Opvang van statushouders het liefst kort en actief
Voor het opvangbeleid is het van belang dat statushouders zo min mogelijk verhuizen tussen verschillende azc's, tijdens de opvangperiode al kunnen beginnen met taallessen en andere activiteiten, en zo snel mogelijk uitstromen naar een eigen woonruimte in een gemeente.
Hoe korter Syrische statushouders in het asielzoekerscentrum (azc) verblijven, hoe groter de kans dat ze snel de taal leren en betaald werk vinden. Het beleid – waarvoor gemeenten vanaf 2022 verantwoordelijk worden – moet erop gericht zijn om de periode in de opvang zo kort en actief mogelijk te maken.
Drie takken
Dat is een van de conclusies van een vandaag verschenen rapport over de inburgering en participatie van Syrische statushouders. De publicatie van onder andere het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) kijkt naar drie takken van beleid waarmee statushouders te maken krijgen: opvangbeleid (in de azc's), uitplaatsingsbeleid (waarbij statushouders worden verspreid over verschillende gemeenten) en het inburgeringsbeleid.
Opvangperiode
Voor het opvangbeleid is het van belang dat statushouders zo min mogelijk verhuizen tussen verschillende azc's, tijdens de opvangperiode al kunnen beginnen met taallessen en andere activiteiten, en zo snel mogelijk uitstromen naar een eigen woonruimte in een gemeente. Dat zorgt voor een betere taalbeheersing en een sterkere arbeidsmarktpositie. De opvangperiode is echter de afgelopen jaren fors toegenomen als gevolg van achterstanden bij de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst) en krapte op de woningmarkt. Het aanbieden van ruimere participatiemogelijkheden in en om de azc's kan een manier zijn om de nadelige gevolgen van de lange opvangperiode te beperken.
Opleiding
Het huidige uitplaatsingsbeleid, waarbij statushouders naar rato van het inwonertal van gemeenten worden verspreid door het land, leidt tot ongelijke uitkomsten op de arbeidsmarkt. Statushouders die in minder kansrijke arbeidsmarktregio's terecht komen, staan op een achterstand. Daarom zou het beleid meer rekening moeten houden met de opleiding en werkervaring van de statushouder, adviseert het SCP. Omdat dit kan leiden tot hogere aantallen statushouders in bepaalde gebieden, is het daarbij belangrijk om te zorgen voor voldoende draagvlak onder de lokale bevolking.
Maatwerk
Wat betreft inburgeringsbeleid zijn de onderzoekers positief over het nieuwe stelsel dat vanaf 2022 in werking treedt. Daarin krijgen gemeenten de regie (terug) en komt er meer ruimte voor maatwerk. Het SCP wijst erop dat gemeenten zich in het bijzonder zouden moeten richten op de groepen die nog achterblijven als het gaat om inburgering, taalverwerving en arbeidsparticipatie. Daarbij gaat het vooral om ouderen, lager opgeleiden, vrouwen, en statushouders met een slechte gezondheid.
Decentralisatie
In de publicatie wordt echter ook gewaarschuwd voor al te hoge verwachtingen van het nieuwe inburgeringsstelsel. Het gaat immers om een decentraliseringsoperatie. Ervaringen met de decentralisaties in het sociaal domein leren dat die niet altijd opleveren wat ermee wordt beoogd, brengt het SCP in herinnering. Ook deze decentralisatie, waarbij het beleid valt of staat bij de uitvoering ervan, stelt 'hoge eisen' aan gemeenten.
Nederlander
Het onderzoek wijst op nóg een reden waarom uitvoering van belang is. Statushouders die tevreden zijn over de manier waarop ze door de overheid behandeld en bejegend worden en het proces als rechtvaardig ervaren, identificeren zich sterker als Nederlander. Ze hebben bovendien meer vertrouwen in Nederlandse instituties, zoals de regering, de media en de rechterlijke macht.
Vluchtelingen moeten altijd zonder poespas geholpen worden! Mensen die bedreigt worden vanwege hun politieke overtuiging of religie, actievoeren tegen mistatnden en daardoor in gevaar komen etc. verdienen onzen hulp. Altijd.
Mensen die 'vluchten voor armoede' zijn echter géén vluchtelingen. Dat zijn immigranten. Ja, écht; zo heet dat! Ten onrechte doen die veelal een asielaanvraag en worden behandelt als vluchteling. Daar gaat het fout.
Begin met het terechte onderscheid te maken tussen vluchtelingen en immigranten. Dan is het grootste deel van het probleem al opgelost.