bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Een onkreukbaar openbaar bestuur

Een onkreukbaar openbaar bestuur

13 maart 2014

AfbeeldingMr. J.C.M. (Jos) de Roover

Het fenomeen 'Bestuurlijke Integriteit' is actueler dan ooit. In een goed georganiseerd publiek domein als het Nederlandse, brengt een inbreuk op deze integriteit telkens weer een golf van beroering teweeg. Ook binnen het bestuur van een gemeente. Als u bijvoorbeeld in Google op “wethouder in opspraak” zoekt, dan krijgt u veel treffers. Dat een bestuurder in opspraak raakt kan te maken hebben met bijvoorbeeld belangenverstrengeling, fraude, dubieuze giften of beloften en zo kunnen nog wel enkele oorzaken genoemd worden die er toe bijdragen dat een bestuurder zijn zittingstermijn voortijdig - gedwongen - moet beëindigen. Het vertrouwen van de burger in het openbaar bestuur staat of valt met de integriteit van de politieke ambtsdragers.

Burgemeester als hoeder van de integriteit

Het onderwerp integriteit krijgt nu in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen dan ook veel aandacht. Vanuit verschillende hoeken worden gemeenten aangespoord om bij de vorming van de nieuwe colleges aandacht aan het integriteitsaspect te besteden. Zo heeft minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij brief van 17 februari 2014 specifiek aandacht gevraagd voor het integriteitsaspect bij de benoeming van wethouders. Hij acht daarbij een belangrijke rol weggelegd voor de burgemeester. De minister anticipeert daarbij op een wijziging van de Gemeentewet waarbij de burgemeester nadrukkelijk een rol krijgt bij de collegeonderhandelingen. De burgemeester wordt gezien als de hoeder van de integriteit binnen een gemeente. Hij zal - als voorzitter van het college - in ieder geval met de gekozen wethouders moeten samenwerken.

Voor politieke bestuurders is integriteit een belangrijke kwaliteitseis die staat of valt met de onkreukbaarheid van de persoon die het politieke ambt gaat vervullen. De gemeenteraad benoemt de wethouders, maar de burgemeester zal tijdens het benoemingstraject er op toe moeten zien dat de toets op de benoembaarheid ook daadwerkelijk plaatsvindt en waar mogelijk moeten faciliteren, zo stelt minister Plasterk.

Integriteit vanuit drie posities bezien

Dat een bestuurder en in het bijzonder een wethouder in de problemen kan raken door een integriteitskwestie heeft ook te maken met het denken van de burgers over het openbaar bestuur en in het bijzonder over het integer handelen van de bestuurders. Integriteit kan vanuit drie posities worden bezien. De meest duidelijke is de juridische. De Gemeentewet bijvoorbeeld stelt eisen aan de benoeming van een wethouder die zien op integriteit. De tweede positie van waaruit integriteit kan worden bezien is het eigen morele kompas van de wethouder.

Dat is een wat grijs gebied, want dat wat de ene wethouder vindt dat wel moet kunnen, kan door een andere wethouder als niet integer worden aangemerkt. We raken dan ook de derde positie van waaruit integriteit kan worden bezien en dat is hoe de “buitenwacht” naar de wethouder kijkt. Integriteit bezien vanuit deze positie is tegenwoordig de belangrijkste. Een wethouder zal dus altijd notie moeten nemen van de impact van zijn handelen. Hoe kijkt de burger naar zijn handelen als wethouder. Dat belangenverstrengeling voorkomen moet worden wordt breed gedeeld, maar dat ook de schijn van belangenverstrengeling voor grote problemen kan zorgen en daarom voorkomen moet worden, is minder bekend

Risicoanalyse integriteit kandidaat-wethouders

Dit alles heeft met zich gebracht dat de roep om een risicoanalyse met betrekking tot de integriteit van de (kandidaat)wethouders vanuit verschillende hoeken steeds duidelijker is geworden. Om te beantwoorden aan de vraag vanuit de gemeenten, heeft Capra een Risicoanalyse integriteit ontwikkeld. De risicoanalyse integriteit heeft tot doel de mogelijke integriteitsrisico’s in kaart te brengen die verbonden zijn aan een benoeming van een wethouder. Daartoe voert Capra met de kandidaat-wethouder een gesprek.

Dit gesprek kent twee onderdelen. Het eerste deel ziet op de bewustwording van de kandidaat-wethouder in zijn handelen als toekomstig wethouder en in het bijzonder de onafhankelijke positie die de wethouder moet innemen. Aan de hand van voorbeelden, zoveel mogelijk gerelateerd aan de (maatschappelijke) positie van de kandidaat-wethouder, zal invulling gegeven worden aan het begrip integriteit. De kandidaat-wethouder zal voorgehouden worden dat de uitkomst van de discussie of er wel of niet integer wordt gehandeld van buitenaf wordt bepaald en niet door zijn eigen intenties. De wethouder bewust maken van de integriteitsrisico’s die aan zijn functie van wethouder kleven is heel wezenlijk. Wanneer de wethouder zich niet bewust is van de risico’s, boet het tweede deel in aan kracht.

Het tweede onderdeel is een scan op mogelijke risico’s met betrekking tot de integriteit die aan de kandidaat-wethouder kleven. Vanuit het onderdeel bewustwording en hetgeen de kandidaat-wethouder aan informatie heeft aangereikt, worden de mogelijke risico’s geïnventariseerd en besproken. Te denken valt aan persoonlijke of financiële belangenverstrengeling en nevenfuncties. Hierbij is niet alleen de kandidaat-wethouder zelf, maar ook zijn of haar directe relaties onderwerp van gesprek. Aan wie en de wijze waarop de resultaten van de risicoanalyse gerapporteerd worden, is onderdeel van de afspraken die tussen de gemeente en Capra vooraf worden gemaakt. Formeel is het de gemeenteraad die onderzoek doet naar de geloofsbrieven van de wethouder, maar nu de risicoanalyse verder reikt dan een onderzoek naar de geloofsbrieven is het goed om stil te staan bij wie welke rol in het proces vervult. Mocht u meer willen weten over de risicoanalyse dan kunt u daarvoor contact opnemen met Capra.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.