Advertentie
sociaal / Nieuws

Rotterdam kan fluiten naar teruggevorderde bijstand

De gemeente Rotterdam ziet 35.000 euro aan onterecht uitgekeerde bijstand niet meer terug. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) oordeelde in een zaak met als twistpunt de verjaring van bijstandsterugvorderingen in het nadeel van de gemeente.

30 april 2019
Onderzoek
Shutterstock

De gemeente Rotterdam ziet 35.000 euro aan onterecht uitgekeerde bijstand niet meer terug. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) oordeelde in een zaak met als twistpunt de verjaring van bijstandsterugvorderingen in het nadeel van de gemeente.

Kwijtschelding geweigerd

De gemeente Rotterdam vorderde in 2004 voor ongeveer tweeënhalf jaar bijstand terug van een inwoner die had nagelaten bijverdiensten te melden bij de gemeente. De Rotterdammer in kwestie verzocht in 2015 om kwijtschelding van de invordering. Toen de gemeente dat weigerde, stapte de man naar de rechtbank die hem in het gelijk stelde; de vordering was verjaard. De gemeente liet het daar niet bij zitten en stapte daarop naar de CRvB.

Termijn begint op datum terugvordering

Alle juridische kunstgrepen ten spijt, ving de gemeente Rotterdam ook daar bakzeil. Het eerste twistpunt was de startdatum van de verjaringstermijn. Het pleidooi van de gemeente – dat de termijn niet begint op de datum van de vordering, maar op de datum waarop er betaald moet worden – werd door de rechter verworpen.

Verjaring na víjf jaar

Daarnaast beweerde de advocaat van de gemeente Rotterdam dat de verjaringstermijn eigenlijk 20 jaar is, de invorderingstermijn voor schulden sinds er een wettelijke mogelijkheid is om bijstandsgerechtigden te beboeten. Ook hier ging een streep doorheen; De CRvB  verwees daarvoor naar een uitspraak uit 2007 waarin is vastgelegd dat een gemeentelijke vordering van onterecht betaalde bijstand na víjf jaar verjaart.

Geen gespecificeerde informatie, geen stuiting

Ook beweerde de gemeente Rotterdam dat de verjaring ‘gestuit’ zou zijn doordat er al eerder kwijtscheldingsverzoeken liepen en doordat de gemeente het teruggevorderde bedrag al verrekende met de uitkering van de inwoner. Om dat argument kracht bij te zetten had de gemeente inzichtelijk moeten maken op welke vorderingen de kwijtscheldingsverzoeken en de verrekening betrekking hadden. Omdat de gemeente de inwoner in kwestie daar niet met gespecificeerde informatie van op de hoogte bracht, zette de CRvB ook een streep door het argument ‘stuiting’, waarop werd geoordeeld dat de Rotterdammer in kwestie de teruggevorderde 35.000 euro mag houden.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie