Advertentie
sociaal / Achtergrond

Luister naar ze, die jeugdige tobbers

Het slechte nieuws is dat het geluk van jeugdigen de afgelopen jaren onder druk staat.

08 juli 2022
Eenzame jongere
Shutterstock

We moeten het over jongeren hebben. Hun geluk staat, zekers sinds corona, onder druk. Lokale bestuurders kunnen daar iets aan doen. Wat? ‘Dat kunnen ze het beste aan kinderen en jongeren zélf vragen.’

Consulent Jeugd

JS Consultancy
Consulent Jeugd

Onderwijskundig adviseur

JS Consultancy
Onderwijskundig adviseur

Laten we beginnen met het goede nieuws: met de meeste kinderen in Nederland gaat het goed. In onderzoeken van UNICEF naar mentaal en fysiek welbevinden van kinderen tot 18 jaar, scoort Nederland keer op keer het hoogst van alle welvarende landen.

Het slechte nieuws is dat het geluk van jeugdigen de afgelopen jaren onder druk staat. Zo bleek in 2020 uit een onderzoek van het Amsterdam UMC onder ruim 2100 jongeren van 15 tot en met 25 jaar. Daarvan kampt één op de zeven met depressieve gevoelens, vaak in combinatie met paniekaanvallen, slaapproblemen en dalende schoolprestaties. En volgens een recente Kamerbrief heeft één op de vijftien Nederlandse jongeren een depressie. ‘Dit zijn 80.000 jongeren tussen de 13 en 18 jaar oud’, aldus de brief van meerdere ministeries over de landelijke aanpak ‘Mentale gezondheid: van ons allemaal’.

Een op de vijftien Nederlandse jongeren heeft een depressie

Mentale problemen onder jongeren is overigens geen typisch Nederlands verschijnsel, het speelt wereldwijd. Uit het eind 2021 verschenen UNICEF-onderzoek The State of the World’s Children 2021: On My Mind blijkt dat negen miljoen Europese jongeren van 10 tot 19 jaar kampen met psychische problemen, vooral met angst en depressie. Een opvallende uitkomst is dat het percentage Nederlandse jongeren met een psychische aandoening relatief hoog is, namelijk 18 procent, tegen 16,3 gemiddeld in Europa.

Prestatiedruk

Als een van de belangrijkste oorzaken van mentale problemen onder jongeren wordt vaak de prestatiedruk genoemd, vooral in het onderwijs. Hierover luidde in 2021 onder meer scholierenorganisatie LAKS de noodklok. ‘Leerlingen kijken er ook niet meer van op als medeleerlingen weer eens een mental breakdown hebben over hun toetsen en schoolprestaties’, aldus een opinie-artikel van LAKS op het onderwijsblog van NRC. Op de onderzoeksvraag wat zij als eerste aan zouden pakken als zij zélf kinderombudsman waren, antwoordden de meeste kinderen al in 2016: ‘Doe iets aan de stress in ons leven, vooral op school!’

‘In 2020 hebben we dit onderzoek herhaald en toen zeiden de meeste kinderen: doe iets aan onze mentale problemen’, zegt Kinderombudsman Margrite Kalverboer. ‘Opvallend vind ik dat ook kinderen die hun leven gemiddeld een voldoende gaven dit massaal zeiden.’ Ook de klimaatproblemen worden vaak genoemd als leed-veroorzaker. En, voor de wat oudere jongeren, het grote tekort aan betaalbare woningen. Hierdoor hebben zij het gevoel dat zij een ‘uitgesteld’ leven leiden. ‘Kinderen die ik op dit moment spreek, vertellen ook hoe de oorlog in Oekraïne hen beangstigt’, zegt Kalverboer.

Preventie

Vaststaat dat jongeren een forse mentale tik hebben gekregen door de corona-pandemie. Uit de recent gepubliceerde Gezondheidsmonitor Jeugd 2021 – een grootschalig onderzoek van het Netwerk GOR onder ruim 166.000 kinderen – blijkt dat middelbare scholieren zich in 2021 minder gelukkig voelden dan in 2019, het jaar voor de coronaperiode. Dit heeft te maken, zo geven deze jongeren aan, met ingrijpende ervaringen zoals een quarantaineperiode, een coronabesmetting of – veel ernstiger – het ernstig ziek worden of overlijden van een naaste. Driekwart van de leerlingen maakte minimaal één van deze gebeurtenissen mee; 20 procent gaf aan hier nog altijd last van te hebben. Daarnaast waren veel jongeren ook eenzaam tijdens de schoolsluitingen en liepen de spanningen thuis vaak op – vooral in die gezinnen waar het toch al niet zo goed ging.

De mentale gezondheid van jeugdigen raakt gemeenten direct. Zij zijn immers verantwoordelijk voor de jeugdzorg. En – in een latere levensfase – voor een geslaagde ‘landing’ in de samenleving, inclusief de arbeidsmarkt. Uit een rapport van het Trimbos-instituut blijkt dat het voorkomen van psychische stoornissen – die meestal optreden voor het 25ste levensjaar – mogelijk is, en ook dat dit kan leiden tot minder maatschappelijke kosten. Met andere woorden: preventie loont.

Wijkteams

Wat kan de lokale overheid op dat gebied concreet doen? ‘Dat kunnen gemeenten het beste aan kinderen en jongeren zélf vragen’, zegt Kalverboer. ‘Om goed beleid te kunnen maken, moet je namelijk goed weten wat er onder kinderen speelt. Volgens het Kinderrechtenverdrag hebben ze ook het recht om gehoord te worden over belangrijke beslissingen die hun leven beïnvloeden.’ Mentale problemen van jongeren kunnen totaal verschillende oorzaken hebben, als gemeente moet je die volgens Kalverboer goed kennen. ‘Het maakt nogal uit of een jongere stress heeft doordat een deurwaarder elk moment zijn huis leeg kan komen halen, of doordat hij – van zichzelf én van zijn competitieve omgeving – op alle vlakken voortdurend moet presteren. Ga daarom met kinderen vanaf ongeveer 8 jaar in gesprek en vráág waar ze mee zitten, dat is altijd heel verhelderend.’

Zorg daarbij wel voor een goede afspiegeling, onderstreept Kalverboer. ‘Leden van gemeentelijke Jongerenplatforms en Jongerenraden staan vaak toch wat verder af van de problemen waarmee jeugdigen uit minder bevoorrechte gezinnen kampen. Leg kinderen daarom bijvoorbeeld liever een vraag van de gemeente voor via de wijkteams, of vraag scholen om de vraag mee te nemen tijdens de les burgerschap.’

Vraag het de jongeren, dat is vrij vertaald ook de conclusie van de onlangs verschenen essaybundel van veertien adviesraden voor regering en parlement, getiteld Jongeren en het zorgen voor hun morgen. ‘Voor een toekomst met perspectief moeten jongeren een stem krijgen in het politieke debat en mee kunnen bouwen aan beleid’, aldus de Sociaal-Economische Raad, de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving, de Gezondheidsraad, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en vele andere adviesorganen. De Raad voor het Openbaar Bestuur pleit in het essay opnieuw voor een verlaging van de leeftijd waarop jongeren mogen stemmen van 18 naar 16 jaar.

Participatie

Wat jongeren belangrijk vinden, raakt vaak aan gemeentelijk beleid, zo blijkt uit de vorig jaar verschenen publicatie SpeakUP van UNICEF Nederland. Zo willen jongeren van 13 tot 18 jaar bijvoorbeeld weten waar ze laagdrempelige hulp kunnen krijgen bij mentale of financiële problemen, óók zonder dat de hele ‘professionele molen’ dan meteen gaat draaien en ouders worden gewaarschuwd. En investeringen op het gebied van duurzaamheid vinden ze eveneens belangrijk, bijvoorbeeld in openbare afvalscheidingsbakken en groene energie.

Jongeren geven aan dat gemeenten zelden naar hun mening vragen

Jongeren geven echter aan dat gemeenten zelden naar hun mening vragen, zo blijkt uit een begin juli gepubliceerd UNICEF- onderzoek naar de participatie van jongeren bij gemeenten. ‘Uit onze peiling blijkt dat vier op de vijf jongeren het belangrijk vinden om hun mening te geven over gemeentelijke zaken die hen aangaan’, zegt Johan Kruip, expert kinderrechten van UNICEF. ‘Driekwart is echter nog nooit om zijn mening gevraagd. Dit is een enorme kans voor gemeenten. Er zit grote denkkracht bij jongeren die kan bijdragen aan effectief en duurzaam beleid. Ga daarom als gemeente naar jongeren toe en praat met ze, bijvoorbeeld in de wijk, op het sportveld of op school.’

De vraag hoe jongerenparticipatie concreet kan leiden tot een betere mentale gezondheid van jongeren wil Kruip eerst niet beantwoorden. ‘Ik vind het moeilijk om als volwassene namens kinderen en jongeren te spreken’, zegt hij. Maar dan doet hij toch een suggestie. ‘Gemeenten zouden jongeren bijvoorbeeld kunnen vragen hoe het is om langdurig op een wachtlijst voor hulp te staan. En wat zij nodig hebben om deze periode zo goed mogelijk te overbruggen.’

Volgens Kalverboer hebben kinderen die bijvoorbeeld in de omgeving van Tata Steel wonen heel andere zorgen dan kinderen in Groningen. Om die reden komen ze volgens haar ook met heel andere oplossingen voor hun mentale problemen. ‘Kinderen in het Groningse aardbevingsgebied vertelden mij bijvoorbeeld dat ze heel graag een eigen zitbankje zouden willen in de openbare ruimte. Hun ouders zijn regelmatig overstuur door de manier waarop de schade- afhandeling plaatsvindt. Als zij behoefte hebben om hier met andere kinderen over te praten, kunnen ze naar dat bankje toegaan. Of het bankje er ook daadwerkelijk is gekomen, dat weet ik niet.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie