Advertentie
sociaal / Nieuws

Rechters zitten niet op Wmo-stoel gemeenten

Gemeenten worden door bestuursrechters niet in hun beleidsvrijheid rondom de Wmo beknot. Dat concludeert promovendus Eline Linthorst (EUR) na onderzoek.

27 november 2021
financien---stapels-papier-web.jpg

Rechters fluiten gemeenten geregeld terug omdat zij de fout in zijn gegaan met een Wmo-indicatie. Ze mogen vaak hun huiswerk over doen, al beslissen rechters steeds vaker zelf hoeveel en welke ondersteuning een gemeente een inwoner moet bieden. Tot chagrijn van gemeenten.

Geen rechtsvrije ruimte

Dat chagrijn snapt promovendus Eline Linthorst, maar als gemeenten willen mopperen moeten ze dat op de wetgever doen en niet op de rechter, vindt ze. ‘Die heeft in de wet neergelegd dat de rechter moet kijken of maatwerk is geleverd in een individuele casus. Daaruit vloeit voort dat de rechter vol kan toetsen hoe de gemeente te werk is gegaan. Er bestaat geen rechtsvrije ruimte voor gemeenten.’ Op basis van onderzoek waarin ze specifiek gekeken heeft naar de juridische kant van maatwerk, concludeert Linthorst dat gemeenten door bestuursrechters niet in hun beleidsvrijheid rondom de Wmo worden beknot.

 

Sta-in-de-weg

Voordat ze die conclusie kon trekken, heeft ze eerst veel gemeenteambtenaren gesproken. Onder veel van hen leeft de perceptie dat de bestuursrechter een sta-in-de-weg is, vertelt Linthorst, die sinds 2017 vanuit de sectie recht en gezondheidszorg van de faculteit gezondheidswetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) met haar onderzoek bezig is. ‘Ze mopperen op uitspraken. Ambtenaren stellen dat ze vernieuwend willen werken, maar dat rechters hen terugfluiten. Ik wilde weten wat er van dat beeld klopt.’ Ook wilde ze achterhalen of die rechtelijke uitspraken tot ongewenste effecten leiden, zoals het niet meer aandurven om iets nieuws te proberen uit angst dat de rechter de gemeente later zal terugfluiten.

 

Tikken uitdelen

Linthorst nam ruim 600 uitspraken van bestuursrechters over de Wmo 2015 onder de loep. Het gaat om uitspraken die tussen 2015 en 2020 op rechtspraak.nl zijn gepubliceerd. Uit analyse van 609 uitspraken (zie kader) bleek dat de bestuursrechter, vooral in de beginjaren, veel tikken uitdeelde omdat gemeenten het onderzoek niet goed hadden uitgevoerd.  ‘Van 172 uitspraken waarin de burger gelijk kreeg van de bestuursrechter in eerste aanleg, gingen er 120 over de wijze waarop het onderzoek was verricht door de gemeente.’

 

Willekeur voorkomen

Dat onderzoek start officieel op het moment als een burger met een hulpvraag bij de gemeente aanklopt en eindigt op het moment als de gemeente een beslissing over heeft genomen over het al dan niet toewijzen van ondersteuning, zoals huishoudelijke hulp, persoonlijke begeleiding of een woningaanpassing. Die oplossing moet maatwerk zijn. ‘De wetgever heeft in zijn Memorie van Toelichting op de Wmo 2015 gesteld dat maatwerk staat of valt bij goed onderzoek. De wetgever wil willekeur voorkomen; een gemeente moet goed kunnen uitleggen hoe zij tot een maatwerkbeslissing is gekomen. Het onderzoek moet zorgvuldig gebeuren en de vraag achter de vraag moet in kaart worden gebracht. Veel rechters zien toe op die zorgvuldigheid; waarbij ze vaak moeten constateren dat gemeenten het niet goed doen.’

 

Kanteling

Later ziet Linthorst een kanteling in de uitspraken. De rechter stelde aanvankelijk vooral dat het onderzoek niet goed was gedaan en dat de gemeente dit opnieuw moest doen. Gemeenten kregen een herstelmogelijkheid. Later zie je dat rechters vaker een eigen inhoudelijk oordeel vellen over de hoeveelheid en type ondersteuning die een bepaalde burger nodig heeft. ‘Rechters sluiten bijvoorbeeld aan bij de laatste gegeven indicatie.’ Vier uur huishoudelijke hulp bijvoorbeeld, of zes uur persoonlijke begeleiding.

 

Gewaarschuwd

Rechters gaan dus eigenlijk op de beleidsstoel van gemeenten zitten. Logisch toch dat gemeenten daarvan balen? Linthort snapt die wrevel, maar plaatst die ontwikkeling in de context van een aantal uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in 2018; de hoogste bestuursrechter. In een daarvan wordt gehamerd op een goed en volgordelijk onderzoek naar de problematiek en mogelijke oplossingen. Sindsdien kijken rechters nog kritischer naar dat onderzoek, weet Linthorst. Gemeenten zijn dus ‘gewaarschuwd’ om een goed onderzoek te doen. En als ze dat niet doen en/of niet goed kunnen uitleggen waarom een bepaalde beslissing passend is voor de inwoner, gaan rechters zelf op zoek naar een passende oplossing. Ook zette de CRvB in dat jaar een streep door het resultaatgericht beschikken. Gemeenten mochten niet meer indiceren op een ‘schoon en leefbaar huis’ (resultaat), maar moeten een concreet aantal uren ondersteuning toekennen.

