sociaal / Partnerbijdrage

Uitstel betekent geen afstel | Woonplaatsbeginsel Jeugdwet

Uitstel betekent geen afstel | Woonplaatsbeginsel Jeugdwet

18 juni 2020

Het bepalen van het woonplaatsbeginsel van een jeugdige is in de huidige vorm altijd ingewikkeld en tijdrovend geweest, omdat hierin wordt uitgegaan van het woonadres van de gezagsdrager. Op 28 januari jl. werd de Wet wijziging woonplaatsbeginsel unaniem aangenomen in de Tweede Kamer. Welke acties kunnen gemeenten, ondanks het uitstel naar 2022, nu al ondernemen om deze wetswijziging in goede banen te leiden?

Het nieuwe uitgangspunt is dat bij ambulante zorg, de gemeente waarin de jeugdige zelf staat ingeschreven verantwoordelijk is voor de zorg. Bij zorg met verblijf geldt dat de gemeente waarin de jeugdige direct voorafgaand aan het verblijfstraject stond ingeschreven, verantwoordelijk is.

Duidelijkheid? 

Het nieuwe woonplaatsbeginsel maakt een einde aan de onduidelijkheid die er nu soms voor zorgt dat jongeren lang op zorg moeten wachten. Het zal voor gemeenten duidelijk worden welke gemeente straks volgens het nieuwe woonplaatsbeginsel verantwoordelijk is voor de jeugdige.

Geplande actie

Op 20 mei jl. werd besloten dat het nieuwe woonplaatsbeginsel pas op 1 januari 2022 wordt ingevoerd. Dit is een jaar later dan gepland en geeft gemeenten extra tijd om deze migratie voor te bereiden. Ondanks het uitstel, kunnen de volgende actiepunten reeds doorlopen worden:

Actiepunt 1

Maak inzichtelijk welke jeugdigen in 2021 een actieve toewijzing hebben (waarvan de kans groot is dat ze op 1 januari 2022 ook nog een actieve toewijzing zullen hebben).

Actiepunt 2

Stel vast welke actieve ZIN en Pgb producten uit de Producten Diensten Catalogus behoren tot de definitie ‘traject zorg met verblijf’.

Actiepunt 3

Verzamel data met onderscheid in ambulant en verblijf.

  • Jeugd ambulant: Maak alle BSN’s die ambulante jeugdzorg ontvangen inzichtelijk;
  • Jeugd met verblijf: Achterhaal de startdatum van het aaneengesloten verblijf, om te bepalen in welke gemeente de jeugdige voorafgaand woonachtig was.

Goed plannen | Het achterhalen van de startdatums van aaneengesloten verblijf van jeugdigen vergt de meeste inspanning, omdat er teruggekeken moet worden wanneer een verblijfstoewijzing in het verleden is gestart. Het opzoeken van een startdatum van bijvoorbeeld een toewijzing die al voor 2015  is gestart, of is gestart in een andere gemeente, zal veel tijd kosten. Het is dan ook raadzaam voor gemeenten om hiermee zo snel mogelijk te starten en over de beschikbare tijd te verspreiden.


Gebruik landelijke BRP niet rechtmatig

Een migratietool is niet voorhanden aangezien het gebruik van de landelijke BRP niet rechtmatig is. Gemeenten zullen daarom de lokale BRP moeten gebruiken. De verdere implementatie en te nemen vervolgstappen worden binnenkort tijdens de expertmeeting besproken.

Verantwoord gegevens verzamelen

Om de implementatie van het nieuwe woonplaatsbeginsel in goede banen te leiden is het belangrijk dat de onderliggende data op orde en inzichtelijk is. Dit vraagt om een optimaal georganiseerd administratief proces en overzichtelijk inzicht. 

Wil u meer weten over het optimaliseren van administratieve processen of de inzet van het berichtenverkeer? Wij gaan graag met u in gesprek.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.