bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Stand van zaken weigerambtenaar, de Wet werk en zekerheid en de normalisering rechtspositie ambtenaren

Stand van zaken weigerambtenaar, de Wet werk en zekerheid en de normalisering rechtspositie ambtenaren

26 juni 2014

AfbeeldingMr. J. (Jan-Paul) van Zanten

 

De afgelopen periode is in de Eerste en Tweede Kamer een aantal wetsvoorstellen op het gebied van het ambtenaren- en arbeidsrecht behandeld die de gemoederen danig bezighouden. In de eerste plaats is er het Wetsvoorstel Gewetensbezwarenambtenaren van de burgerlijke stand. In de tweede plaats noem ik het Wetsvoorstel Wet Werk en Zekerheid en in de derde plaats het Wetsvoorstel normalisering ambtelijke status. Met het zomerreces in aantocht is het een goed moment om eens kort te bezien wat de stand van zaken is.

1. Wetsvoorstel Gewetensbezwaren ambtenaren van de burgerlijke stand

Dit wetsvoorstel is op 3 juni 2014 aangenomen door de Eerste Kamer. De wet beoogt te verzekeren dat ambtenaren van de burgerlijke stand de wet onverkort uitvoeren. Ook wordt het uitgangspunt gehandhaafd dat een burgerlijk huwelijk louter een neutrale overheidshandeling is, waarbij godsdienstige overwegingen geen enkele rol spelen. Bij de benoeming van een ambtenaar van de burgerlijke stand wordt als eis gesteld dat de ambtenaar ook huwelijken van personen met hetzelfde geslacht sluit als hij of zij hier gewetensbezwaren tegen heeft.

Overigens, de invoering van deze wet brengt op zichzelf geen wijziging ten aanzien van de zittende gewetensbezwaarde ambtenaar. Dat vereist apart ingrijpen van de desbetreffende gemeente.

 

2. Wet Werk en Zekerheid

Op 10 juni 2014 heeft de Eerste Kamer ook ingestemd met de Wet Werk en Zekerheid. De Wet Werk en Zekerheid heeft tot doel het arbeidsrecht aan te passen aan veranderende arbeidsverhoudingen in de samenleving. Het Kabinet streeft naar een nieuw evenwicht tussen flexibiliteit en zekerheid op de arbeidsmarkt, waarbij tweedeling op de arbeidsmarkt tussen mensen met een vaste baan en flexwerkers wordt verminderd. Werkzekerheid moet, in plaats van baanzekerheid, het overkoepelende uitgangspunt van het hedendaagse arbeidsmarktbeleid worden. Het wetsvoorstel geeft vorm aan afspraken in het regeerakkoord, het sociaal akkoord 2013 en de begrotingsafspraken 2014. De Wet Werk en Zekerheid bevat maatregelen op drie terreinen.

Ontslagroute

De regels voor ontslag (het ontslagrecht) worden gestroomlijnd. De bestaande routes via het Uitvoeringsinstituut werk en inkomen (UWV) en de kantonrechter worden in stand gelaten, maar dwingend wordt voorgeschreven in welke gevallen welke ontslagroute moet worden gevolgd. Verder wordt de ontslagvergoeding, beter bekend als de vergoeding op grond van de kantonrechtersformule, omgevormd tot een zogenoemde wettelijke ‘transitievergoeding’. Deze is bedoeld als compensatie voor het ontslag en om de overgang naar nieuw werk te vergemakkelijken.

Positie flexwerkers wordt versterkt

In de tweede plaats verbetert de wet de rechtspositie van flexwerkers door een aantal maatregelen die het oneigenlijk en langdurig gebruik van flexibele arbeidsrelaties moeten ontmoedigen. De maatregelen moeten ertoe leiden dat werkgevers er sneller toe overgaan hun werknemers met een tijdelijk arbeidscontract in vaste dienst te nemen.

De bepalingen voor ontslag en de flexwerkers treden per 1 juli 2015 in werking

 

Aanpassing WW

In de derde plaats worden de werkloosheidsregelingen gewijzigd. Een van de veranderingen betreft verkorting van de maximale duur van de Werkloosheidswet. Deze maatregelen moeten ertoe leiden dat werkloze werknemers eerder werk aanvaarden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in de Memorie van Antwoord van 1 mei 2014 aangekondigd, naar aanleiding van vragen van de fracties in de Eerste Kamer, op korte termijn bij de Tweede Kamer voorstellen te zullen indienen ter zake reparatiewetgeving tot verbetering en verduidelijking van het wetsvoorstel. Die reparatiewetgeving moet uiteraard ook eerst door de Tweede Kamer worden behandeld, alvorens de Eerste Kamer daar een oordeel over kan vormen.

3. Wetsvoorstel normalisering rechtspositie ambtenaren

Dit inmiddels veel besproken initiatiefwetsvoorstel is op 4 februari 2014 aangenomen door de Tweede Kamer en is thans in behandeling bij de Eerste Kamer (lees onder andere het artikel ‘Dag aanstelling, hallo arbeidsovereenkomst’ van mijn collega Suzanne van Loon). De voortgang met betrekking tot dit wetsvoorstel is vooralsnog niet zeer groot. De Eerste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BZK/AZ) heeft op 25 maart 2014 het zogenoemde ‘voorlopig verslag’ uitgebracht en wacht op de Memorie van Antwoord van de initiatiefnemers en op de reactie van de regering op in het voorlopig verslag gestelde vragen.

Voordat deze wet in werking kan treden, moet er eerst nog veel andere wetgeving worden aangepast. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer heeft Minister Plasterk de verwachting uitgesproken dat hiervoor ongeveer tweeënhalf jaar nodig is. Dat betekent dat inwerkingtreding per 1 januari 2017 alleen mogelijk is, als de Eerste Kamer voor het zomerreces deze wet aanneemt. Zoals het er nu naar uitziet, wordt dat niet gehaald. Het zomerreces begint immers op 10 juli a.s. en eindigt op 8 september 2014.

Al met al moet worden vastgesteld dat de behandeling van het wetsvoorstel normalisering rechtspositie ambtenaren op dit moment wat achter is gebleven bij de andere twee wetsvoorstellen.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.