 

Ruimte binnen de wet

Terug naar de vraag waarmee Linthorst haar deelonderzoek naar de rechtszaken startte: wordt de beleidsvrijheid van gemeenten door de bestuursrechter beknot? Gemeenten moeten zich aan de wet houden. En binnen de kaders van de wet hebben gemeenten in de ogen van Linthorst echt wel ruimte om hun eigen beleidskeuzes te maken. Ook denken rechters mee met gemeenten, ziet ze in uitspraken. Inwoners die cru gezegd het onderste uit de kan willen, komen van een koude kermis thuis. ‘Een rechter oordeelt bijvoorbeeld dat een gemeente de goedkoopst adequate voorziening mag bieden. Gemeenten kunnen zeggen dat de bomen niet tot in de hemel groeien als inwoners iets willen dat het budget overstijgt, terwijl een goedkopere oplossing net zo passend is. Daar is de rechter best redelijk in.’


 

Afbeelding

Tabel 1: Uitspraken Wmo 2015 (2015 tot 2021) bestuursrechter (eerste aanleg) per jaar en per uitspraak

 

Afbeelding

Tabel 2: Uitspraken Wmo 2015 (2015 tot 2021) Centrale Raad van Beroep per jaar en per uitspraak

 

Lees het hele artikel in Binnenlands Bestuur nr. 22 van deze week

Reacties: 6

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Gerben Aukema / Intern Auditor
Het gebruik van het woord 'trol' zegt meer over Sander, dan over Yolanda.
Hoekstra / Ambtenaar
@Steengoed: voor jurisprudentie is een rechtzaak nodig. Hoe krijg je rechtzaken: door net zolang de grenzen van de wet op te zoeken tot een belanghebbende zegt: ho, niet verder ik ga in bezwaar en beroep. Dat spel is vrijwel altijd in het nadeel vd belanghebbende omdat gemeenten vrijwel nooit de grenzen vd wet opzoeken ten voordele vd belanghebbende. Dit proces wordt soms door de werkgever beoogd en komt dan in memorie van toelichting aan de orde. Meestal ook met de aankondiging van evaluatie. Het is dus onjuist om te stellen dat het zoeken naar jurisprudentie een 'normasl' iets is wat hoort bij wetgeving. Dat maken gemeenten er van. Vervolgens komt in dat proces van jurisprudentie de belanghebbende in bestuursrecht terecht. Vandaag net weer een bericht in de NRC over het zeer nadelig uitpakken van de handhaving vd 6 weken termijn in bezwaar en beroep. Ben je daar doorheen, dan is bestuursrecht gericht op herstel. Dat gaat tegenwoordig iets beter omdat de rechter wél zegt hoe het nieuwe besluit moet luiden, maar nig niet lang geleden konden bestuursorganen tot in het oneindige doorgaan met het steeds weer opnieuw nemen vh hetzelfde (bestreden) besluit. Mijn stelling: in het bestuursrecht is sprake van ongelijkheid ten voordele vd bestuursorganen. Dus: nee, jurisprudentie opzoeken is niet normaal, als het gezocht wordt is dat meestal omdat.de burger benadeeld wordt in 1e aanleg en vervolgens is er in het bestuursrecht grote twijfel over de gelijkwaardigheid vd procespartijen.



Ik ben geen trol
Hoekstra / Ambtenaar
Werkgever is wetgever
H. Wiersma / gepens.
Slechte wetgeving zorgt voor een overdaad aan juridisering van de maatschappij. Advocaten varen er wel bij. Dat lijkt soms wel de bedoeling te zijn van onze wetgever, vooral gedurende de laatste 10 jaar.
Hoekstra / Ambtenaar
Ambtenaren die mopperen op bestuursrechters doen dat altijd in samenzang met wethouders. Wethouders en ambtenaren bij gemeenten hebben er doorgaans bedroevend weinig begrepen van wat een democratische rechtsstaat is. Het (bestuurs)recht dient de bestuurder te dienen en niet in de weg staan, zo is de opvatting en analyse. Onzin natuurlijk. Bestuursrechters in Nederland zijn doorgaans zeer mild voor de bestuursorganen (toeslagen affaire, inlichtingplicht bijstand, omgevingsrecht met de permanente belangenafweging). Ambenaren en bestuurders moeten niet zeuren op rechters maar de gretigheid om de grenzen van de wet op te zoeken laten varen want dat pakt meestal nadelig uit voor de burger.
Sander Steengoed / senior administrateur
Wat een gelul weer, de vries. Iedere ambtenaar weet dat een wet slechts de hoofdlijnen regelt. De details ontstaan via jurisprudentie. En daar zijn ambtenaren naar op zoek, want pas dan weten ze echt waar ze aan toe zijn.



Ik vraag me af, ben jij eigenlijk wel ambtenaar of gewoon een ordinaire trol?
Advertentie