Advertentie
sociaal / Achtergrond

Sociale samenhang van onderop

Vrijwillige samenwerking, burgerinitiatieven, particpatie van onderop: de Wet maatschappelijke ondersteuning leunt sterk op het zelf­organiserend vermogen van de samenleving. Klinkt mooi allemaal, maar wat betekent dat in de praktijk en hoe organiseer je het eigenlijk?

27 juni 2008

De Amersfoortse Vinexwijk Vathorst telt meer wipkippen dan rollators. De gemiddelde bewoner is 33 jaar. Senioren in de wijk komen er moeilijk tussen. De gemeente is daarom blij met de ‘Buurtkamer’, een ontmoetingsplek waar ouderen straks de spil vormen van uiteenlopende activiteiten. De vitale senioren die bereid zijn de handen uit de mouwen te steken in de Buurtkamer, verbonden aan hun medewerking nadrukkelijk de voorwaarde dat het géén bejaardensoos wordt, maar een voorziening om ‘zilveren kracht’ te mobiliseren.

 

Senioren kunnen bijvoorbeeld aan de slag als leesopa, opvangoma, of als maatje voor Vathorsters die dreigen te verkommeren of vastlopen. De Buurtkamer is een prachtig voorbeeld van hoe burgers zelf het voortouw nemen om sociale samenhang te bevorderen en meteen kwetsbare burgers ‘in’ in plaats van ‘uit’ te sluiten. Een particulier initiatief, dat helemaal de geest ademt van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), die er toe moet leiden dat iedere burger deelneemt aan het maatschappelijk verkeer. De wet moedigt vrijwillige vormen van samenwerking aan en ondersteunt burgerinitiatieven.

 

Achter de Buurtkamer zit, samen met beeldend kunstenaar Jan van der Meulen, voormalig predikant Jos van Oord. De twee wilden in Vathorst ‘verbindingen leggen tussen mensen, met cultuur als bindmiddel. Een theaterstuk over dementie zien, en er bij de open haard over doorpraten wat dat onderwerp voor jou persoonlijk betekent.’ Hun droom kreeg fysiek gestalte in De Kamers, een nieuw centrum waar cultuur ten dienste staat van welzijn en leefbaarheid. De Buurtkamer is hun volgende initiatief.

 

‘De Kamers zijn er gekomen omdat de gemeente even niet keek,’ vertelt Van Oord. Het Ontwikkelings Bedrijf Vathorst schaarde zich achter het idee. De gemeente Amersfoort zit ook voor de helft in dat consortium. ‘Maar ik betwijfel of het initiatief met de gemeente alléén zou zijn gerealiseerd. Niet zo snel in ieder geval.’ De Wmo kwam om de hoek toen de Buurtkamer vorm begon te krijgen. Van Oord: ‘De gemeente hapte toen gretig toe.’

 

Mooi drukmiddel

 

De Wmo leunt sterk op het zelforganiserend vermogen van de samenleving. Waar mensen door een beperking niet mee kunnen doen, moet de overheid zich inspannen om hen er alsnog bij te halen. Die verplichting geldt in het bijzonder vereenzamende ouderen, personen met een psychosociale, verstandelijke of lichamelijke handicap, mantelzorgers, zwerfjongeren, allochtonen en verslaafden.

 

Apeldoorn heeft besloten een flink deel van die Wmo-taken (maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingsbeleid) mee te nemen naar een nieuwe, grootschalige opvang, Omnizorg. Als een van de 43 centrumgemeenten moet de stad persoonsgerichte voorzieningen aanbieden (Regionaal Kompas) aan daklozen uit de wijde regio en (verder) sociaal verval van kwetsbare individuen voorkomen. Volgens de Apeldoornse wethouder Paul Blokhuis (ChristenUnie, zorg en welzijn) bleek het Regionaal Kompas ‘een mooi drukmiddel om flink te investeren in beleid. Het kompas sluit perfect aan bij de doelstellingen van het Wmomeerjarenbeleid.’

 

Over enkele maanden biedt Omnizorg onder één dak dag- en nachtopvang, zorg en begeleiding, werk. Het paradepaardje komt op de begane grond: Omniplaza, een mini-winkelcentrum gerund door klanten van Omnizorg en langdurig werklozen. Zij gaan aan de slag in een fietsreparatieshop, een kringloopwinkel, een wasserette, een cadeaushop en een kiosk. ‘Goed voor het gevoel van eigenwaarde. Niet weggestopt voor het oog van de wereld, maar in het centrum, in een schitterend, nieuw gebouw’, zegt Blokhuis.

 

‘In de werkelijkheid zitten kwetsbare groepen niet in één bepaald prestatieveld’, zegt Victor Rutgers, programmamanager Wmo in Rotterdam, waar het accent ligt op ‘gebiedsgericht werken’. ‘Kijk je bijvoorbeeld naar prestatieveld 1 – het bevorderen van sociale samenhang – dan kom je ook die kwetsbare groepen tegen.’ Gemeenten staan volgens Rutgers nog aan het begin bij het verwezenlijken van de Wmo als participatiewet. ‘Wij zijn nu, in pilots, bezig om de ambities van de Wmo op het niveau van de dagelijkse werkprocessen waar te maken. Dat is een grote en mooie opgave: die ambities staan nog ver af van de praktijk van nu.’

 

Anne-Marie van Bergen, senior onderzoeker en adviseur bij het landelijk kennisinstituut voor maatschappelijke ontwikkeling Movisie ziet het participatiekarakter van de wet uit de steigers komen. ‘Nog pril, maar je ziet het gebeuren.’ Volgens haar tonen gemeenten, instellingen en particulieren veel creativiteit. Veel Wmo-initiatieven komen volgens Van Bergen niet uit de boezem van de overheid - ‘ze komen bottom up tot stand’ – maar gemeenten hebben wel de bereidheid om mee te denken en te ondersteunen.

 

Niet doodknuffelen

 

‘Participatie bevorderen betekent dat je als gemeente een beroep doet op de eigen verantwoordelijkheid van burgers,’ zegt Joyce de la Croix, woordvoerster van de gemeente Amersfoort over Wmo-plannen van ingezetenen. ‘Daarom laten wij het initiatief graag aan de initiatiefnemer; we gaan dingen niet overnemen of doodknuffelen. Van de ambtenaar vergt dat wel een open houding. Hij moet niet meteen zeggen dat iets niet past binnen het beleid of de regels, maar onderzoeken wat wél mogelijk is. Op die vaardigheid trainen we medewerkers.’

 

Zo’n houding is een cultuuromslag, want vorig jaar nog bleek uit onderzoek van de Burgerlijke Raad voor het Regeringsbeleid, dat gemeenten zich geen raad wisten met voorstellen uit de samenleving. Als indieners van plannen al een reactie kregen, kwam die vaak niet verder dan een schouderklopje (‘Prachtig initiatief!) of een kluitje in het riet (‘Veel succes verder!’).

 

Maar ook daarin zit verbetering, denkt Anne-Marie van Bergen van Movisie. De Wmo draagt volgens haar bij aan ‘een andere besturingsfilosofie’: ‘Eén waarbij de burger meer invloed heeft en de overheid meer volgend en dienstverlenend is.’ Zij is hoopvol en ziet het overal borrelen van de initiatieven. ‘Niet allemaal even groots en meeslepend, maar moet dat?’ De eerste horde is volgens Van Bergen genomen: ‘Doordat gemeenten de wet breder oppakken dan als pure voorzieningenwet, krijgt de civil society een flinke impuls.’

 

Wmo in de praktijk

 

Rockband

 

Haarlemmermeer geeft via het Wmo- Innovatiefonds een financiële bijdrage aan The Electric Space Cowboys, een rockband onder leiding van de Amsterdamse straatpsychiater Jules Tielens. Beroepsmuzikanten vormen de ruggengraat van de band, maar psychiatrische patiënten doen boekingen, pr en techniek. De ‘Cowboys’ treden met hun ‘Rocktherapy’ vooral op in psychiatrische instellingen. Het credo: niet platspuiten maar platspelen!

 

Ex-gedetineerden

 

Ex-gedetineerden lopen na hun straf het risico nieuw crimineel gedrag te vertonen, omdat ze op weinig voorzieningen kunnen terugvallen. Apeldoorn regelt in het Activerium, het gemeentelijk centrum voor werk en inkomen, een loket voor ex-gedetineerden. Een speciaal getrainde casemanager helpt hen niet alleen bij het zoeken naar een baan, maar ook met wonen en zorg.

 

Kwartiermakers

 

In Eindhoven, Zoetermeer en andere plaatsen gaan mensen met een psychiatrische achtergrond en professionals als ‘kwartiermakers’ op pad om te inventariseren welke voorzieningen nodig zijn om hen in staat te stellen zelfstandig te wonen. Dat kan uiteenlopen van een buur die een oogje in het zeil houdt tot goed bereikbare hulp- en maatschappelijke dienstverlening.

 

Moestuin

 

Tussen de hoogbouw van de Delftse wijk Poptahof ligt Moe’stuin, een volkstuinencomplex. Initiatief van een bewoonster, die in haar geboortedorp op West-Papoea zag hoe bewoners elkaar schoffelend en spittend leerden kennen. Moe’stuin, tot stand gekomen met steun van de gemeente en de woningcorporaties, is een populaire ontmoetingsplek. Nu Poptahof ingrijpend op de schop gaat, bereikt veel informatie over de herstructurering bewoners via de volkstuin.

 

Burenhulp

 

De Burenhulpcentrale is een digitale telefooncentrale in Waddinxveen die vraag en aanbod van burenhulp aan elkaar koppelt. Inititiefnemer is woningcorporatie Woonpartners Midden Holland. 350 vrijwilligers willen af en toe een postpakketje wegbrengen, een lamp vervangen of een boodschap doen. Hulpvragers worden telefonisch doorverbonden met iemand die zin, tijd of gelegenheid heeft voor burenhulp.

 

Cultuurtolk

 

In Rotterdam vertalen ‘cultuurtolken’ van Kaapverdiaanse, Marokkaanse en Turkse afkomst specifieke problemen van oudere migranten. De ‘klanten’ zijn laag opgeleid, spreken de taal niet en blijven vaak verstoken van voorzieningen waar ze recht op hebben. De tolken bezoeken ouderen thuis, helpen ouderenadviseurs bij gesprekken op kantoor, maken telefonische afspraken en vertalen folders en brieven.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie