‘Tijd voor participatieraad burgers’
Hans Martin Don van de Koepel Wmo-raden bepleit de komst van een participatieraad van gewone burgers.
Er moet een participatieraad van gewone burgers komen die als landelijk adviesorgaan tegenspel gaat bieden aan ‘Den Haag’ en diverse branche- en belangen organisaties.
Dat bepleit voorzitter Hans-Martin Don van de Koepel Wmo-raden. Kabinet en gemeenten verwachten steeds meer van de burger. Die moeten meer en meer hun eigen verantwoordelijkheid nemen, zo staat zo’n beetje in alle kabinets- en gemeentelijke beleidsplannen. Die ’gewone burger’ wordt volgens Don echter niets gevraagd en al helemaal niet betrokken bij de plannenmakerij. ‘Dat moet anders’, aldus de oud-wethouder maatschappelijke zorg van Eindhoven (SP).
Machtsblokken
‘De komende jaren gaat de hele Awbz (Algemene wet bijzondere ziektekosten, red.) op de schop, waarbij voor miljarden wordt bezuinigd. Gemeenten krijgen meer verantwoordelijkheid voor sociale zekerheid, zorg en welzijn en de en ook de rol van zorgverzekeraars neemt toe. Met het rijk, de gemeenten en de verzekeraars ontstaan dus drie machtsblokken die sturend zijn voor de zorg. Door deze drie partijen wordt wel óver de burger gesproken, maar niet mét.’ Tijd voor de Koepel Wmo-raden om het onderwerp op de agenda te zetten.
Burgers moeten participeren, hun eigen kracht benutten en zijn als eerste aan zet, zo is de rode draad in zowel kabinets- als gemeentelijke plannen rondom de decentralisaties sociaal domein (werk, zorg, maatschappelijke ondersteuning). Als er zorg of hulp nodig is, moet die burger allereerst aangeven wat hij of zij zelf kan en vervolgens in welke mate familie, vrienden en kennissen kunnen bijspringen.
Pas daarna kan een beroep op collectieve of individuele voorzieningen worden gedaan. In de nieuwe beleidsplannen vervallen volgens Don daarnaast rechten van kwetsbare burgers, omdat onder meer de zorgplicht door het compensatiebeginsel wordt vervangen. Het is overigens onduidelijk wat dat beginsel precies inhoudt; wel helder is dat het principe en in elke gemeente anders worden opgevat en ingevuld. ‘In al die plannen en de daaruit voortvloeiende maatregelen komt de positie van de burger nergens aan de orde, terwijl zíj voor de kanteling moeten zorgen.
Of dit nu bewust gebeurt of niet, het is de hoogste tijd om burgers een fatsoenlijke positie te geven. Dit appèl op de burger vraagt om een andere houding van de overheid, zowel lokaal als landelijk. Een overheid die eenzijdig de relatie met haar burgers verandert zonder hen erbij te betrekken, organiseert zijn eigen weerstand en ellende.’
Doelgroepen
Maar hoe zit het dan met al die landelijke belangen- en cliëntenorganisaties en koepels, die samen met staatssecretaris Van Rijn (VWS, PvdA) werken aan een gezamenlijk visie op de langdurige zorg? Samen met ook de lokale organisaties, behartigen zij toch de belangen van de mensen om wie het hier om gaat?
Don: ‘Zeker! Nu wordt er gemeenschappelijk ten strijde getrokken om het beste ervan te maken. Maar als de kaarten straks geschud zijn en de lokale overheden aan zet, gaan wij dan braaf door apart de belangen te behartigen van die verschillende groepen burgers met ieder zijn eigen specifieke probleem? En hoe gaat het dan gemeentelijk gebeuren? Ook deze landelijke belangen en cliëntenorganisaties hebben de uitdaging zichzelf opnieuw uit te vinden. Het doelgroepen denken is wat mij betreft passé. Hiermee organiseer je geen lokaal inclusief beleid. Zorg ervoor dat deze burgers zelf een positie lokaal innemen. Op lokaal niveau zijn er de gemeenteraden die de dienst uitmaken, want zij zijn de gekozen volksvertegenwoordigers, zo stellen de raadsleden.’
En ook al wordt er vaak gezocht naar manieren om burgers bij het beleid te betrekken; dat komt volgens Don nog onvoldoende van de grond. ‘Natuurlijk zijn er de lokale Wmo-raden, maar die hebben niet in alle gemeenten een stevige vinger in de pap.’ Om het tij te keren en gewone burgers een stem te geven, moet er een landelijk adviesorgaan in het leven worden geroepen. Die moet bestaan uit gewone, betrokken burgers, ‘niet uit oud-politici of andere hotemetoten’, vindt Don. Dat adviesorgaan moet zich inzetten voor de maatschappelijke positie van burgers met een afstand tot de samenleving. Het gaat dan om uiteenlopende terreinen als werk, inkomen, welzijn, zorg, toegankelijkheid en wonen. Breed en in samenhang.
Tante Suus
‘Daarnaast moet aan de gewone burger, aan tante Suus, worden uitgelegd wat die kanteling, eigen kracht, het keukentafelgesprek, eigen regie en al die vreselijke retoriek waar ik de kriebels van krijg, voor hen concreet gaat betekenen. De decentralisaties en de kanteling in de zorg gaan door. Bewustwording en draagvlak is daarbij hard nodig. Mensen, zowel kwetsbare als gezonde, moeten zich er op kunnen voorbereiden. Dat gebeurt nog niet.
Staatssecretaris Van Rijn moet de boer op, het land in. Ga met gewone burgers de dialoog voeren over de visie op de langdurige zorg, en niet alleen met de koepels en belangenverenigingen. Aan de burgers moet tevens worden uitgelegd wat de veranderingen in de zorg en participatie voor hen gaan betekenen. Er moet informatie komen, van mijn part spotjes op tv. Gemeenten moeten evenzeer aan de slag om hun burgers op de veranderingen voor te bereiden. Dat gebeurt nog niet of nauwelijks. ’
Reacties: 7
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Ik zou voortaan stukjes schrijven niet zo ellenlang dat leest geen burger.
De clientenparticipatie is voor gemeenten een uitdaging.
De burger moet de mogelijkheid hebben om mee te praten.
Er komen nogal wat wijzigingen aan.
Vraag is ook kan de gemeente dit wel aan?
AWBZ, de Zorgverzekeraar is straks leading.
Jeugdzorg, nieuwe Wajong voor jong gehandicapten naar participatiewet met WWB, WSW.