Decentralisaties alleen nog voor 100.000+ gemeenten
Regeerakkoord:Grote gemeenten krijgen andere taken dan kleine gemeenten. Wie decentralisaties wil uitvoeren, moet maar fuseren.
Alleen de circa 25 grootste gemeenten worden verantwoordelijk voor taken die van Rijk of provincies naar het lokale bestuur worden verschoven. ‘Decentralisaties zullen in principe gericht worden op 100.000+ gemeenten’, staat in het Regeerakkoord.
Wet werken naar vermogen
Onduidelijk is of dit alleen geldt voor toekomstige decentralisaties, of dat ook Wet werken naar Vermogen, de decentralisatie jeugdzorg en de AWBZ/WMO veranderingen hieronder vallen. In dat geval hebben 380 gemeenten zich de afgelopen jaren voor niks voorbereid op de komst van die taken, zegt hoogleraar staatsrecht Douwe Jan Elzinga.
Taakdifferentiatie
Het nieuwe kabinet Rutte laat in het Regeerakkoord het uniformiteitsprincipe los, constateert Elzinga. ‘Niet langer krijgen gemeenten van Schiermonnikoog tot Amsterdam dezelfde taken. Dit kabinet kiest na ruim 150 jaar voor taakdifferentiatie: Sommige taken kunnen alleen worden uitgevoerd door gemeenten met minstens 100.000 inwoners.’
Twee soorten gemeenten
Elzinga is daar voorstander van. ‘Dit verlaagt de druk op kleine gemeenten om op alle vlakken te presteren. Je krijgt dan in feite twee soorten gemeenten: Grote gemeenten die een compleet takenpakket uitvoeren en kleine gemeenten in het landelijk gebied. Dat lijkt me verstandig.’
Ruimte voor uitzonderingen
Bestuurskundige Marcel Boogers van de Universiteit Twente betwijfelt of het echt zover zal komen. De woorden ‘in principe’ in het Regeerakkoord bieden weer ruimte voor uitzonderingen, denkt hij.
Alleen nog 100.000+ gemeenten
Hij ziet de uitspraak wel als een drukmiddel op meer en grootschaliger herindelingen. ‘Het kabinet roept de provincies op om met voorstellen te komen voor grotere gemeenten en anders doet de rijksoverheid het zelf. Met in het achterhoofd het lange termijnperspectief – ook al een vaag begrip – van provincies die opgaan in vijf landsdelen en alleen nog maar 100.000+ gemeenten.’ Beide deskundigen vinden de formulering daarover te vaag om er al harde conclusies aan te verbinden.
Niet langer herindelen van onderop
Wel ziet Boogers dat na jaren van ‘herindeling van onderop’ nu een omgekeerde aanpak wordt gekozen: Als kleine of middelgrote gemeenten een volledig takenpakket willen uitvoeren, zullen ze moeten zorgen voor schaalvergroting. Een negatieve benadering, vindt Boogers. ‘Nu is het zo dat gemeenten zelf beslissen tot herindeling of meer samenwerking, omdat ze niet alles zelf kunnen doen. Deze methode heeft tot een redelijk aantal herindelingen geleid. Het kabinet wil er kennelijk meer druk op zetten.’
Financiering politieke partijen
Opvallend punt in het Regeerakkoord is volgens Boogers dat ook lokale partijen onder de wet financiering politieke partijen gaan vallen. ‘Dat betekent twee dingen. Ze zullen, net als landelijke partijen, transparant moeten zijn over waar hun geld vandaan komt. En ze krijgen ook recht op overheidssubsidies.’
Gesloten provinciale huishouding
De discussie over kerntaken voor provincies wordt in het Regeerakkoord afgesloten met de keuze voor een gesloten provinciale huishouding, beperkt tot taken op het gebied van ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, natuur en regionaal economisch beleid. Provincies worden daarmee weggezet als uitvoeringsorganisaties, die geen eigen initiatieven meer kunnen ontplooien in de sfeer van bijvoorbeeld het stimuleren van de lokale economie, constateert Elzinga. ‘Daar is nog wel een Grondwetswijziging voor nodig. Het is de vraag of het kabinet dat erdoorheen krijgt.’
Uitstel voor de waterschappen
Voor de waterschappen biedt het Regeerakkoord uitstel van executie. Het kabinet wil het aantal waterschappen halveren en verkiezingen voor waterschappen houden op de verkiezingsdag voor Provinciale Staten. Op lange termijn worden de waterschappen samengevoegd met de landsdelen.
Veel decentralisaties in het verleden zijn weer teruggedraaid. Per saldo verandert er niet zo veel. Wel is uiteindelijk sprake van een flinke versobering van de samenleving. Kijk nu eens naar de veranderingen in de thuiszorg. Dat was ook een flinke decentralisatie, maar straks staat het alleen nog open voor mensen met een laag inkomen. En WEG is ook deze gemeentelijke taak. Gemeenten moeten zich afvragen wat, in een soberder samenleving, uiteindelijk hun taak zal zijn. De financiele koek is op. Dat vraagt om een gemeente die een aantal basistaken goed en goedkoop uitvoert. En juist daarin, goede en goedkope uitvoering van basistaken, zijn kleinere gemeenten zeer sterk.