Amsterdam keert zich ook tegen CETA-verdrag

De gemeenteraad van Amsterdam heeft een motie aangenomen waarin gesteld wordt dat de gemeente het vrijhandelsverdrag CETA tussen Europa en Canada in de huidige vorm onwenselijk vindt. De gemeenteraad vindt dat het verdrag moet worden aangepast en verzoekt het College van B&W dit uit te dragen.

Grote protestactie Museumplein

De Amsterdamse afdeling van GroenLinks is initiatiefnemer van de motie en hoopt dat gemeente Amsterdam het standpunt kan uitdragen bij onder meer de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de  Tweede Kamer, de Europese Commissie, de Raad van Ministers van de EU en het Europees Parlement. Het initiatief komt niet uit het niets: in oktober vond er een grote protestactie tegen CETA plaats op het Amsterdamse Museumplein. De gemeenteraad van Amsterdam stemde bovendien eerder als eerste van de grote gemeenten in met een motie tegen vrijhandelsverdrag TTIP met de Verenigde Staten.

Verontrustende potentiële gevolgen
De raad is van mening dat CETA, een handelsverdrag met Canada in de huidige vorm om dezelfde redenen als TTIP ‘volstrekt onvoldoende’ is. De TTIP-motie van vorig jaar werd aangenomen omdat de gemeente zich zorgen maakte over ‘de verontrustende potentiële gevolgen’. Daarmee werd onder meer gedoeld op het mogelijk dalende beschermingsniveau van de sociale, gezondheids- en milieunormen die gelden binnen de EU en de vrees dat vrijhandelsovereenkomsten als breekijzer gebruikt mogen worden om Europese, nationale, regionale of gemeentelijke wetgevingen te versoepelen, of zelfs in vraag te stellen. Diezelfde redenen gelden ook voor de motie tegen CETA.

Aanpassingen
CETA is voor GroenLinks alleen acceptabel voor gemeente Amsterdam met een flink aantal aanpassingen, waaronder de volgende: de onafhankelijkheid van het investment court moet gegarandeerd zijn, ILO standaarden moeten worden aangenomen, nationale investeerders moeten beschermd worden tegen buitenlandse investeerders, er moet een sanctiesysteem worden geïmplementeerd bij overschreven normen op gebied van arbeid of milieu. Ook mogen lokale democratische besluiten niet beperkt worden en publieke diensten mogen niet worden aangetast.