'Infrastructuur en ruimte niet meer met rug naar elkaar'
Dat is het ideaalbeeld van Rijksadviseur Infrastructuur Ton Venhoeven en publicist Tijs van den Boomen. Ze schreven een boek over bereikbaarheid.
Nederland wordt steeds mobieler, maar de infrastructuur blijft daarbij achter en wordt niet efficiënt gebruikt. Dat kan anders. Koppel infrastructuur aan ruimtelijke inrichting, stellen de auteurs van De Mobiele Stad.
Afstemming tussen ruimtelijke ordening en infrastructuur
In hun boek hebben voormalig Rijksadviseur Infrastructuur Ton Venhoeven en publicist Tijs van den Boomen onderzoek gedaan naar de afstemming tussen ruimtelijke ordening en infrastructuur. Die beide vakgebieden staan in de praktijk vaak met de rug naar elkaar toe, concluderen de auteurs, terwijl ze elkaar in werkelijkheid sterk beïnvloeden.
Bereikbaarheid is meer dan snelheid
‘Mensen reizen niet van een willekeurig punt naar een even willekeurig ander punt, ze willen ergens naartoe omdat ze daar kunnen winkelen, werken, recreëren of wonen. Bereikbaarheid is dus een combinatie van het verkeerssysteem – hoe snel kom ik op een bepaalde plek? – en de ruimtelijke structuur – wat kan ik op die plek doen?’, aldus de auteurs.
Vervolg op Binnenstedelijk Bouwen
Het boek is uitgegeven in samenwerking van het College van Rijksadviseurs (CRA) als vervolg op Binnenstedelijk Bouwen van vier jaar geleden, zegt Marcel van Heck, secretaris van het CRA. ‘We lopen tegen de grenzen aan met de manier waarop de steden, de economie en het verkeer zijn georganiseerd. Met dit boek willen we De Mobiele Stad op de kaart zetten, zoals we eerder het binnenstedelijk bouwen breed onder de aandacht hebben gebracht.’
Samenhangende landschapsmetropool
Volgens de auteurs moeten ruimtelijke inrichting en infrastructuur niet langer los van elkaar worden gezien. Door stad, land en mobiliteit te laten versmelten, kan Nederland zich ontwikkelen tot een samenhangende landschapsmetropool, waar de auto op een slimme manier verknoopt is met het openbaar vervoer en het langzaam verkeer, betogen zij.
Den Haag en Leiden als voorbeeld
Van Heck noemt het centraal station van Den Haag en Leiden als goede voorbeelden. ‘Daar staan moderne stations, met goede bus en tramverbindingen en behoorlijke parkeervoorzieningen in de buurt. Bovendien kun je er wonen, werken, winkelen en onderwijs volgen. Deze multimodale knooppunten zijn het ideaalbeeld.’
Want er is wel degelijk een casus om ruimte en infra te verbinden, juist als het gaat om 'Droge Voeten' en de verwerking van ons afvalwater. Water is het verbindende element tussen Ruimtelijke Ontwikkeling en Infrastructuur.
.