Rotterdam kent meeste armoede

Langdurige armoede

Dat blijkt uit woensdag gepubliceerde cijfers van het CBS. Het aantal huishoudens dat vier jaar of langer van een laag inkomen moest rondkomen, is verder toegenomen. In 2016 hadden 224 duizend huishoudens langdurig een laag inkomen, 15 duizend meer dan in 2015. Het Centraal Planbureau verwacht dat dit jaar het aandeel huishoudens onder de lage-inkomensgrens licht daalt tot 7,9 procent.

Risico

Groningen en Amsterdam zijn na Rotterdam de gemeenten waar huishoudens het meeste risico op armoede lopen; respectievelijk 14,7 en 14,6 procent. Grotere gemeenten hebben vaak relatief veel huishoudens met een hoger risico op armoede, stelt het CBS. Het noordoosten telt echter veel kleinere gemeenten met een bovengemiddeld aandeel huishoudens met een laag inkomen. In Harlingen en Hoogezand-Sappemeer hebben een op de tien huishoudens kans op armoede. 9,8 procent van de huishoudens in Oldambt, 9,2 procent van de huishoudens in Delfzijl en 9,1 procent in Eemsmond en Smallingerland heeft een laag inkomen. Binnen gemeenten is het risico op armoede niet gelijkmatig per wijk en buurt verdeeld, tekent het CBS verder aan.

Kinderen

In 2016 leefden ruim 292.000 minderjarige kinderen in een huishouden met een laag inkomen, 11 duizend minder dan het jaar ervoor. 117.0000 kinderen leven al vier jaar in armoede. Dit is net zoveel als in 2015. Ruim vier op de tien van deze kinderen groeiden op in een eenoudergezin, aldus het CBS. Zes op de tien kinderen die in langdurige armoede leeft, komt uit een bijstandsgezin.