Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

De boeven van de kinderboerderij

D’Oosterhout, 25 jaar geleden op initiatief van bewoners opgericht, heeft nooit structureel subsidie gekregen en bedruipt zichzelf al vanaf het begin met projectgelden, aangevuld met de verhuur van het paviljoen en een bijgebouwtje, en horeca-inkomsten.

07 juni 2013
kinderboederij.jpg

Buurtvoorzieningen in handen leggen van burgers – bij de Alkmaarse kinderboerderij d’Oosterhout werkt het al 25 jaar. Ondanks voortdurende tegenwerking van de gemeente. De oplossing moet nu komen van de ‘groene-golf-ambtenaar’. 

Zelf vinden ze het de mooiste kinderboerderij van Nederland, d’Oosterhout in de Alkmaarse ‘aandachtswijk’ Overdie. Vrijwilligers Bart Hoes (60) en Ad Godijn (58) besteden een groot deel van hun tijd – samen een volle werkweek – aan het runnen van de boerderij, waar kinderen kunnen knuffelen met konijnen, een koe, twee hangbuikzwijnen en allerlei andere dieren, en waar op woensdagmiddag activiteiten worden georganiseerd. Er is ook een paviljoen waar mensen uit de wijk elkaar ontmoeten. 

D’Oosterhout, 25 jaar geleden op initiatief van bewoners opgericht, heeft nooit structureel subsidie gekregen en bedruipt zichzelf al vanaf het begin met projectgelden, aangevuld met de verhuur van het paviljoen en een bijgebouwtje, en horeca-inkomsten. Anders gezegd, de kinderboerderij was al een ‘bewonersbedrijf’ of ‘wijkonderneming’ lang voordat deze termen bestonden en lang voordat gemeenten, door geldgebrek gedwongen, het beheer van buurthuizen en wijkcentra gingen overdragen aan ondernemende burgers.

Op deze nieuwe koers klinkt kritiek, en niet alleen uit de – enigszins verdachte – hoek van het welzijnswerk. Deskundigen als hoogleraar bestuurskunde Bas Denters menen dat gemeenten vrijwilligers overvragen door hen niet alleen op te zadelen met beheer, exploitatie en onderhoud van hun centrum, maar ook nog eens te verwachten dat ze geld binnenhalen om de kosten te dekken.

‘Dat kunnen wij allemaal best,’ zegt Bart Hoes. ‘Wat het lastig maakt, is dat wij van de gemeente niet de instrumenten krijgen die we nodig hebben. Verhuur van het paviljoen voor feesten en partijen is onze belangrijkse inkomstenbron. Tot voor kort kregen we twaalf keer per jaar een ontheffing om bier en wijn te schenken, maar wij wilden dat vaker kunnen doen, dus hadden we een horecavergunning nodig. Dat heeft maar liefst acht jaar geduurd.

Steeds was het verhaal van de gemeente dat ze een vergunning voor ons niet konden verkopen aan de horeca-ondernemers in de binnenstad, maar ik ben met hen gaan praten en ze hadden er helemaal geen problemen mee. Ook Horeca Nederland niet. De gemeente kwam uiteindelijk over de brug nadat ik bezwaar gemaakt had tegen de horecavergunning van kunstenaarsbroedplaats 072. Die gunde ik hen van harte, dat bezwaar was alleen een manier om zelf die vergunning ook te krijgen.’

Muur
Hoes en Godijn zijn allebei jaren werkzaam geweest als gemeenteambtenaar, Godijn was ook nog wethouder en later raadslid voor de Onafhankelijke Partij Alkmaar (OPA). Dat neemt niet weg dat ze als bestuursleden van de Stichting Kinderboerderij d’Oosterhout steeds het gevoel hebben tegen een muur op te lopen als ze iets van de gemeente gedaan willen krijgen. De gemeente behandelt hen als een commercieel bedrijf terwijl ze dat niet zijn. Godijn: ‘Zelfs voor een bord in de tuin met onze komende activiteiten hebben we een vergunning nodig, en voor elke vergunning moeten we betalen.’

Hoes: ‘Eén keer vroegen we voor een feestavond bewust geen ontheffing aan, om wat extra geld te kunnen binnenhalen. Meteen stond er een stadswacht op de stoep en kregen we 450 euro boete. Alsof wij de verdiensten van zo’n avond in eigen zak steken! We leggen er geld op toe: aan benzine en telefoonkosten ben ik zeker 100 euro per maand kwijt.’

Godijn: ‘De gemeente zou blij moeten zijn met gekken zoals wij, die zoveel tijd en energie steken in een belangrijke buurtvoorziening.’ Wethouder Anjo van de Ven (OPA) zegt wel degelijk blij te zijn met actieve, ondernemende burgers. De bureaucratische traagheid die de vrijwilligers van d’Oosterhout hebben ondervonden, wijt ze aan onwil van vorige colleges. ‘Die horecavergunning heeft zo lang geduurd, omdat er steeds nieuwe bezwaren werden bedacht waarom dat niet zou kunnen.

Toen leefde de gedachte nog dat de overheid moest zorgen voor het welzijn van burgers, met alle regels en voorschriften en geïnstitutionaliseerd welzijnswelwerk van dien. Met de komst van het nieuwe college in 2011 is die koers gewijzigd. Net als de rest van het college ben ik ervan overtuigd dat burgers met een beetje hulp van de overheid heel goed in staat zijn om zelf dingen te organiseren voor hun wijk of buurt. Kennelijk is die omslag nog niet doorgedrongen bij de mensen van de kinderboerderij.’

Bewonersbedrijven
Anders dan veel andere gemeenten is Alkmaar niet van plan om buurthuizen te sluiten. Om toch geld te kunnen besparen (Van de Ven moet 1,4 miljoen structureel bezuinigen op het sociaal en cultureel werk) is gekozen voor ‘de-institutionalisering’: de omvorming van buurtvoorzieningen tot bewonersbedrijven, ook wel wijkondernemingen genoemd.

Er zijn veel maatregelen genomen om die overgang mogelijk te maken, zegt Van de Ven. ‘We hebben de kortlopende subsidies verhoogd, en de aanvraagprocedure daarvoor vereenvoudigd. Gebouwen gaan we tegen kostprijs beschikbaar stellen. Bij nieuwe bestemmingsplannen houden we voortaan rekening met commerciële activiteiten van bewonersbedrijven.

We willen de verordening voor paracommerciële horeca-activiteiten verruimen, wat betekent dat feesten en andere activiteiten die bewonersbedrijven organiseren in het weekend tot 1 uur mogen duren in plaats van tot 12 uur. We hebben echt de loper uitgelegd voor bewonersbedrijven. Daarbij gaan we kappen in het woud van regels, én we hebben iemand die hen begeleidt en door de noodzakelijke procedures loodst: de zogeheten ‘groene-golf-ambtenaar’.

Lof
Hoewel ze vol lof zijn over deze ‘groene-golf-ambtenaar’, Audrey Pattipeilohy, hebben de mannen van d’Oosterhout nog niet veel gemerkt van een werkelijke omslag in het denken bij de gemeente. De regels worden onnodig streng gehandhaafd, menen zij.

Zo was er de onderneemster die het leegstaande bijgebouwtje van hen wilde huren om er een kleinschalige buitenschoolse opvang te beginnen met maximaal twintig kinderen. Tot haar formule behoorde expliciet dat de kinderen aan het eind van de dag werden thuisgebracht. Toch verlangde de gemeente dat ze drie extra parkeerhavens zou laten aanleggen, naast de twee die er al waren, want bij twintig kinderen zijn vijf parkeerplekken verplicht.

Godijn: ‘Toen heeft ze het aantal kindplaatsen in arren moede maar gehalveerd, dan waren die twee parkeerplaatsen voldoende. Gelukkig is ze niet afgehaakt, anders hadden we weer op zoek gemoeten naar een nieuwe huurder.’

Volgens Pattipeilohy is de gemeente Alkmaar van oudsher ‘erg op de regeltjes’. Heel langzaam komt er een mentaliteitsverandering, merkt ze. ‘We moeten meer van buiten naar binnen denken. Niet het idee hebben dat wij weten wat goed is voor de wereld. Natuurlijk zijn wij ervoor om belangen af te wegen, en een eigen visie daarbij mag best. Maar we moeten ook luisteren naar de mensen om wie het gaat.’

Over de verplichte parkeerplaatsen bij d’Oosterhout zegt Pattipeilohy: ‘Die parkeernorm is gebaseerd op landelijke richtlijnen afkomstig van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grondwater en Wegenbouw. Daarvan afwijken is heel moeilijk. Als gemeente moet je kunnen uitleggen dat je een uitzondering maakt. Naast de kinderboerderij zit een commerciële ondernemer die óók heeft moeten voldoen aan de parkeernorm. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de Wet Bibob. Bewoners bedrijven schrikken zich dood als ze horen dat ze daarvoor een verklaring moeten invullen. We zijn toch geen criminelen, zeggen ze. Maar dat moet nu eenmaal.’

‘Bijna altijd zijn de regels buigzamer dan we denken’, zegt Lobke van der Meulen van de Kafkabrigade, een adviesbureau gespecialiseerd in de bestrijding van onnodige bureaucratie. De Kafkabrigade is ingeschakeld door het ministerie van Binnenlandse Zaken – dat met name in de ‘aandachtswijken’ buurtvoorzieningen niet graag ziet verdwijnen – om de knellende regelgeving waar bewonersbedrijven mee te maken hebben te onderzoeken en oplossingen aan te dragen. D’Oosterhout dient in dit project als pilot, juist omdat de beheerders veel van de worstelingen die bewonersbedrijven te wachten staan, al hebben doorgemaakt.

Criminaliteit
‘In het overgrote deel van de gevallen ligt de oplossing van bureaucratische problemen in een nuchtere, verstandige interpretatie van de regels’, zegt Van der Meulen. ‘Zo’n Bibobverklaring is bedoeld om de harde criminaliteit te bestrijden, daar ga je zo’n kinderboerderij toch niet mee lastig vallen? De gemeente heeft er ook nog eens een hoop werk aan.

“Wat wil je ermee bereiken?” vragen wij in zo’n geval. “Het hoort tot de procedure”, is dan meestal het antwoord. Maar waar het om gaat, is of het zinnig is om zoiets te doen. Het boerenverstand moet terug. Ambtenaren zijn vaak bang om ter verantwoording te worden geroepen. Veiligheid is in dit soort situaties altijd een precair domein, want stel je voor dat de burgemeester erop aangesproken wordt.’

Onbekendheid met de precieze weten regelgeving, met onnodige bureacratie als gevolg, is ook iets wat de Kafkabrigade vaak tegenkomt. Van der Meulen: ‘Wij spraken een keer een ondernemer die verplicht was om zijn keuken te voorzien van een ‘geribbelde, gladde vloer’. Dat kan natuurlijk helemaal niet, en in zo’n geval gaan wij terug naar de letterlijke wetstekst. Toen bleek dat de vloer alleen maar ‘schoon en veilig’ hoefde te zijn. Twee verschillende instanties hadden daar elk hun eigen draai aan gegeven.’

Over de verplichte parkeerplaatsen bij de buitenschoolse opvang die zijn ruimte huurt van de kinderboerderij, zegt Van der Meulen: ‘Het lijkt me dat je in zo’n geval coulant kunt omgaan met die regel, zeker als je zwart op wit zou zetten dat die mevrouw de kinderen haalt en brengt. In het algemeen wordt er veel te weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de wet naar de geest te interpreteren.’

Functioneringsgesprek
Om kinderboerderij d’Oosterhout de wind in de zeilen te geven en zo veel mogelijk knelpunten op te lossen, houdt de Kafkabrigade binnenkort met alle partijen een zogeheten functioneringsgesprek. De wethouder zal daarbij zijn, betrokken ambtenaren, maar ook vertegenwoordigers van de horeca, en indien nodig mensen van de Belastingdienst, van Buma/Stemra enzovoort. Het aantal aanwezigen kan wel oplopen tot dertig man. Het is de geijkte aanpak van de Kafkabrigade: iedereen bij elkaar brengen in één ruimte, de problemen inventariseren en vervolgens samen naar oplossingen zoeken.

Van der Meulen is ervan overtuigd dat wijkondernemingen in Nederland alleen van de grond kunnen komen als de overheid ze niet consequent behandelt als gewone bedrijven, maar in bepaalde gevallen uitzonderingen maakt, ook door procedures te vereenvoudigen. ‘Je zou bijvoorbeeld kunnen denken aan een speciale horecavergunning voor wijkondernemingen, waarmee ze alleen op zondagmiddag feestjes kunnen geven.’

In een reactie op de concepttekst van dit artikel meldt Audrey Pattipeilohy dat de Wet Bibob bij nader onderzoek niet blijkt te gelden voor stichtingen. Stichting d’Oosterhout had achteraf gezien de 13 pagina’s tellende vragenlijst dus niet hoeven invullen.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie