Advertentie
digitaal / Nieuws

Samenwerkingsinitiatieven willen e-gemeente versnellen

Op het Nationale e-Government Congres, vorige week in Rotterdam, was samenwerking de rode draad. Al ruimschoots operationeel (DigiD), in pril begin van opbouw (Dimpact) of nog slechts als plan-met-neerwaarts-bijgestelde-ambitie (GovUnited). Initiatieven blijken elkaar zelfs te beconcurreren.

16 maart 2006

Op het Nationale e-Government Congres, vorige week in Rotterdam, was samenwerking de rode draad. Al ruimschoots operationeel (DigiD), in pril begin van opbouw (Dimpact) of nog slechts als plan-met-neerwaarts-bijgestelde-ambitie (GovUnited). Initiatieven blijken elkaar zelfs te beconcurreren.

Terwijl GovUnited nog broedde op een business case kondigden vijf gemeenten, samenwerkend in Dimpact (‘digitale impact’), de aanbesteding van tien componenten voor lokale e-dienstverlening aan. Hoe was Enschede erin geslaagd om Hellendoorn, Heusden, Oldenzaal en Zwolle mee te krijgen met het Dimpact-initiatief, wilde congresvoorzitter Arre Zuurmond in de afsluitende forumdiscussie van Michal Kleinhans weten. “Samenwerken is open staan voor elkaar. De één is goed in dit, de ander in dat. Je moet van elkaar willen leren”, aldus de communicatieadviseur.

“Mooi verhaal, maar bottom-up, en dat werkt alleen in bepaalde omstandigheden. De situatie waarin veel van de 458 gemeenten verkeren, vraagt om méér. Dat wil je kunnen sturen”, zei Henk Wesseling, gemeentesecretaris van Dordrecht en voorzitter van de werkgroep elektronische overheid van het Pact van Pans, die aan de wieg stond van GovUnited. “Bottom-up krijg je te weinig voor elkaar, alles centraal van bovenaf regelen werkt ook niet. Dan moet je een clubje vormen, dat zegt: we gaan het afdwingen.”

Wesseling was geïnspireerd door in de Manifestgroep samenwerkende uitvoeringsorganisaties, die een laagdrempelige authenticatievoorziening ontwikkelden, deze door BZK als ‘DigiD’ lieten adopteren en zo een doorbraak forceerden in persoonsgebonden e-dienstverlening. Volgens Wesseling had de Vereniging van Gemeentesecretarissen inmiddels ook besloten niet te wachten op de langzaamste gemeente. GovUnited moest meters gaan maken.

Sinds begin 2005 hebben meer dan 700.000 burgers een DigiD-code aangevraagd. SVB, CWI, UWV, Belastingdienst en ruim veertig gemeenten bieden nu DigiD-diensten aan. Waarmee zou GovUnited kunnen komen, dat noodzakelijk en onontkoombaar is? Zuurmond: “Zó sexy, dat twintig gemeenten willen meedoen?” Wesseling: “Ik hoop dat het er veel meer zijn: 458.”

Instappen is meedoen

Kleinhans zei op haar beurt: “In beginsel kunnen alle gemeenten aan Dimpact deelnemen. Maar we willen niet de zoveelste praatgroep worden. Je mag mee met de kar, maar dan moet je er wel in gaan zitten en niet erachter hangen.” Enschede behoort echter ook tot de tien gemeenten in Wesselings werkgroep, die de stoot gaf tot GovUnited. “We praten graag mee, maar het zal zich eerst moeten bewijzen voordat we Dimpact opgeven. Wij waren al langer bezig.”

Het enige openbare document over GovUnited, een (concept-) plan van aanpak, repte van 50 gemeenten in 2006, oplopend tot 250 in 2007. Als Wesseling op een congres over 458 gemeenten spreekt, zal dat overdrachtelijk zijn bedoeld, al zegt het wellicht iets over het marktbereik dat hem voor ogen staat. Maar eerder op de dag hadden de opstellers van het plan, Arjen Hof (Amsterdam) en Mark Voogd (Dordrecht) juist een neerwaartse aanpassing van de ambitie aangekondigd. Voogd: “Onze hypothese was dat honderden miljoenen kunnen worden bespaard als alle gemeenten meedoen, maar de ambitie is bijgesteld.” Hof had het, sprekend over de 250 gemeenten uit het plan, over ‘jeugdige onschuld’ en zag nu een noodzaak om ‘realistisch te blijven’. GovUnited zou starten met acht gemeenten en dat aantal in twee jaar met tien uitbreiden. Vijf dagen later wil Wesseling dat niet bevestigen. Dan heeft zijn werkgroep maandagavond de door Deloitte opgestelde business case gezien, en het nodig geacht om de in ‘jeugdige onschuld’ opgeborrelde ideeën een fundament te verschaffen. “Bij een zeker aantal gemeenten gaan we geld en kwaliteit winnen. Dat zijn er eerder tientallen dan honderden. Nog eerder: een tiental.” Starten met acht en tien erbij, zoals Hof congresgangers voorhield, Wesseling wil er niet aan. “Het break-evenpoint is lastig te bepalen,” zegt hij. Maar Deloitte heeft de vraag van de werkgroep (‘Kun je aan kwaliteit, snelheid en kostenefficiency van e-dienstverlening winnen als je samenwerkt in ontwikkeling en implementatie?’) volgens de voorzitter ‘heel erg bevestigend’ beantwoord. Daarbij moeten ‘verschillende doelgroepen’ worden onderscheiden, want ‘de behoeften blijken heel divers’.

Nu wordt samen met EGEM en VNG (met BZK ook lid van de werkgroep) een bedrijfsplan opgesteld, dat er in ‘twee of drie maanden’ moet zijn. Mogelijk wordt ook al iets ontwikkeld, om met het tonen van resultaat draagvlak te winnen. “We kijken ook hoe lopende initiatieven als Dimpact betrokken kunnen worden. GovUnited wordt geen nieuwe groep, maar komt onder EGEM. We dragen het niet over, het wordt wel vanuit EGEM aangestuurd.” Nu werd GovUnited volgens het eerste plan juist opgericht omdat EGEM als eindig programma ‘geen continuïteit’ kon bieden. Daar zal dan, stelt Wesseling, wel wat op gevonden worden.

Ander punt is hoe hij zich de ‘minder vrijblijvende, meer verplichtende’ aanpak voorstelt, die hij op het congres had bepleit. “Persoonlijk zeg ik: Je gaat meedoen, dan moet je ook helder maken waarom en in hoeverre. Daar moeten we heel genuanceerd naar kijken. Wie laat zich dwingen? Het is beter je met kwaliteit te bewijzen. Maar men committeert zich wel. Van gedwongen winkelnering zou ik niet spreken. Wel van: afspraken maken over commitment.” Op de vraag van congresvoorzitter Zuurmond hoe hij de door hem voorgestane ‘bindende betrokkenheid’ zag, had Wesseling het zo gezegd: “Dat je niet alleen zegt: We doen mee, maar ook: We nemen het af.” (Peter Mom)

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie