Advertentie
carrière / Nieuws

'Staat met religieuze uitingen is ook neutraal'

Het is te vaag om een hoofddoekjesverbod voor ambtenaren te baseren op het feit dat de staat neutraal is. Dat concludeert Hana van Ooijen in haar proefschrift.

28 november 2012

Het idee dat de staat neutraal moet zijn is te vaag om een hoofddoekverbod voor ambtenaren op te baseren. Alle religieuze uitingen toestaan zou ook de uitdrukking van een neutrale staat kunnen zijn. Dat concludeert Hana van Ooijen die vrijdag promoveerde aan de Universiteit van Utrecht met een proefschrift waarin zij het begrip staatsneutraliteit onderzocht. 

Ook vergeleek de kersverse doctor in de rechtsgeleerdheid hierin hoe in Nederland, Frankrijk en Engeland beperkingen op de vrijheid van publieke functionarissen om religieuze symbolen te tonen worden verantwoord.

 
U onderzocht de sectoren rechterlijke macht, politie en openbaar onderwijs. Waarom niet het openbaar vervoer of loketmedewerkers?
‘In onderzoek moet je keuzes maken en die beperking verantwoorden. Ik koos om functionele redenen voor deze sectoren. Deze drie functies zijn het meest prominent in het openbaar debat. Het zijn traditionele kernfuncties van de staat: rechtsprekend, handhavend en pedagogisch. Ze zijn heel verschillend, maar hebben ook veel overeenkomsten. Ze laten de gemeenschappelijkheid van de overheid zien. In al deze sectoren is een gezagsverhouding tot de burger. Dat geeft het begrip staatsneutraliteit gewicht. Bij een conducteur spelen andere belangen. Mijn punt is dat er oog moet zijn voor differentiatie. Een oproep voor een algemene lijn zoals in Frankrijk is niet zo logisch in Nederland. Verschillende functies vereisen een verschillende invulling.’

Waarom vergeleek u Nederland met Engeland en Frankrijk?
‘Die landen komen vaak langs in de Nederlandse discussie, omdat ze zo archetypisch tegengesteld zijn op dit vlak. Frankrijk haalt alle religieuze symbolen uit het publieke domein en in Engeland hebben politieagenten bij hun uniform passende hoofddoeken of tulbanden. Ik heb de argumenten uit het Nederlandse debat geplaatst tegen deze achtergronden om de achterliggende redenen boven te halen.’

Hoe ging u te werk?
‘Ik heb juridisch onderzoek gedaan, dus dan zit je veel in de boeken, maar ik heb ook het publieke debat ontrafeld en ik heb de theorie onderzocht. Daarnaast heb ik de EVRM-Jurisprudentie geanalyseerd die grotendeels online te vinden is. Voor vergelijkend onderzoek ben ik in Engeland en Frankrijk geweest en heb daar onder andere gesproken met academici, rechters en politie om mijn kennis te toetsen.’

Staatsneutraliteit vereist niet bij voorbaat dat bijvoorbeeld rechters geen religieuze symbolen dragen. Dat is uw conclusie. Hoe trekt u zo’n conclusie?
‘Op meerdere niveaus wordt deze conclusie ondersteund. In het Nederlandse debat kom je met het concept staatsneutraliteit niet ver. De polarisaties houd je. Staatsneutraliteit kan tegengestelde standpunten ondersteunen. Het betekent in de kern dat de staat neutraal moet handelen, maar beide soorten beleid zijn mogelijk: uniform of pluriform. Het is niet logisch de Franse benadering te volgen, omdat die weinig ruimte biedt voor differentiatie. Er is daar geen onderscheid in het dragen van religieuze symboliek door de rechter of de schoonmaker van de rechtbank. Dat past niet in het Nederlandse model. Nederland is ook al meer gewend aan pluriformiteit. In het Nederlandse beleid komt het al voor dat publieke functionarissen religieuze symbolen kunnen tonen. Wij hebben geen uniforme opvatting over de staat. In verschillende functies kun je verschillend beleid voeren. Een agent achter een bureau is anders dan een agent op straat. Uit de huidige gedragscode spreekt de zoektocht naar de juiste balans tussen het belang van religieuze vrijheid van de functionaris en de plicht om neutraal te zijn.’

Hoe zou het beleid er in Nederland uit moeten zien?
‘In mijn proefschrift heb ik niet aangegeven hoe het beleid er uit moet zien. Ik heb een  model aangereikt om er concreter over te kunnen doordenken met de rechten van de publieke functionaris als uitgangspunt. Uit pragmatische overwegingen is het misschien niet verstandig alle politieagenten op straat toe te staan religieuze uitingen te dragen. Maar je kunt wel eerlijker en dieper het debat voeren. De huidige gedragscode laat deze ruimte voor dit debat goed zien. Zo is het de vraag hoe er moet worden opgetreden tegen een agent die een baard laat staan uit religieuze overwegingen.’

Nederland is minder strikt dan Frankrijk.  De ene publieke functie is hier de andere niet. Maar is dat ook niet juist verwarrend?
‘Als je echt een duidelijke lijn wilt, dan is dat een argument voor de Franse benadering. Maar ook daar wordt die lijn steeds opgerekt. In 2004 kwam er een verbod op religieuze uitingen van leerlingen op openbare scholen, dus deelnemers in publieke gebouwen. Dat is al een stap verder dan de traditionele benadering in Frankrijk. Daaruit volgde een nieuwe discussie over of de moeders die hun kinderen kwamen ophalen wel hoofddoeken mochten dragen. Dat toont aan dat, hoewel strikt, het Franse beleid minder helder is dan wel eens wordt voorgesteld.’

Maar anders zou het beleid dus per sector of zelfs per gemeente kunnen verschillen.
‘Ja, alleen als er dan rechtsongelijkheid zou zijn tussen gemeenten, dan zou een algemene lijn kunnen worden opgesteld. Maar dan komt het van onderop. Dat gebeurde ook in het onderwijs. Toen onduidelijkheid ontstond is een leidraad gemaakt. Van onderop in plaats van bovenaf is beleid minder gepolitiseerd en meer op de praktijk gebaseerd.’

Valt er met het doordenken van argumenten en factoren, zoals u wilt, wel uit deze discussie te komen? Er zijn toch niet alleen rationele argumenten, maar ook emoties in het spel?

‘Een terechte vraag. Emotie blijft bestaan, maar ik heb deze ook gekoppeld aan argumenten die daaraan ten grondslag liggen. Vooral over de rechterlijke macht heerst een hele sterke mening, maar doorpraten helpt. Deze mening is grotendeels verbonden met het argument welk imago van de staat wenselijk is. Willen we een rechterlijke macht die haar neutraliteit uitdraagt als een onpersoonlijke machine of als weerspiegeling van de samenleving?’

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

JHAGM Sneuf vanm Toetellaere / Herder BD
Rommeldam leefde in een ferme roes:

Alles van slag ook onze vriend Tom Poes.

Zelfs Ollie B, de heer van stand

droeg op zijn hoofd een paarse tulband

en sprak: Jonge vriend, jou ontbreekt boerka of boernoes.
Andries van den Berg / gemeenteraadslid Leidschendam-Voorburg, SP-fractie
Bulle Bas sprak dit is wat al te kras, ik hef op kruizen het glas. Burgermeester Dickerdack ook niet mals droeg een geweide ketting om zijn hals. Joost lang niet moe stapte naar de synagoge toe. Parblue, wat een zooi, mijn hele boerka uit de plooi.Wat gezelligjes riep Wammes luid en verorberde zijn 77ste bruid. Mohammed niet afbeelden brulde Terpen Tijn dat vinden die Islamieten niet zo fijn.Dorknoper zei nog dat mag dan wel van de wet, maar de Mohamedanen vinden dat weer pet. Het prietelt,burrelt in den buttelwortel reuter, Zonde van de tijd, zo vond Kwetal, al dat bijgeloofgeleuter.
Advertentie