bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Vuurwerktraditie leeft, maar meerderheid is voor verbod op knalvuurwerk

Vuurwerktraditie leeft, maar meerderheid is voor verbod op knalvuurwerk. Ruim zes op de tien Nederlanders voor het verbieden van knalvuurwerk

17 december 2018
IenO.1.JPG

Peiling I&O Research vuurwerk en de jaarwisseling 2018-2019.

Ruim zes op de tien Nederlanders voor het verbieden van knalvuurwerk 
De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) adviseerde eind 2017 om een verbod in te stellen op knalvuurwerk en vuurpijlen. Dit type vuurwerk zorgt voor de meeste overlast en het meeste letsel. Een meerderheid van de Nederlanders (63 procent) is vóór het verbieden van knalvuurwerk. Voor een verbod op vuurpijlen bestaat echter geen meerderheid: 41 procent is voor, 53 procent is tegen.

Helft Nederlanders niet eens met besluit kabinet 
Het kabinet-Rutte heeft vooralsnog besloten om het advies van de OVV niet op te volgen en dus geen verbod in te stellen op knalvuurwerk en vuurpijlen. Een kwart van de Nederlanders staat (overwegend) positief tegenover dit kabinetsbesluit. Bijna de helft van de Nederlanders (49 procent) staat hier (overwegend) negatief tegenover. Onder vuurwerkafstekers is men in meerderheid positief over dit besluit. Op de vraag wat het kabinet moet doen, zegt de helft van de Nederlanders dat het kabinet alsnog het afsteken van knalvuurwerk en vuurpijlen moet verbieden. Een derde is van mening dat het kabinet moet vasthouden aan zijn besluit (geen verbod). Een op de zes Nederlanders weet het niet of heeft geen uitsproken mening.

Traditie vuurwerk leeft
Met de stelling ‘Het afsteken van vuurwerk is een mooie traditie die we in stand moeten houden’ is 58 procent van de Nederlanders het eens, net als in 2017. Met name kiezers van het CDA (76%), VVD (69%), PVV (67%), 50 Plus (67%) en Forum voor Democratie (64%) kunnen zich hierin vinden.

Beeld algemeen vuurwerkverbod stabiel 
Een algemeen vuurwerkverbod voor particulieren kan rekenen op de steun van 48 procent van de Nederlanders. Dit beeld is sinds 2015 stabiel, met uitzondering van een kleine daling in 2016. Als een algemeen verbod wordt gecombineerd met een vuurwerkshow op een centrale plaats in de gemeente komt het aandeel voorstanders uit op een meerderheid van 55 procent. In de gehele periode 2015-2018  (uitgezonderd 2016) was hier een nipte meerderheid voor te vinden. De steun voor vuurwerkvrije zones is sinds 2015 onverminderd groot (70 procent of meer).

Ook een op de vijf vuurwerkafstekers ervaart overlast 
Rond de jaarwisseling (28 december t/m 1 januari) ervaren ruim vier op de tien Nederlanders ‘meestal’ of ‘altijd’ overlast. Een derde zegt in deze periode ‘af en toe’ overlast te ervaren. Buiten de jaarwisseling ervaart een kwart van de Nederlanders overlast van vuurwerk en 44 procent ‘af en toe’. Ook degenen die zelf vuurwerk afsteken, ervaren overlast rond en buiten de jaarwisseling. Tijdens de jaarwisseling ervaren ruim twee op de tien vuurwerkafstekers ‘meestal’ of ‘altijd’ overlast. Buiten de jaarwisseling geldt dit voor een op de zeven vuurwerkafstekers.

Harde knallen en vuurwerkrestanten op straat zijn grootste bron van overlast 
Geluidsoverlast vormt de grootste bron van overlast rond de jaarwisseling. Ruim acht op de tien Nederlanders (87%) ervaren hier hinder van. Ruim de helft ervaart ook overlast van vuurwerkresten op straat. Vier op de tien Nederlanders hebben te maken met angstige of gestreste huisdieren.

Lage meldingsbereidheid overlast 
Degenen die wel eens overlast van vuurwerk hebben ervaren, doen hiervan doorgaans geen melding. Het overgrote deel (83 procent) laat dit achterwege. Degenen die wel een melding of een klacht indienen (17 procent), doen dit het vaakst bij de politie of online via het (inmiddels opgeheven) Meldpunt Vuurwerkoverlast. Er worden nauwelijks meldingen gedaan bij gemeenten. De vraag is dan ook in hoeverre gemeenten zicht hebben op plekken waar veel overlast plaatsvindt. En deze vraag is relevant, omdat gemeenten op dit moment zelf bepalen of en waar er vuurwerkvrije zones komen. Ook hebben zij volgend jaar de mogelijkheid om zelf een lokaal vuurwerkverbod in te stellen voor de hele gemeente.

Meer draagvlak voor verdere beperking afsteektijden 
Het afsteken van vuurwerk is alleen toegestaan op 31 december vanaf 18.00 uur ’s avonds tot 1 januari 2.00 uur ’s nachts. De grootste groep Nederlanders (46 procent) vindt de huidige afsteektijden prima. Niettemin is het aandeel dat pleit voor een verdere beperking van de afsteektijden gegroeid van 29 procent in 2016 naar 38 procent nu.

Handhaving verbod op handel in illegaal vuurwerk is het belangrijkst 
Het belangrijkste handhavingsaspect waarop politie en andere toezichthouders zich moeten richten, is het verbod op handel in illegaal vuurwerk. Ruim een derde van de Nederlanders (36 procent) geeft hier net als vorig jaar prioriteit aan. Op plek twee en drie staan de handhaving van afsteektijden (22 procent) en het verbod op het afsteken van illegaal vuurwerk (20 procent).

Jongeren lijken komende jaarwisseling minder vaak vuurwerk af te steken 
Het aandeel Nederlanders dat (waarschijnlijk) vuurwerk gaat afsteken tijdens oud en nieuw is gedaald van 19 naar 16 procent. Tegelijk is het aandeel dat ‘waarschijnlijk geen’ vuurwerk gaat afsteken, gestegen van 13 naar 16 procent. Deze groep sluit dus niet uit dat ze alsnog vuurwerk gaat afsteken. Dit is een aanwijzing dat er onder vuurwerkafstekers meer twijfel is of men dit jaar vuurwerk gaat afsteken.


Tegelijkertijd zien we dat het aandeel van de Nederlanders dat wel eens vuurwerk afsteekt een stabiel beeld laat zien. Enige voorzichtigheid is dus geboden, namelijk in hoeverre dit voorgenomen gedrag daadwerkelijk tot minder vuurwerk afsteken zal leiden bij de komende jaarwisseling.

De daling van het voorgenomen vuurwerk afsteken is met name zichtbaar onder jongeren (18-34 jaar). Nu zegt 32 procent van de 18-24 jarigen dat ze (waarschijnlijk) vuurwerk gaan afsteken; dit was 45 procent. Onder 25-34 jarigen is het aandeel (waarschijnlijke) vuurwerkafstekers gedaald van 28 naar 20 procent. Bij de oudere leeftijdsgroepen (35 jaar en ouder) is deze trend niet zichtbaar.

Vooral siervuurwerk populair 
Als men vuurwerk gaat afsteken, is dit vooral siervuurwerk (95 procent). Bijna de helft van de vuurwerkafstekers steekt kindervuurwerk af. Een kwart steekt knalvuurwerk af. Vrouwen (57 procent) steken vaker kindervuurwerk af dan mannen (41 procent). Mannen steken juist vaker knalvuurwerk af dan vrouwen (29 om 18 procent). Het carbidschieten leeft vooral in het noorden en oosten van het land.

Verantwoording 
I&O Research voerde van donderdag 15 tot en met donderdag 22 november 2018 een online onderzoek uit naar de standpunten en ervaringen van Nederlanders met betrekking tot vuurwerk. In deze periode werkten 3.052 Nederlanders (18+) mee aan het onderzoek. I&O Research heeft vanaf 2014 een vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd. Een uitgebreide onderzoeksverantwoording is opgenomen in het rapport.

Klik hier voor het gehele rapport.

Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:


Overname uit deze publicatie is alleen toegestaan met expliciete vermelding van I&O Research als bron.

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Boris
Hahah..hier kan een aantal ambtenaren weer een mooie carriere op bouwen: vuurwerk, en wat technisch wel/niet mag, zones invoeren, borden plaatsen/ regels communiceren, vergunningen/ontheffingen, richtlijnen, tijden, al dan niet met uitzonderingen, toezicht, handhaving, inclusief benodigde kaders, evalueren (bvk extern/onafhankelijk), peilingen houden, ovv onderzoeken naar ongelukken en excessen, parlementaire enquettes, APV's aanpassen....Besluiten zijn aanvechtbaar voor de bestuursrechter, met een recht op beroep, schadevergoedingsregelingen en smartegeld bij ongelukken...bakken met geld kost dit weer die flauwekul. Zijn we goed in! Nederland, regeltjesland.