‘Ze willen me gewoon niet voor die baan’

Mandy wil graag meer dan de 60 euro per maand onkostenvergoeding van de peuterspeelzaal. Ze zoekt werk waarmee ze 150 á 200 euro in de maand kan verdienen. Ook wil ze graag minder reistijd. Nu reist ze drie keer in de week een uur heen en een uur terug voor een halve dag werken. Daarom heeft ze twee sollicitatiebrieven gestuurd naar kinderdagverblijven in haar woonplaats.

Mandy: ‘Ze willen me gewoon niet, ik heb niet genoeg diploma’s. Allebei hebben ze gezegd: we hebben nu geen vacature. En als we er wel een hebben zoeken we iemand met een SPW-diploma (Sociaal Pedagogisch Werker).

‘Ik heb een diploma Helpende Welzijn. SPW is een niveau hoger. Dat diploma heb ik niet en ik ben niet van plan het nog te halen. Ik heb het geprobeerd, ik haalde het niet. Daarom ben ik toen Helpende Welzijn gaan doen. Een paar jaar later heb ik het geprobeerd op een antroposofische opleiding. Dat ging ook niet. De antroposofie vond ik niet zo leuk. Het enige wat ik leuk vond was zingen in een koor. Dus ja, dat schoot niet op.

‘Eigenlijk vind ik het heel vervelend dat de sollicitaties niet gelukt zijn. De kinderopvang vind ik heel erg leuk. Als ik daar niet in kan werken is dat jammer. Maar ja, niets aan te doen. Verder solliciteren bij kinderopvang hier in mijn woonplaats heeft geen zin. De vier instellingen hier heeft mijn jobcoach al gebeld. Ze mogen me niet aannemen.

‘De peuterspeelzaal, daar ben ik nog wel steeds. Dat moet ook wel, anders kan ik het abonnement van mijn mobieltje niet betalen. Het kan ook niet anders, want ik kan pas over een jaar mijn abonnement opzeggen. Dus tot die tijd moet het wel, ook al vind ik het reizen zwaar.

Weer een ander spoor

‘Oververmoeid ben ik niet snel, maar wie weet. Of dat door mijn autisme komt? Ik denk het niet. Het is dat ik iedere keer de trein moet pakken. En dan rijdt ie weer niet. En dan weer van een ander spoor. Je bent er nog maar net, en dan weer naar die trein toe. Wat ik wel leuk vind aan die peuterspeelzaal, is dat ik kindjes die al van de peuterspeelzaal af zijn, op school kan zien zitten. Die school zit ernaast.

‘Het alternatief is dat ik toch nog iets anders vind. Op de zorgboerderij misschien. Ik begeleid al best veel daar. Misschien kan ik wat hulpgevende taken krijgen. Daarvoor kan ik dan misschien wel wat geld krijgen. Het hoeft niet veel te zijn.

‘Hoogbegaafd ben ik niet, maar de anderen hebben een veel lager niveau. Ik kan zelfstandig koken, zelfstandig met de trein rijden, enzovoort. Dat kunnen zij allemaal niet. Toen de boer op vakantie was heb ik van alles overgenomen. Toen de andere boer even aan de telefoon was, heb ik de anderen aan het werk gezet. Ik heb de koeien Bix gegeven, want ik onthoud als enige hoeveel Bix ze moeten krijgen. En anders zou ik het misschien nog op een andere zorgboerderij kunnen proberen. Maar veel liever blijf ik daar. Mijn jobcoach gaat de zorgboerderij bellen.’