onderzoekers van Hoffmann hem de cautie moeten geven. Zij hadden hem dus moeten wijzen op zijn zwijgrecht, om zo te voorkomen dat hij ongewild meewerkt aan zijn eigen veroordeling. Niemand hoeft zichzelf te ‘incrimineren’, dat staat in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

De Raad wijst (uitspraak 27 augustus 2020) naar de eigen vaste rechtspraak, wat ook de lijn is van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens: het opleggen van een disciplinaire maatregel wegens plichtsverzuim is geen strafvervolging in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag. Kortom: Memur komt in de disciplinaire procedure geen zwijgrecht toe – dat geldt alleen in een strafprocedure – en de onderzoekers van Hoffmann hadden hem daar niet op hoeven te wijzen.

Tot slot stelt Memur dat de regels onduidelijk waren. Het college vindt het een feit van algemene bekendheid dat goederen die bij de milieustraat worden ingeleverd daarna eigendom van de gemeente zijn, en niet zonder toestemming mogen worden meegenomen. Los daarvan: er zijn werkinstructies voor beheerders en medewerkers van de milieustraat, het gemeentelijk Uitvoeringsbesluit Afvalstoffen, de Gedragscode en het integriteitsbeleid zijn van kracht – zelfs met een artikel over verduistering. Op het bord bij de ingang van de milieustraat staat nog eens duidelijk aangegeven dat andermans afval niet mag worden meegenomen. Memur had die regels moeten kennen. Het ontslag is terecht.

* De naam is gefingeerd.
ECLI:NL:CRVB:2020:2028

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie