Advertentie

Tjeenk Willink kritisch op decentralisaties

Gemeenten moeten in de toekomst kritischer zijn op decentralisatievoornemens van het rijk. De voormalig vice-president van de Raad van State Herman Tjeenk Willink stelt dat in een interview in Binnenlands Bestuur.

26 mei 2019
decentralisatie.jpg

Gemeenten moeten in de toekomst kritischer zijn op decentralisatievoornemens van het rijk. Zeker als daaraan financiële redenen ten grondslag liggen, is volgens Herman Tjeenk Willink extra alertheid geboden.

De voormalig vice-president van de Raad van State stelt dat in een interview in Binnenlands Bestuur. Op zich is er met decentraliseren van taken niet zoveel mis, bij gemeenten is de afstand tot de burger immers kleiner. Daardoor kunnen tegengeluiden gemakkelijker tot het bestuur doordringen, wat volgens hem ook altijd als argument voor decentralisatie wordt gebruikt. ‘Daarbij doet zich echter wel een paradox voor. De grootschalige overdracht van taken aan de gemeenten is een argument voor schaalvergroting. De afstand tot de burger neemt daardoor toe’, aldus Tjeenk Willink.


Nonchalant
Het is een van de voorbeelden die volgens hem aantonen dat te nonchalant wordt omgegaan met onze democratische rechtsorde. Hij betoogt dat ook in zijn recent verschenen boek Groter denken, kleiner doen. ‘We moeten op een andere wijze naar de overheid gaan kijken. De tijd is daar rijp voor. Het begrip democratische rechtsorde moet opnieuw worden geijkt. Het huidige functioneren van de overheid holt de democratische rechtsorde uit’, stelt hij. Met name de geloofwaardigheid van de overheid is in het geding.

Toenemende verschillen
‘Er wordt gezegd dat het economisch goed gaat met Nederland. Cijfers tonen dat ook aan. Tegelijkertijd nemen ook de verschillen tussen burgers toe, niet alleen in inkomen maar vooral ook in mogelijkheden en kansen, bijvoorbeeld op een baan, huisvesting, goede gezondheid of levensverwachting. Sommigen profiteren van de welvaart anderen voelen zich buitengesloten. Dat is een aantasting van een democratische rechtsorde waarin iedereen telt en gelijke rechten heeft. Het lijkt alsof we van de sociale grondrechten uit de grondwet geen weet meer hebben’, zegt hij.

Werkvloer
De geloofwaardigheid van de overheid staat volgens Tjeenk Willink vooral onder druk doordat professionals op de werkvloer, de uitvoerders van het beleid, het gevoel hebben dat ze hun werk niet meer goed kunnen doen. ‘Uitvoerders, medewerkers bij de politie, het UWV, dokters en leraren hebben ruimte nodig voor een eigen beoordeling hoe in verschillende gevallen professioneel te handelen. Het beeld dat beleidsbepalers en financiers hebben van patiënten, cliënten en leerlingen komt vaak niet overheen met de werkelijkheid. We moeten die diversiteit erkennen en professionals het vertrouwen geven dat ze passend handelen.’

Marktdenken
Ook burgers kunnen volgens hem vaak hun weg niet vinden in het woud van regels en de eisen die de overheid stelt. ‘In een democratische rechtsorde is de overheid geen bedrijf met kosten en baten en de burgers als klant. Naast effectiviteit en efficiëntie zijn democratische legitimatie en publieke verantwoording, rechtsgelijkheid en rechtszekerheid kenmerkende eisen die de democratische rechtsorde aan de overheid stelt. Zij vormen de gemeenschappelijke voorwaarden voor elk overheidsoptreden in het algemeen belang. Het marktdenken staat daar haaks op. Het is gericht op het individu en niet op het algemeen belang, op de korte termijn en niet op de toekomst, op uniformering en niet op diversiteit, op kwantiteit en niet op kwaliteit.’

Tegenwicht
De sluipende uitholling van de democratische rechtsorde was volgens Tjeenk Willink ook mogelijk doordat tegenwicht ontbrak. Dat tegenwicht is in zijn ogen een collectieve verantwoordelijkheid van professionals en burgers, van rechters en wetenschappers, van andere overheden en adviseurs. ‘We zullen gezamenlijk onze stem moeten verheffen. Zonder druk van buitenaf zal er weinig veranderen. Politici en bestuurders kunnen zich niet als baron van Münchhausen aan de eigen haren uit het moeras trekken’, zegt hij. ‘Dat geldt overigens niet alleen op nationaal maar ook op lokaal niveau.’

Lees volledige interview in Binnenlands Bestuur nr. 10 van deze week (inlog)

Reacties: 7

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

criticus
Kritisch zijn op het Rijk is lastig. Het Rijk gaat namelijk meestal het gesprek met gemeenten aan onder het mom van: we kunnen er over praten hoe het gebeurt, en anders gebeurt het toch onder dwang. Veel speelruimte hebben gemeenten niet met het mes op de keel...
Rik / journalist
Dus de chaotische toestanden met het sociale domein en de onterechte belofte dat het beter zou gaan zijn zelfs ook doorgedrongen tot de ex-vice-president van de Raad van State. In mijn glazen bol zag ik dat al toen het vorige kabinet de verzorgingshuizen sloot, de thuiszorg sloopte en de gemeenten met een fooi het bos in stuurde voor de WMO en de Jeugdzorg. Het is flauw van hem om de werkvloer verwijten te maken dat die te weinig van zich lieten horen. De politiek was doof voor de klachten. Ook van politie, zorg, rechters, advocatuur, etc., etc. En is dat nog. Alleen de postbusfirma’s en de multinationals voelen zich hier in dit belastingparadijs thuis.
Kareel
De grootste boosdoener in deze is de PvdA. Met haar staatssecretarissen Jetta Klijnsma en Martin van Rijn die de decentralisaties in het sociale domein hebben doordrukt. Uiteraard met welwillende steun van de VVD, de partij met de meeste opportunisten in haar gelederen.



BB had wel even mogen vermelden dat de nu zo kritische Herman Tjeenk Willink een prominent lid, en mede penvoerder van de verkiezingsprogramma's, van de PvdA is.
Toine Goossens
Ik kom in dit artikel 2 belangrijke aspecten niet tegen.



1. Staatsrechtelijk gezien is er sprake van een decentralisatie. Voor de burger is dat niet zo, voor de burger is dit een proces van CENTRALISATIE.



2. Een van de essenties van regelgeving is dat zij leidt tot een vereenvoudiging. Daarom dient regelgeving, DUIDELIJK, EENDUIDIG en BEGRIJPELIJK te zijn.



Ad. 1

Ik neem aan dat dit voor iedereen duidelijk is en dat ik dit niet hoef toe te lichten. Ik constateer dat VNG en haar leden dit aspect volledig over het hoofd hebben gezien. Dat is een ernstige strategische blunder.

Enerzijds zetten gemeenten zich nu in om burgers meer bij het gemeentelijk beleid te betrekken, maar anderzijds hebben zij de burger meer van de gemeente afhankelijk gemaakt.



Deze tegenstelling is voor burgers niet neutraal. Het 1e proces doet de gemeente met burgers die onafhankelijk van haar zijn, die niet kwetsbaar zijn. Het 2e proces treft de burgers die wel afhankelijk en kwetsbaar zijn. Doordat deze processen langs elkaar heen marcheren vergroten zij de tweedeling in de samenleving.



Ad. 2

De complexiteit van de samenleving neemt bijzonder sterk toe. Dat betekent dat chaos en wanorde toenemen. Chaos en wanorde dienen bestreden te worden met vereenvoudiging. Dat gebeurt niet c.q. onvoldoende.



De Napoleontische tijd laat eenvoudige voorbeelden van vereenvoudiging zien. Er kwamen internationale eenduidige begrippen voor afstand, gewicht en inhoud. Voorheen lokale processen werden naar landelijk niveau getild. Het kadaster werd opgezet, er kwam één landelijk onderwijswet, et cetera.



Wat de gemeenten bij de overdracht van rijkstaken hebben gedaan, staat daar haaks op. Zij hebben de chaos en wanorde versterkt en haar niet verminderd. Gemeenten zitten met hun gedachten meer en meer vast in het huis van Thorbecke. Iedere aantasting van de gemeentelijke autonomie wordt te vuur en te zwaard bestreden. Zo werd het stellen van landelijke normen door ministeries als volstrekt verwerpelijk bestempeld. Dat perkt namelijk de autonomie in. Gekker kan het niet worden.



Nederland wacht een majeure taak om de gemeentelijk autonomie in overeenstemming met de eisen van deze tijd te brengen. Een tijd die meer dan ooit behoefte heeft aan duidelijke, eenduidige en begrijpelijke wet- en regelgeving.



Nanno Ymus / schrijver jeugdroman Bevriend met Bram of met een utist
Advocaat Matthijs Vermaat: 'We hebben met een stuk of dertig gemeenten structureel ruzie'

'Gemeenten moeten kwetsbare burgers ondersteuning bieden tegen een beperkt budget. Daarbij nemen ze flinke vrijheid, een vrijheid die ze volgens de rechter vaak helemaal niet blijken te hebben'



De discussie gaat overigens ook over gelijke rechten van de mens en met de decentralisatie heeft elke gemeente een andere houding en andere verordeningen waardoor twee mensen met dezelfde situaties in de ene gemeente de voorziening wel krijgt en in de nadere gemeente niet met alle kwalijke gevolgen van dien!
Anton Ehren / voormalig ICT-directeur Justitie
Als Tjeenk Willink spreekt, spits ik mijn oren. Een man die tegen de politieke waan van de dag in al vanaf zijn aantreden als vice-president van de Raad van State keer op keer heeft gewaarschuwd voor kortzichtig bestuurlijk handelen. Al medio jaren '80 was ik in Bleiswijk (10.000 inwoners) het enige raadslid dat tegen behoud van zelfstandigheid stemde vanwege onvermogen om controle te houden op het beleid van toen al tal van gemeentelijke samenwerkingsverbanden.

Decentralisatie van rijkstaken naar gemeenten heeft zelden plaatsgevonden uit hoofde van gewenste verkleining van de afstand tussen bestuur en burger v.w.b. de inhoud van die taken zelf. Wie verzint het om een complex vraagstuk als jeugdzorg te decentraliseren naar 350 locale besturen tegen de achtergrond van het gegeven dat 12 provincies er al de grootst mogelijke moeite mee hadden ?

En decentralisatie naar 350 gemeenten impliceert dat op 350 plekken v.w.b. allerlei bijbehorende administratieve zaken het wiel opnieuw moet worden uitgevonden. Het was nota bene de 1e Kamer die van oordeel was dat de parkeer-rechten en -plichten van een Europese (!) invalidenkaart-houdende automobilist, bedoeld om zijn/haar mobiliteit te vergemakkelijken, bij iedere gemeentegrens-overschrijding van elkaar mochten verschillen. Heeft mijn echtgenote inmiddels al een aardig kapitaaltje aan parkeerboetes gekost.

Al met al blijkt het steeds maar weer toeval of decentralisatie van taken voor de burger iets opleverde. Voor de jeugdzorg is het een ramp geworden, voor ondersteuning van uitkering naar werk blijkt het -- waar lokaal bestuur en lokaal bedrijfsleven elkaar ook anderszins ontmoeten -- goed uit te pakken.









En zelden werd erbij nagedacht
H. Wiersma / gepens.
Aan decentralisaties kleven voor Overheden de volgende gevaren:

1. lagere Overheden worden door het Rijk "in het pak genaaid" door onvoldoende (toekomstgerichte) budgetverstrekking. Dit is te ondervangen door bij wetgeving duidelijke(r) financiële/juridische afspraken te maken in een convenant over de toekomstige praktische uitvoering.

2. er wordt in nieuwe wetgeving onvoldoende ingespeeld op een ontstaande drempelverlaging voor burgers/cliënten. Overheden lopen bovendien niet voorzienbare risico's dat zorgverleners hun eigen verdienmodel gaan uitbreiden en opwaarderen.

Het is van belang dat lagere Overheden zich hiertegen voldoende indekken.

Advertentie