Can do-ambtenaar bedreiging voor rechtsstaat
Ambtenaren moeten zich kritisch opstellen ten opzichte van bestuurders en niet volgzaam streven naar efficiency, vindt professor Frits van der Meer.
Ambtenaren en bestuurders moeten de moed hebben om de rechtsstaat te verdedigen en niet alleen kijken naar effectiviteit en efficiency, vindt professor Frits van der Meer.
Volgens Van der Meer, hoogleraar comparative public sector and civil service reform aan de Universiteit Leiden, vormt met name de zogeheten can do-ambtenaar een bedreiging voor de democratische rechtsstaat. Dat is de ambtenaar die de bestuurder niet tegenspreekt.
De can do-ambtenaar moet volgens Van der Meer doeleinden realiseren, zonder tegenspraak te geven. Dat vertaalt zich ook door naar lager in de organisatie. De can do-ambtenaar is onmiskenbaar populairder geworden, al is dat op gemeentelijk niveau minder te merken. Maar zeker wel op departementaal niveau.
‘Ministers staan vooral onder enorme druk van volk en media om zaken te realiseren. Ze moeten prestaties leveren. Belemmeringen zijn dan vervelend. Ze presenteren zich dan als mensen die de problemen zullen oplossen, als zij mogen beslissen. Vooral zwakkere politici zoeken naar appraisal. Sterke politici hebben ook een sterke visie en daar minder last van.’
Kritisch
De geringere bereidheid van bestuurders om te luisteren naar tegenargumenten van de ambtelijke staf (‘appraissal’) ziet Van der Meer als een van de oorzaken voor de aantasting van de democratische rechtsstaat. De wens van deze bestuurders is om daarvoor in de plaats can do-ambtenaren aan te stellen, zo verkondigde hij onlangs op een lunchlezing van het CAOP in Den Haag.
Van der Meer: ‘Ik zat in een bezwaarschriftencommissie van een departement. We moesten advies geven aan de secretaris-generaal en omdat je met publieke zaken bezig bent, kwamen zaken soms terecht bij de Raad van State. Ambtenaren moesten een besluit dan verdedigen. Een ambtenaar was heel blij dat hij de zaak had gewonnen. “Mooi dat de advocaat niet zag dat het niet klopte.” Nee, zei ik, je hebt verloren. Je moet niet alleen een doel bereiken, maar ook recht doen aan en opkomen voor het algemene publieke belang.’
De can do-ambtenaar mag volgens Van der Meer niet in de plaats komen van de kritische ambtenaar. ‘Sommige bestuurders vergeten wel eens dat je van tegenspraak beter wordt. Het is lastig, maar uiteindelijk worden jij en het besluit beter. Een gedragsverandering bij ambtenaren en bestuurders is heel moeilijk. Waarom? Zijn ze dom? Nee. Ze zijn ook ter beste wille. Maar ze moeten ook prestaties leveren, zaken oplossen. En in het spel van de politiek zit ook het willen scoren. Als je spreekt over een cultuurwijziging, dan is die per definitie heel moeilijk te bereiken. Ambtenaren en bestuurders moeten moed tonen.’
Carrière
Of overheden ook meer op deze ambtenaren selecteren, is moeilijk te bepalen, aldus Van der Meer. ‘Een paar jaar geleden waren zowel de can do-ambtenaar als de ‘gewone’ ambtenaar aanwezig. De inhoudelijk sterkere ambtenaren bleken toch betere carrières te hebben. Op korte termijn is geen tegenspraak misschien mooi, maar op langere termijn wil je dingen verbeteren en heb je inhoud nodig.’
Ministers vinden het volgens de professor toch wel gemakkelijk als ambtenaren weinig tegenspraak geven. ‘Maar mensen van je eigen partij binnenhalen blijkt heel moeilijk en ook niet het geval te zijn. Vaak zitten je ergste tegenstanders in je eigen partij. Je zag het destijds tussen Sorgdrager en Docters van Leeuwen van D66.’
Van der Meer vraagt zich af waar de tegenspraak wel is als je iemand aanstelt die precies zo denkt als jij. ‘Ga je je dan niet in een te klein kringetje begeven? Word je dan niet bedrijfsblind? Je kunt beter mensen hebben die kritisch meedenken.’
De democratie staat volgens meer kenners onder druk. Zo sprak voormalig vice-voorzitter van de Raad van State, Herman Tjeenk Willink, tijdens het parlementair onderzoek door de Eerste Kamer naar privatisering en verzelfstandiging, dat de democratische rechtsstaat is verzwakt als gevolg van het op afstand plaatsen van politieke verantwoordelijkheden, het uitbesteden van taken aan de markt, het teruglopen van inhoudelijke kennis bij de rijksoverheid en de kleinere rol voor het maatschappelijk middenveld.
Funest
Van der Meer legt uit dat de rechtsstaat basaal is voor het hele leven en onze omgangsvormen en regels bepaalt. ‘Een overheid die zich niet aan de regels houdt, kan arbitrair optreden. Een moderne samenleving kan niet zonder een rechtsstaat.’ Als de burger ziet dat de overheid allerlei maatregelen neemt en zich niet aan de eigen regels houdt, waarom zouden zij zich dan nog wel aan de regels houden? ‘Een ambtenaar die zelf de regels breekt, is wat betreft dat laatste funest. Mensen accepteren de rechtsstaat, maar als vertrouwen in de overheid wegvalt, staat deze onder druk.’
Met dank aan Margaret Thatcher
De can do-ambtenaar werd ooit geïntroduceerd door Margaret Thatcher onder het motto: ‘visie hebben doen wij al.’ De Britse prime minister stond aan de basis van de vermanaging van het openbaar bestuur. Een oorzaak die critici aanwijzen als aantasting van de democratische rechtsstaat is de introductie van dat New Public Management.
De vermanaging van het openbaar bestuur ging gepaard met minder aandacht voor en interesse in politieke en legaliteitsvragen. ‘Dat is een vorm van oplossingsgericht denken en dat gaat natuurlijk een stuk gemakkelijker zonder die lastige regels’, aldus de Leidse hoogleraar comparative public sector en reform Frits van der Meer.
Reacties: 24
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Zo woon ik in een gemeente - waar dat verschijnsel zeker ook speelt, in weerwil van wat het artikel stelt - waar de afhandeling van bezwaarschriften op bijv. bouwvergunningen net zo lang getraineerd wordt tot er een uitspraak ligt van een (kort geding) rechter, die dan vervolgens - met ruime overschrijding van alle wettelijke termijen - klakkeloos wordt gevolgd. Bij navraag bij een daar werkzame ambtenaar bleek het louter te gaan om de mogelijkheid van gezichtsverlies voor de gemeente, lees de betrokken bestuurder.
Tja, wat willen we. Rechtstaat of het recht van de straat.
Dat eerste: de Staat die zich aan het recht moet houden en ook zou moeten willen houden, wil niet erg lukken.
Bestuurders m.n. op gemeentelijk niveau hebben te weinig juridische kennis van zaken. Tijdens een onderhoud met een Amsterdamse portefeuillehouder waar dit onderwerp door mij ter sprake werd gebracht, kreeg ik te horen dat de rechtsstaat niet bestond, daar had hij geen geld voor.
In de zaken die ik voor cliënten doe op gemeentelijk niveau is de onkunde ten hemel schreiend en gebeurt er zelden iets fatsoenlijks, laat staan dat het DB zich genoopt ziet de wet te volgen.
Het is een onbegrijpelijke gang van zaken, die mij na een praktijk van meer dan 35 jaar niet tot vreugde stemt. Kennelijk hoeven bestuurders en ambtenaar om hun taak uit te oefenen heden niets meer van het recht af te weten. Zelfs de juristen die voor de gemeente werken hebben weinig kennis van zaken en weten geen eens hoe hun leges verordening in elkaar zit.. Juridische stukken lezen is niet hun fort en zelfs knippen en plakken in stukken gaat ze niet goed af. Vroeger waren er opleidingen voor ambtenaren en ik zie in de reacties ook nog iemand van de Bestuursacademie, maar wie daar tegenwoordig naar toe gaat is mij een raadsel.
Seneca zei al: De dieven van de Staat gaan gekleed in goud en purper en de kruimeldieven zuchten in de kluisters!
U heeft gelijk dat er bij zowel ambtenaren als bestuurders een zekere mate van rechtskennis aanwezig zou moeten zijn, en dat dat, helaas, in sommige gevallen onder de maat is.
Als aanvulling wil ik geven dat bestuurders bovendien een sterk moreel besef dienen te hebben over wat juist en goed is. Helaas ontbreekt dat ook steeds meer.
Juist bestuurders dienen de belangenafwegingen te maken en moreel juiste keuzes te maken, binnen de juridische kaders.
Maar hoevaak gebeurt het niet dat bestuurders zich verschuilen achter de juridische juistheid van hun declaratiegedrag, hun (schijnbare) belangenverstrengeling en hun (meer dan)verdubbeling van inkomen door "bij"verdiensten?
Nu dwalen ze onder het juk van de huidige burgemeester dr. mr. P.Rehwinkel, te Groningen.
Ik ben 3 maand na zijn komst ineens als te kritsch en te lastig beoordeeld.
Met tot gevolg dat ik, sinds 22 dec. 2009, met geen enkele ambtenaar meer mag praten, op één na.
En zij mogen allen niet met mij praten.
Ik mocht zelfs van de ambtenaren die ik al erg heel lang ken, geen afscheid meer nemen!
Onlangs vroeg ik in de raadscommissie cultuurverandering wederom om beleid en mediation.
Burgmeester dr.mr.P.Rehwinkel weigert beide, en antwoordde dat HIJ de contactverbodmaatregel van 2 1/2 jaar pas kort vindt...
Burgemeester P,Rehwinkel heeft het sinds zijn aantreden het voor elkaar gekregen dat deze tot voor kort open, kritische en leuke stad Groningen, wordt bewoond door angstige burgers en een wel heel erg grote groep Can Do ambtenaren.
Zo heeft dr. mr. P.Rehwinkel en zijn Very Good Can Do ambtenaar het op 3 augustus 2012 geflikt om zelfs het zeer serieuze politie/ GHOR rapport om geen glas te gebruiken bij het Noorderzon festival in een kwetsbaar park, ongemotiveerd te genegeren!
Hij brengt zo doende wilens en wetens zelfs 130.000 festivalsbezoekers, hulpdiensten, en dieren in 10 dagen in gevaar!
Burgemeester dr.mr. P.Rehwinkel heeft ooit in het DvhN aangegeven, dat hij tot wel zijn 70e levensjaar wil blijven.
Ik heb de indruk dat inmiddels behoorlijk veel Stadjers dat niet meer wensen.
Maar dat de Stadjers met zijn allen snel terug willen naar medemenselijkheid, kritisch medenken en wederzijds respect.
Mevrouw Kiki
Maar dat vergt kennis van zaken. Ik hoor in alle media veelvuldig sprekers blij opmerken, dat wij toch maar in een democratische rechtsstaat leven. Maar de spreker weet niet wat dat inhoudt en als hij het wel weet, m.n. dat de Staat zich ook aan het recht moet houden, kan hij niet beoordelen of dat inderdaad het geval is.
Alleen ongelukkigen zoals ik zelf weten dat de Staat zich niet aan het recht pleegt te houden en daar mag ik dan weer t.b.v. mijn cliënten over procederen.
De meeste zaken win ik. Dat is geen kunst overigens, want de fouten die door de overheid op gemeentelijk niveau worden gemaakt zijn overduidelijk. Onkunde heerst alom. Je zou dan denken dat de gemeentelijke overheid na verloren zaken gaat proberen diens werk beter te doen. Maar neen, dat is niet het geval. Men klunst voort. Het spreekwoord van de ezel en de steen heeft geen vat op het functioneren van de gemeentelijke overheid, althans die gemeentelijke overheid waarmee ik te maken heb. Ook dat verbaast mij. Zelfs het inschakelen van de wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen legt geen merkbaar gewicht in de schaal. Men haalt slechts de schouders op lijkt het wel.
De rechtsstaat leeft helemaal niet in het besef van de burgers en bestuurderen en lijkt mij ernstig ziek te zijn. Nog even en de rechtsstaat is afgeschaft, wegens gebrek aan belangstelling en wegens de dringende noodzaak van bezuinigingen.
Professionele waarden hebben nauwelijks aan kracht ingeboet. Ze zijn nog steeds onmisbaar in het leveren van hoogwaardige publieke dienstverlening. Het negeren van het evenwicht tussen publieke waarden leidt tot suboptimale resultaten – en af en toe tot een groot incident of zelfs tot een informatieramp. Vaak gaan procesherontwerp en informatisering gepaard met desinvestering in personeel – zowel in kwantiteit als kwaliteit. Dat getuigt van een gebrek aan inzicht in en waardering van hoe publieke organisaties werken. Publieke organisaties, ook ‘informatieraffinaderijen’, vereisen professionaliteit. Niet alleen in het ontwerp, maar ook in de operatie. Op het snijvlak tussen de maatschappij en de uitvoeringsorganisatie, bij de ontvangst en verwerking van informatie, maar ook in de ‘backoffice’, bij het voortdurend taxeren van risico’s. Professionaliteit wordt niet alleen verlangd van uitvoeringsorganisaties, maar ook van hun meesters. Publieke opdrachtgevers zijn zich zelden bewust van de implicaties van hun opdrachten. Daarin schuilt een taak voor administratieve leiders: duidelijk maken wat wel kan en niet kan, en tegen welke kosten. Het denken in risico’s, niet beheersmatig, maar juist strategisch. Ook publieke opdrachtgevers – bewindslieden, het parlement – moeten zich bewust zijn van de grens van hun ambities. Dat betekent acceptatie van risico’s, in het ontwerp, maar ook in de uitvoering. De grens van die ambitie ligt in de publieke sector bij respect voor het belang van het individu zoals die dat zelf ziet. Vaak wordt die grens alleen met vallen en opstaan ontdekt. De neiging regelingen complexer te maken, meerdere doelen toe te voegen lijkt inherent aan het politieke ‘metier’. Ook daar is verbinding nodig. Daadwerkelijk contact tussen
administratieve leiders en politieke opdrachtgevers, waarbij niet op de automatische piloot gecommuniceerd wordt, maar juist met open vizier. Dat is wellicht niet altijd efficiënt, maar wel inherent aan de democratische rechtsstaat.(Jorna, F.B.A., 2009, Doctoral Thesis, Leiden University)
aan deze mogelijkheid gedacht. ... De heer Thom de Graaf (D66): ... neem ik aan dat als de minister over "wij" spreekt, hij zichzelf bedoelt. Hij zal niet zijn ambtenaren bedoelen, want die kunnen zich van alles voorstellen, afhankelijk van de politieke meester. Minister Opstelten: Het is mij op het departement waar ik leiding aan geef nog niet gebleken dat er voorbereidingen worden getroffen. De heer Thom de Graaf (D66): Dat komt omdat u ze dat niet vraagt. Minister Opstelten: Nee, maar de verhoudingen zijn inmiddels zo, dat ik het ze niet eens meer hoef te vragen. Wat je wilt, komt er. Wat je niet wilt, gebeurt niet."
Gevoel voor recht (vaardigheid) en onrecht( vaardigheid) kan ook in je hart zitten en dat mogen we wel verlangen van onze bestuurders.
De bestuurders die wel een afgeronde juridische opleiding hebben doen er ook weinig mee, zie de heer Opstelten, n.b. Minister van Veiligheid en Justitie (sic) volgens Bert.
Als onze bestuurders niets van het recht afweten dienen zij geadviseerd te worden door wel deskundigen op dat gebied en zij zouden er wijs aan doen door daar naar te luisteren.
Die deskundigen ben ik nog zelden tegengekomen in bestuurskringen en daar gaat trouwens de hele discussie over.
Het hart bepaalt niet het recht, lief onschuldig en deswege ongetwijfeld te weinig spiedend oogje, maar de wet doet dat en de daaruit voortvloeiende jurisprudentie.
Als het hart het recht zou bepalen ligt willekeur en rechtsongelijkheid op de loer. Stel je voor dat je razend verliefd bent op iemand, dan krijgt die altijd gelijk en als je iemand haat? V voor Vendetta. Helemaal gen rechtsstaat. I rest my case!