Advertentie
sociaal / Nieuws

Vaste tarieven jeugdhulp beknotten beleidsvrijheid

Als er landelijke vaste tarieven voor de jeugdzorg komen kunnen gemeenten niet meer primair verantwoordelijk worden gesteld voor de continuïteit van de zorg. Dat stellen het Centraal Planbureau en ambtenaren van de ministeries van VWS en Financiën in Zorgkeuzes in Kaart 2020.

25 juli 2020
geld---toezicht---shutterstock-103933031.jpg
Shutterstock

Als er kostendekkende tarieven voor de jeugdzorg komen, die bindend zijn voor gemeenten en instellingen, kunnen gemeenten niet meer primair verantwoordelijk worden gesteld voor de continuïteit van de zorg. Dat stellen het Centraal Planbureau en ambtenaren van de ministeries van VWS en Financiën in Zorgkeuzes in Kaart 2020.

Prijsopdrijvend effect

‘Het landelijk vaststellen van vaste tarieven kan een prijsopdrijvend effect hebben. In dit geval zal er meer geld beschikbaar moeten komen voor de jeugdzorg.’ Met de landelijke tarieven moet in heel Nederland zorg kunnen worden geleverd ‘ook in gemeenten met de hoogste kosten’. Omdat het rijk de tarieven centraal vaststelt, kunnen gemeenten niet meer verantwoordelijk worden gesteld voor de zorgcontinuïteit. ‘Het rijk zal dan bij dreigende faillissementen van aanbieders eerder (financieel) verantwoordelijk worden gehouden als het faillissement (mede) wordt veroorzaakt door te lage prijsstelling.’

 

Beleidsvrijheid

Als wordt gekozen voor nieuwe vaste tarieven duurt het nog een aantal jaar voordat deze overal zijn ingevoerd, of er moet voor het openbreken van lopende contracten moeten worden gekozen. ‘Het vaststellen van landelijke vaste tarieven die gemeenten voor de jeugdzorg moeten betalen, beperkt de beleidsvrijheid van gemeenten en is in die zin niet in verhouding met een decentraal stelsel.’

 

Analyse beleidsopties

Zorgkeuzes in Kaart 2020 is een analyse van beleidsopties van politieke partijen voor de zorg, uitgevoerd door het CPB en ambtenaren van VWS en Financiën. Het is de tweede keer dat een dergelijke analyse, voor een verkiezingsjaar, is gemaakt. De analyse is vrijdag, zonder kabinetsreactie, naar de Tweede Kamer gestuurd. Het CPB, VWS en Financiën hebben beleidsopties geanalyseerd die door alle politieke partijen uit de Tweede Kamer konden worden aangeleverd. Dat hebben negen partijen gedaan. Bij de analyse van de maatregelen is uitgegaan van de inrichting van het Nederlandse zorgstelsel per 2021. De geanalyseerde maatregelen kunnen eenzijdig door het rijk worden doorgevoerd en vallen allemaal onder het beleidsterrein van VWS. In totaal zijn 147 mogelijke ‘ingrepen’ geanalyseerd.

 

Verhoging budget

Naast de invoering van een vast landelijk tarief voor de jeugdhulp, is tevens gekeken naar structurele verhoging van het budget voor jeugdhulp; iets waar gemeenten al tijden voor pleiten. In de analyse wordt gerekend met 190 miljoen extra in 2021 (bovenop de eerder door het kabinet toegezegde 300 miljoen) en daarna jaarlijks 490 miljoen euro extra. ‘Extra middelen kunnen de prikkel om de jeugdzorg doelmatiger te organiseren ondergraven’, wordt aangetekend in Zorgkeuzes in Kaart 2020. Omdat het niet geoormerkt geld is, ‘maakt het lastig om vast te stellen of objectief een tekort is op het gebied van jeugdzorg. Voor het rijk wordt het onmogelijk om via verhoging van het budget voor jeugdzorg te sturen op extra uitgaven aan een deelgebied.’

 

Schot

Ook is gekeken naar de mitsen en maren van het centraliseren van de jeugd-ggz naar de Zorgverzekeringswet. Dat heeft als voordeel dat het schot tussen de jeugd- en volwassenen-ggz verdwijnt, maar er ontstaat een nieuw schot tussen de jeugd-ggz en de jeugdhulp.

 

Oormerken budget

Politieke partijen wilden weten of het (opnieuw) oormerken van de budgetten voor het sociaal domein zin heeft. Dat levert meer zekerheid op dat het budget aan sociaal beleid besteed wordt, maar leidt tegelijkertijd tot extra regeldruk en administratieve lasten en daarmee hogere kosten, stellen het CPB, VWS en Financiën. Ook neemt de gemeentelijke beleidsvrijheid af ‘terwijl deze met de decentralisatie van het sociaal domein wel was beoogd. De samenhang van het gemeentelijk beleid, zeker binnen het sociaal domein, zal hierdoor afnemen. Investeringen op het ene domein, die op andere domeinen een positief effect genereren, zullen minder snel gedaan worden, omdat de kosten bij de gemeente landen, maar de baten (minder kosten op andere domeinen) naar het rijk terugvloeien. Dit verhoudt zich slecht tot de uitgangspunten van de decentralisaties en kan leiden tot minder doelmatige oplossingen.’

Reacties: 3

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Bart van Eijck / Managing Partner & consultant
De kern van de discussie zou moeten zijn waarom er zoveel Jeugdzorg nodig is in Nederland. Daar blijven we vandaan en focussen op tarief.



De problematiek zit naar mijn bescheiden mening in de zogenaamde "Q". Deze "Q" kent op veel plekken een onbegrensd karakter. Dit gegeven in combinatie met een vraag vergrotend aanbod en een toegang die de kracht van het woordje nee onvoldoende weet te waarderen leidt tot een ongebreidelde groei van kosten zonder dat er iets wezenlijks wijzigt aan het vraagstuk achter de jeugdige zelf en diens omgeving.



Komen met vaste landelijke tarieven zal geen oplossing zijn voor de systeemfouten van het huidige stelsel, centraliseren ook niet. Teruggaan naar de basis, waarom hebben we gedecentraliseerd, wat wilden we bereiken en waar staan we nu zijn de echte opgaves. Kreten als ontschotten, één gezin, één plan, de inwoner centraal, deden we het daar niet voor?



In de praktijk zitten we in inkoopprocedures, tariefdiscussies en regionale samenwerkingsvraagstukken. Teruggaan naar de opdracht en dan waarschijnlijk ontdekken dat we vooral zo overschrijden omdat er geen grip is op de praktijk. En dat we daarom de duurste jeugdhulp van de wereld zo'n beetje hebben ingericht waar echt niet geld bij hoeft als we het goed zouden gaan doen...
Jan
De enige afdoende oplossing is: weer centraliseren. De gemeenten kunnen deze taak niet aan. Centraliseren betekent ook minder administratieve kosten en scherper inkopen.
Herman van der Pol / stg OOK Begeleiding
@Bart van Eijck: hoewel ik het inhoudelijk met uw argumenten geheel eens ben, is het wel zaak dat de broodheren (lees: gemeenten) een fatsoenlijk tarief betalen aan de zorgverleners. Deze laatsten hebben niet zozeer gevraagd om een decentralisatie. de lage tarieven die er door deze hele transformatie ontstaan zijn duwen de zorgverleners eerder in de overlevingsstand dan in een innoverende en ontwikkelende... Uitzonderingen daargelaten uiteraard.
Advertentie