Alle whitepapers

Personeelsmonitor waterschappen 2008

Omvang werkgelegenheid
Eind 2008 waren er in de sector waterschappen 11.688 personen werkzaam. Op 31 december 2007 telde de sector nog 11.494 werknemers. De werkgelegenheid is daarmee wederom gegroeid; ditmaal met 1,6 procent. De toename is daarmee hoger dan die in andere overheids- en onderwijssectoren (+0,9 procent).

In de afgelopen jaren hebben sommige waterschappen bepaalde administratieve taken met elkaar gebundeld en samengevoegd in een aantal nieuwe organisaties. Hierdoor bleef het gemiddelde aantal werknemers per waterschap stabiel, terwijl dit bij gelieerde organisaties op het gebied van belastingen en laboratoriumwerk het afgelopen jaar verhoudingsgewijs aanzienlijk toenam.

In 2007 werkten er gemiddeld 404 werknemers bij de 27 waterschappen, een jaar later was dat licht gestegen naar gemiddeld 407 werknemers (+0,7 procent). Bij de gelieerde instellingen werkten er destijds gemiddeld 72 personen, terwijl een jaar later er gemiddeld 78 personen in dienst waren (+8,3 procent).

Samenstelling werkgelegenheid
In de sector waterschappen blijven nog steeds relatief veel mannen werkzaam. 73 procent van de werknemers is man en slechts 27 procent is vrouw. Het aantal vrouwen neemt wel licht toe; in 2007 was dit aandeel 26 procent.

De gemiddelde leeftijd in de sector blijft met 45,4 jaar opnieuw hoog in vergelijking met andere overheidssectoren. De gemiddelde leeftijd is bovendien weer iets gestegen ten opzichte van 2007; toen lag deze op 44,7 jaar.

Ook blijven in de sector relatief weinig werknemers met een afgeronde WOopleiding werkzaam. Het aandeel is zelfs licht gedaald van 12 procent naar 10 procent. Het aandeel werknemers dat alleen lager onderwijs heeft genoten bleef gelijk.

Net als in 2007 is bij de sector waterschappen een relatief grote groep (49 procent) meer dan 10 jaar in dienst. De groep met lange dienstverbanden is daarmee nauwelijks veranderd ten opzichte van een jaar geleden (48 procent).

In 2008 bekleedden 6,4 procent van de totale bezetting een leidinggevende functie. Hoewel de leidinggevende nog steeds vaker een man is dan een vrouw, neemt wel het aantal vrouwelijke leidinggevenden in de sector toe.

Ook in 2008 kwamen trainees een stuk minder vaak voor dan stagiairs. 24 procent van de waterschapsorganisaties heeft in 2008 een trainee in dienst gehad, terwijl 87 procent in hetzelfde jaar gebruik heeft gemaakt van stagiairs.

In-, door- en uitstroom
In 2008 is 9,4 procent van de werknemers in de sector waterschappen ingestroomd. Het instroompercentage is daarmee een stuk hoger dan in 2007 (5,9 procent). Het instroompercentage komt ook voor het eerst op ongeveer hetzelfde niveau als dat in andere overheids- en onderwijssectoren (9,9 procent).

In de sector waterschappen waren er in 2008 de sector bijna 1.200 vacatures, wat neerkomt op 10,3 procent van het totaal aantal werknemers. De meest voorkomende vacatures waren technische uitvoeringsfuncties gevolgd door adviesfuncties, administratieve functies en technische beleidsfuncties.

Het aantal moeilijk vervulbare vacatures was in 2008, uitgedrukt in procenten van het totaal aantal werknemers, 1,6 procent. Het percentage moeilijk vervulbare vacatures is daarmee verdubbeld ten opzichte van 2007 (0,8 procent).

Het waren wederom advies- en technische beleidsfuncties die in de sector vooral moeilijk vervulbaar waren. Ook voor technische uitvoeringsfuncties was het soms niet makkelijk om personen te krijgen. In tegenstelling tot 2007 waren ditmaal ook sommige administratieve functies moeilijk vervulbaar.

In vergelijking met 2007 is het aantal werknemers dat binnen zijn organisatie/ waterschap van baan verandert (de zogenaamde doorstroom) binnen de sector aanzienlijk toegenomen, namelijk van 3,9 tot 6,5 procent in 2008.

De uitstroom is met 8,0 procent licht gedaald ten opzichte van 2007 (8,8 procent). De werknemers in de sector waterschappen zijn daarmee nog steeds loyaler dan werknemers in andere overheids- en onderwijssectoren (9,9 procent). De voornaamste uitstroomredenen waren vrijwillig ontslag en VUT/FPU.

In tegenstelling tot 2007 stroomden in 2008 werknemers met een technische uitvoeringsfunctie relatief het vaakst uit in plaats van werknemers met een administratieve functie. Het is voor de sector niet makkelijk om deze functies in te vullen; het aantal moeilijk vervulbare vacatures ligt namelijk relatief hoog.

Het merendeel van uitstromers zit in de leeftijdsklasse 35 tot en met 39 jaar of de leeftijdsklasse 40 tot en met 44 jaar. In beide leeftijdsklassen was ook de instroom van nieuwe werknemers erg hoog, wat inhoudt dat de dynamiek binnen deze twee leeftijdsklassen binnen de waterschappen groot is.

Beloning en arbeidsvoorwaarden
De totale loonsom voor de sector waterschappen bedroeg in 2008 ruim 510 miljoen euro. In 2007 was de loonsom in de sector ongeveer 485 miljoen. De totale werkgeverslasten bedroegen ca. 635 miljoen euro. De werkgeverslasten per FTE in de sector waterschappen komen daarmee in 2008 uit op 59.257 euro.

Ook in 2008 zitten de meeste werknemers in de schalen 5 tot en met 10, met een piek in de schalen 7 en 8. 56 procent van de werknemers zat in 2008 op het maximum van zijn schaal. In 2007 was dit iets hoger, namelijk 60 procent. Circa 1 op de 10 werknemers had in 2008 recht op een garantieschaal.

Indien gekeken wordt naar het verschil tussen mannen en vrouwen in salarisschaal, dan blijkt dat mannen in het algemeen in de wat hogere salarisschalen zitten, en vrouwen juist meer in de wat lagere salarisschalen.

Personeelsbeleid
In 2008 was bij 30 procent van de waterschapsorganisaties sprake van een diversiteitsbeleid. Het toepassen van een diversiteitsbeleid is daarmee minder populair dan in 2007; toen was nog bij 37 procent sprake van een dergelijk beleid.

De populariteit van leeftijdsbewust personeelsbeleid nam daarentegen opnieuw toe. In 2008 was er bij 18 procent van de organisaties sprake van leeftijdsbewust personeelsbeleid, terwijl dit in de vorige meting 15 procent was.

In 2008 maakte 25 procent van de werknemers van 55 jaar of ouder gebruik van urenverlichting. In vergelijking met 2007 is dit percentage toegenomen; toen maakte 19 procent van de 55-plussers gebruik van deze regeling. Taakverlichting komt nog steeds minder vaak voor dan urenverlichting.

In de sector waterschappen wordt steeds meer geld vrijgemaakt voor opleiding en ontwikkeling van het personeel. In 2007 werd nog 3,1 procent van de loonsom begroot voor opleiding en ontwikkeling. Nu is dat opgelopen tot 5,5 procent.

In 2008 heeft 64 procent van de werknemers in de sector waterschappen gebruik gemaakt van het keuzesysteem arbeidsvoorwaarden. Het aantal werknemers dat gebruik maakt van het keuzesysteem is daarmee toegenomen ten opzichte van de vorige meting; toen maakte 59 procent hiervan gebruik.

De keuze van werknemers valt nog steeds het meest op meeruren; ongeveer een kwart werknemers kiest hiervoor (2007: 21 procent). Het levensloopverlof blijft ook in 2008 niet erg populair (slechts 3 procent van de werknemers kiest hiervoor). De populariteit van de spaarloonregeling neemt weer iets toe.

In 2008 kende bijna de helft van de organisaties geen regeling voor betaald ouderschapsverlof. In vergelijking met 2007 wordt wederom meer gebruik gemaakt van de modelregeling uit deel 2 van de SAW dan van een eigen regeling.

De belangrijkste HR-onderwerpen voor 2009 zijn volgens de organisaties het invoeren van een nieuwe beoordelings- en beloningssystematiek en competentiemanagement. Ook FuWater, fusies/reorganisaties en strategisch personeelsbeleid/planning houden waterschapsorganisaties in 2009 bezig.

Ziekteverzuim
In vergelijking met 2007 is het ziekteverzuimpercentage inclusief langdurig verzuim en exclusief zwangerschapsverlof binnen de sector waterschappen iets afgenomen, namelijk van 4,6 naar 4,4 procent in 2008. Ook de verzuimduur en verzuimfrequentie zijn gedaald ten opzichte van de vorige meting.

Circa 70 procent van de waterschapsorganisaties had op 31 december 2008 medewerkers die langer dan een jaar ziek waren. Voor de gehele sector bedraagt het aantal langdurig zieken 87 (0,7 procent van de totale bezetting).

In 2008 waren relatief gezien vrouwen vaker langdurig ziek dan mannen. Ook komt langdurig ziekteverzuim, net als bij gemeenten, het meest voor in de leeftijdsklasse 55 tot en met 60 jaar, gevolgd door de 45- tot 55-jarigen.

Arbeidsongeschiktheid
70 procent van de waterschapsorganisaties had op 31 december gedeeltelijk arbeidsongeschikten in dienst. Het totaal aantal gedeeltelijk arbeidsongeschikten in de sector komt uit op 71, wat overeenkomt met 0,9 procent van de bezetting.

Bij ongeveer 20 procent van de waterschapsorganisaties is in 2008 voor een persoon een WIA-uitkering gestart. In totaal stroomden 8 personen vanuit de sector waterschappen de WIA in, wat overeenkomt met 0,1 procent van de bezetting.

Het aantal herplaatste medewerkers die minder dan 35 procent arbeidsongeschikt waren kwam voor het jaar 2008 uit op 13 (0,1 procent van de bezetting).

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

1 Inleiding

2 Werkgelegenheid

3 In-, door- en uitstroom

4 Beloning en arbeidsvoorwaarden

5 Personeelsbeleid

6 Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid

 

BIJLAGE 1 Vragenlijst

Whitepaper aanvragen

Aanhef