bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Verstoorde verhoudingen, toch geen ontslag

Verstoorde verhoudingen, toch geen ontslag. Ontslag alleen mogelijk bij verstoorde verhouding voor volledige organisatie

13 november 2017

AfbeeldingPaula Berends-Schellens

De Technische Universiteit (TU) Delft verleende ontslag aan een medewerker. De basis voor het ontslag was artikel 8.4, lid 1 cao Nederlandse Universiteiten (NU). Dit artikel bepaalt dat het ontslag gebaseerd moet zijn op een redelijke grond. De redelijke grond werd hier gevormd door verstoorde verhoudingen. 

De feiten

De betrokkene in kwestie was werkzaam bij een onderzoeksinstituut binnen faculteit A. Kennelijk bestonden er bestuurlijke problemen bij dit instituut en is daar onderzoek naar gedaan. Het onderzoek (in 2012) leidde tot de conclusie dat de verhouding tussen enkele sleutelfiguren van het instituut en betrokkene onder druk was komen te staan. Geadviseerd werd om daarop in te grijpen.  In het rapport en advies zag de Universiteit voldoende grondslag om het voornemen tot ontslag aan betrokkene uit te brengen. Vervolgens is, op verzoek van betrokkene, onderzocht of zij kon worden overgeplaatst naar een andere faculteit (faculteit B). Medio 2014 heeft de Universiteit echter alsnog besloten om een ontslagprocedure in te zetten omdat door faculteit A nieuwe feiten naar voren waren gebracht. Als gevolg daarvan was het vertrouwen in betrokkene onherstelbaar beschadigd. In de bezwaarprocedure werd het ontslag gehandhaafd.  

Rechtbank: Geen sprake van onherstelbaar verstoorde arbeidsrelatie

De rechtbank achtte het beroep van betrokkene tegen het ontslagbesluit gegrond. Er was namelijk onvoldoende feitelijke grondslag aanwezig, aldus de rechtbank, om aan te nemen dat sprake was van een onherstelbaar verstoorde arbeidsrelatie. Nu de rechtbank ook het primaire besluit vernietigde, was sprake van het herstel van het dienstverband. 

Centrale Raad van Beroep: wel verstoorde arbeidsrelatie

In hoger beroep (ECLI:NL:CRVB:2017:2947) oordeelde de Centrale Raad van Beroep anders, echter met hetzelfde effect: volgens de Raad waren de verhoudingen binnen de faculteit A waar betrokkene werkzaam was, ernstig verstoord en kon betrokkene daarvan een verwijt worden gemaakt. Daartoe verwees hij naar verklaringen waarin over de periode vanaf 2007 tot 2012 zeer kritisch werd gesproken over de communicatieve vaardigheden van betrokkene. Belangrijk detail hier is dat de verklaringen alle pas in 2017, dus ruimschoots nà de periode in kwestie, zijn opgesteld. Hier heeft de Raad geen enkele (kritische) opmerking over gemaakt.


Ontslag toch onterecht vanwege mogelijkheid herplaatsing

De reden dat het ontslag toch onterecht was, is erin gelegen dat een overplaatsing naar faculteit B nog steeds tot de mogelijkheden behoorde. Dat de Universiteit daar op basis van nieuwe feiten, aangedragen door faculteit A, anders over dacht, achtte de Raad namelijk niet voldoende onderbouwd. De aangedragen feiten konden niet aannemelijk worden gemaakt of bleken van onvoldoende gewicht te zijn. Voorts bleek faculteit B uiteindelijk nog steeds bereid om betrokkene over te nemen. Het onderzoek naar de overplaatsing was dan ook ten onrechte gestaakt. Zo was, aldus de Raad, nog géén sprake van een situatie dat van de Universiteit niet kon worden verlangd het dienstverband voort te zetten. 

Ontslag alleen mogelijk bij verstoorde verhouding voor volledige organisatie

De Raad maakt met deze uitspraak nog eens duidelijk dat voor het aannemen van een voldoende grondslag voor ontslag wegens verstoorde verhoudingen, het in beginsel nodig is dat die verstoring geldt voor de volle breedte van de organisatie. De mogelijkheid van een overplaatsing om de zaak op te lossen dient dan ook te worden overwogen én voldoende onderzocht voordat ontslag op deze grond wordt verleend. Dit geldt voor al het openbaar onderwijs, maar ook voor gemeenten, waterschappen, etc.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.