bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Jurisprudentie Overheid

Selectie april 2022.

13 april 2022
Rechtspraak

In dit overzicht van jurisprudentie voor de sector Overheid van april 2022 bespreken we weer diverse rechterlijke uitspraken.

 1. Aansprakelijkheid van werknemer voor onderzoekskosten werkgever

Hoge Raad 25 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:448

Werknemer is op 8 mei 2020 op staande voet ontslagen nadat hij 122 e-mails met bedrijfsgevoelige informatie vanuit zijn zakelijke e-mailadres aan verschillende privé e-mailadressen heeft gestuurd. De werknemer vecht zijn ontslag bij de rechter aan. De werkgever verzoekt de rechter daarentegen de werknemer te veroordelen tot betaling van de onderzoekskosten. Het ontslag op staande voet houdt stand en de werknemer wordt veroordeeld tot gedeeltelijke terugbetaling van de onderzoekskosten wegens opzettelijk dan wel bewust roekeloos handelen.

2. Evenredigheidstoets

Raad van State 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285

In deze zaak gaat het over de vraag met welke intensiteit de bestuursrechter bestuurlijke maatregelen moet toetsen en wat daarbij de betekenis is van het evenredigheidsbeginsel. Bij het toetsen aan het evenredigheidsbeginsel dient er onderscheid gemaakt te worden tussen de geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid van het overheidsbesluit. Als daarvoor aanleiding is, toetst de bestuursrechter 1) of het besluit geschikt is om het doel te bereiken, 2) of het een noodzakelijke maatregel is of dat met een minder vergaande maatregel kon worden volstaan en 3) of de maatregel evenwichtig is.

3. Verboden nevenwerkzaamheden medewerker Belastingdienst

Rechtbank Rotterdam 9 maart 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:1907

Een ambtenaar van de Belastingdienst sluit met zijn werkgever een vaststellingsovereenkomst. Onderdeel van de (gewijzigde) vaststellingsovereenkomst is dat de ambtenaar 24 maanden bijzonder verlof geniet. De ambtenaar heeft zich gedurende de periode van het bijzonder verlof ingeschreven bij de KvK en is werkzaamheden gaan verrichten die in het verlengde liggen van de Belastingdienst. De Belastingdienst verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-grond. De kantonrechter overweegt dat aan ambtenaren hoge eisen worden gesteld, ook in privétijd. Volgens de kantonrechter heeft de ambtenaar verwijtbaar gehandeld c.q. nagelaten doch niet zodanig dat dit tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet leiden.

4. Vakantiedagen tellen mee als werkzame dagen

Hof van Justitie EU 13 januari 2022, ECLI:EU:2022:19

Dit betrof een Duitse zaak. In een cao was opgenomen dat de overwerktoeslag pas werd uitbetaald als de werknemer in een maand 184 uren heeft gewerkt. Vakantie-uren telden niet mee als gewerkte uren. Het Europese Hof van Justitie heeft in deze zaak bepaald dat het uitgangspunt is dat een werknemer geen financieel nadeel mag ondervinden als hij vakantie opneemt. Volgens het Hof tellen vakantiedagen mee als werkzame dagen voor het verkrijgen van overwerktoeslag.

5. Werknemer en werkgever verwijten elkaar ernstig verwijtbaar handelen

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 12 januari 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:188

Na verschillende incidenten in 2,5 jaar tijd verzoekt de werkgever de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen zonder toekenning van de transitievergoeding. De werknemer verzoekt om de transitievergoeding en een billijke vergoeding. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden op de e-grond, kent wel een transitievergoeding toe, maar geen billijke vergoeding. Het Hof deelt het oordeel van de kantonrechter op dit punt.

6. Herstelkansen onvoldoende onderbouwd door het UWV

Centrale Raad van Beroep 16 december 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:3196

Werkneemster was van 14 september 2015 tot 3 januari 2016 via de werkgever werkzaam als agrarisch medewerker. Op 28 december 2015 is zij uitgevallen met oogklachten. In het kader van de Ziektewet is werkneemster volledig arbeidsongeschikt geacht. De werkgever is eigen risicodrager. Bij besluit van 21 juni 2017 heeft het UWV geweigerd om aan werkneemster een WIA-uitkering na een verkorte wachttijd toe te kennen, omdat zij niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Aan dit besluit ligt een rapport van een verzekeringsarts ten grondslag. De werkgever komt tegen dit oordeel op. De rechter oordeelt dat een concrete deugdelijke waardering van de feiten en omstandigheden ontbreekt en door de verzekeringsarts een te beperkte uitleg gegeven aan het toetsingskader van de Raad. De Centrale Raad van Beroep bevestigd de uitspraak van de rechtbank.

Praktijkgroep Overheid

Blijf op de hoogte

Wilt u op de hoogte blijven van de laatste jurisprudentie voor de overheid? Meldt u zich dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief met rechterlijke uitspraken.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.