bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Wat is impact van publieke financierings-instrumenten?

Wat is impact van publieke financierings-instrumenten? Lessons learned uit dynamisch rondetafelgesprek tijdens #HWI2016

08 november 2016

Lessons learned uit dynamisch rondetafelgesprek tijdens #HWI2016.

In de riante bioscoopzaal van CineMec Nijmegen – locatie van het Herman Wijffels Innovatie Event 2016 – vindt het publiek zijn plek op het rode pluche. Op het podium aan de discussietafel zit een indrukwekkend gezelschap van financieel deskundigen. Aan de hand van vragen en stellingen discussiëren zij met de zaal over de impact van publieke financieringsinstrumenten. De opvallendste conclusies onder elkaar.

Dit zijn de tafelgasten: Pieter Waasdorp (directeur Ondernemen van het ministerie van Economische Zaken), Jan Pelle (algemeen directeur BOM), Michiel Scheffer (gedeputeerde Economie van de provincie Gelderland), Frank Claassen (investment director en partner Newion Investments) en Edwin Netjes (financieringsexpert en partner KplusV). Discussieleider is Bart Blokhuis, directeur van het Participatiefonds Duurzame Economie Noord-Holland en partner van KplusV.

Nederland is klein, maar kent vele regionale fondsen. Hoe voorkomen we versnippering?
Frank Claassen en Edwin Netjes zijn duidelijk: “Bestuurders moeten voorwaarden stellen aan publieke fondsen. De aandeelhouders van deze fondsen hebben het heft in eigen hand om versnippering tegen te gaan.” “Een breed aanbod van fondsen is niet per se negatief”, merkt Pieter Waasdorp daarbij op. “We moeten er wel aan werken om dit aanbod overzichtelijker te maken. Zodat ondernemers door de bomen het bos weer zien en met het juiste fonds of passende investeerders in contact komen. Zo zetten we ICT-techniek in om plannen uit te wisselen: het zogenoemde FINK-platform. Hierdoor weet de ondernemer snel met welke partij of investeerder het interessant is om door te praten over financiering.” Een concrete handreiking van Edwin Netjes: “Kijk bij samenwerking tussen overheden en fondsen niet gelijk naar de buren, maar focus op thema’s en doelgroepen.”

Is het denkbaar dat we over tien jaar nationaal gespecialiseerde fondsen hebben, waarin bijvoorbeeld de BOM en NOM met een gezamenlijke portemonnee naar proposities kijken?
Jan Pelle reageert overtuigd: “Regionale investeringsfondsen werken al inhoudgedreven in plaats van structuurgedreven.” Pieter Waasdorp valt hem bij. “Het is heel goed mogelijk dat regionale fondsen op thema’s gaan samenwerken. Maar het bevat een interessante paradox: ondernemers worden steeds meer gedwongen om mondiaal te ondernemen, terwijl de kracht van een ecosysteem vaak zit in het lokale karakter.” Michiel Scheffer haalt nog een ander punt aan: “Het is vreemd dat initiatieven in verschillende regio’s anders gehonoreerd worden. Denk aan zonnepanelen voor scholen. Er zou in de toekenning van subsidie geen onderscheid moeten zijn voor een school in Brabant of Gelderland. Uitdagingen die voor iedereen gelden, zouden met een nationaal fonds gestimuleerd moeten worden, én lokale uitdagingen met regionale fondsen.”

Er is een verschraling in pre-seed-financiering en valorisatiefondsen. Hoe vullen we deze lacune op? Zijn er voldoende instrumenten voor de toppers van de toekomst?
Pieter Waasdorp herkent dit beeld niet. “Vroege-fase-financiering is nog steeds beschikbaar voor ondernemers. De RVO is dit veel lokaler gaan inbedden. De ROM’s treden daarbij op als loket om die vragen op te vangen. We steken er € 50 miljoen per jaar in.” Hij ziet wel dat het voor ondernemers lastig is om aan dat geld te komen. “Daar moeten we misschien nog scherper op inzetten.” Jan Pelle vult aan: “Geld is een van de resources om tot groei te komen. Maar kennis en netwerk zijn minstens zo belangrijk. We moeten een systeem bouwen om ook die andere bronnen bij elkaar te brengen.”

Is het financieringslandschap in Nederland voldoende in staat om voor de BV Nederland alle kansen te grijpen?
“Falen hoort bij het ondernemerschap”, vindt Pieter Waasdorp. “Ook dat is belangrijk en daar leren we van.” Frank Claassen is van mening dat er aan educatie nog heel veel te doen is. “Het kapitaal is de brandstof, maar we moeten wel chauffeurs hebben om nieuwe, groene auto’s te besturen.” Hij stelt verder dat na de eerste fase waarin de ROM’s financieren, ondernemers onvoldoende kunnen worden opgepakt door de markt. “Daar is dus ook nog werk aan de winkel.”

Slotconclusie
Aan het eind van het gesprek is helder: de ondernemer en zijn financieringsbehoeften staan centraal. De handschoen wordt opgepakt om de synergie tussen de verschillende publieke financieringsinstrumenten verder vorm te geven. De discussies over versnippering en over regionaal versus nationaal instrumentarium gericht op mondiaal succes zijn echter nog niet afgerond. Die krijgen de komende tijd ongetwijfeld een vervolg.

Meer info?
Meer weten over publieke investeringsfondsen en hoe je die goed laat functioneren? Lees deze artikelen eens. Of neem contact op met Edwin Netjes: netjes@kplusv.nl / 06/27085501.

Hij is expert op het gebied van publiek-private financieringsinstrumenten en staat je graag deskundig ter zijde.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.