Advertentie

Sportdorpen succesvol tegen krimp

Sportclubs, wijkverenigingen en andere lokale organisaties slaan bij een sportdorp de handen ineen onder leiding van een externe coördinator. Niet langer is het aanbod van de sportclubs leidend, maar de behoefte van de bewoners.

09 juni 2014

Het aantal sportdorpen in Nederland is sinds 2012 verdrievoudigd van 12 tot 36. Dankzij deze dorpen blijven sportvoorzieningen in krimpgebieden overeind. Finland, Portugal en Spanje hebben inmiddels ook interesse. 

Externe coördinator
Sportclubs, wijkverenigingen en andere lokale organisaties slaan bij een sportdorp de handen ineen onder leiding van een externe coördinator. Niet langer is het aanbod van de sportclubs leidend, maar de behoefte van de bewoners. Het concept dat in 2008 op vier plaatsen in de provincie Groningen van start ging, blijkt zes jaar later met 36 sportdorpen verspreid over het hele land een succes. Bij een nieuwe aanvraagronde hebben zich dit voorjaar nog eens 26 potentiële nieuwe sportdorpen aangemeld.

Behoeftepeiling
Elk sportdorp begint met een behoeftepeiling in het dorp, zegt Simone Smuling, manager sport en advies van Huis voor de Sport Groningen. ‘Op basis daarvan bekijken we welk nieuw sportaanbod kan worden opgezet. Of hoe we het bestaande aanbod beter bij de wensen van de bewoners kunnen laten aansluiten. Het kan gaan om judo of basketbal, maar ook om trendy sporten als zumba of nordic walking.’

Nieuw aanbod
De sportverenigingen die in veel krimpgebieden met een teruglopend ledenaantal kampen, ondervinden dat ze op deze manier nieuw aanbod kunnen creëren. Zo kunnen ze extra leden aan zich binden en daarmee meer inkomsten genereren. Smuling: ‘Een vergrijzende tennisvereniging begon met jeu de boules en wist zo haar ledental met 30 procent op te krikken.’

Structureel maken
In een stuurgroep gaan de sportverenigingen met elkaar in gesprek. ‘Nieuwe sporten worden als kennismakingsaanbod in modules van vijf tot tien lessen aangeboden, daar moeten trainers bij worden gevonden. Als dat succesvol is, proberen we het programma structureel te maken in het dorp. Onze sportdorpmanager ondersteunt dat proces, maar ook de wijkvereniging schuift vaak aan tafel, een fysiotherapeut, of een school. Dat is per sportdorp verschillend.’

Sociale cohesie
De nieuwe samenwerkingsverbanden leiden volgens Smuling tot niet alleen tot meer sport en beweging maar ook tot nieuwe sociale structuren waaruit allerlei initiatieven opbloeien. ‘Soms binnen de sport, maar ook geregeld daarbuiten. Zo ontdekten we eigenlijk pas in tweede instantie dat sportdorpen echt iets kunnen betekenen voor de sociale cohesie en daarmee de leefbaarheid in een dorp.’ Gemeenten dragen zelf de kosten van een sportdorp, maar worden deels gecompenseerd door de subsidieregeling sportimpuls van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Daarnaast dragen bedrijven als partner bij.

Finland
Aan de spreiding is nog te zien dat het initiatief in Groningen is ontstaan. ‘Maar ook in Limburg, Brabant en Zeeland zijn inmiddels minimaal twee sportdorpen. En van de recente aanvragers komen er zeven uit Limburg. Je merkt dat het concept in krimpgebieden steeds meer begint te leven.’ De sportdorpen blijven vermoedelijk niet tot Nederland beperkt. ‘Op een internationaal congres waar ik een presentatie heb gegeven, bleken Finland, Spanje en Portugal ook heel enthousiast te zijn’, vertelt Smuling. ‘Er zijn volop ideeën om de sportdorpen verder uit te bouwen in Europa.’

Meer over hoe gemeenten omgaan met bevolkingskrimp deze week in BB11. 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie