Advertentie
sociaal / Nieuws

Minima tevreden over armoedeteams Roosendaal

De armoedeteams bestaan uit voormalig bijstandsgerechtigden die minima bezoeken om ze sociaal te activeren en deel te laten nemen aan de maatschappij.

22 februari 2012

Sociale minima hebben baat bij een aanpak op maat. Dat blijkt uit evaluatieonderzoek van het Verwey-Jonker Instituut van de Samen Tegen Armoede-teams in Roosendaal.

Tevreden
STA-teams bestaan uit voormalig bijstandsgerechtigden die minima bezoeken om ze sociaal te activeren en deel te laten nemen aan de maatschappij. Ook proberen ze minima gebruik te laten maken van nog niet-gebruikte sociale voorzieningen. Opvallend is dat een groot deel van de bezochte huishoudens bestond uit arbeidsongeschikten of werkende armen. De helft van de geholpen huishoudens is van Nederlandse afkomst, de andere helft heeft een andere etnische achtergrond. Beide groepen waren tevreden over de behandeling door de STA-teams. Onderzoeker Marian van der Klein legt uit waarom de aanpak succesvol is.

U heeft het armoedebeleid geëvalueerd. Dat gebeurt anders nauwelijks, schrijft u. Waarom niet?
‘Dat heeft te maken met de politieke adem. Interventies hangen van de wethouder af en die hebben te maken met een vierjarentraject. Onderzoek kost geld en men denkt dat dit dan beter naar armoedebestrijding zelf kan,  maar het is natuurlijk zinvol om te weten of het beleid effectief is. Vaak zijn enthousiaste verhalen voor wethouders genoeg. Die zijn altijd te vinden en komen dan in plaats van systematisch onderzoek.’

U heeft systematisch onderzoek gedaan door alle huishoudens van minima evaluatieformulieren te sturen. De conclusie is dat sociale minima baat hebben bij een aanpak op maat?
‘Ja, de persoonlijke aanpak helpt, dwang niet. Je moet ze uitnodigen tot het ontvangen van hulp en dan kun je de draadjes uitbouwen. Bij de ene groep gaat dit gemakkelijker dan bij de andere. Bijstandsmoeders zijn een dankbare groep. Die hebben net dat kleine zetje nodig om te gaan sporten, meer vrije tijd voor zichzelf te creëren of sport voor de kinderen te regelen. Het armoedeteam helpt bijvoorbeeld met contacten leggen in de straat om oppas te regelen. Ze proberen verbanden te leggen. Geld is een probleem voor deze groep, maar niet het enige probleem.’

De teams werden van april 2009 tot januari 2011 in vijf wijken ingezet. Hoe ging dat in zijn werk?
‘In de teams zaten mensen die minimadeskundig zijn. Er zaten Turkssprekende mensen tussen, maar ook Afrikanen en echte autochtone Roosendalers. Ze gingen eerst de arme wijken in, waar ze een hele straat doorliepen met folders met teksten als: houdt u ook te weinig geld over aan het eind van de maand? Daarbij lag het verzoek om een gesprek over activering. Mensen konden bellen en de coördinator belt dan terug. Die huis-aan-huis-aanpak leverde het meest op.’

In het onderzoek staat dat 440 huishoudens per jaar zijn bereikt. In twee jaar zijn dat er dus 880?
‘Nee, er zijn dubbelingen, dus ongeveer 500 a 600. Voor een derde van de groep is een participatieplan gemaakt en tweederde daarvan heeft een stap gezet naar een actiever leven.’

Is dat succesvol?
‘De norm van de gemeente was dat 30 tot 50 procent van de gemaakte participatieplannen een toename in de sociale activering van minima in Roosendaal zou moeten hebben.  Het was geen eis, maar wel de hoop. Je hebt natuurlijk ook te maken met een grote groep chronisch zieken en ouderen die minder mogelijkheden hebben of minder gemotiveerd zijn. Bij mannen werkte de aanpak overigens minder goed dan bij vrouwen. Vrouwen hebben vaak kinderen thuis en willen niet dat die de dupe worden van armoede. Mannen zijn  vaker alleenstaand en accepteren misschien minder snel hulp.’

Volgens wethouder Kees Jongmans van de gemeente Roosendaal zijn de lessen bruikbaar voor verdere uitvoering van het minimabeleid en vooral bij de implementatie van de wet Werken naar vermogen. Wat waren die lessen?
‘Een van de lessen is dat het project werd uitgevoerd door bijstandsgerechtigden die daarmee een nieuwe baan hadden tegen het minimumloon. Daar wilde de gemeente uit bezuinigingsoverwegingen niet mee verder. Ze wilden af van de constructie met de Sociale Dienst en gingen over op vrijwilligers. Dat was minder succesvol. Nu begrijp ik van de wethouder dat hij het bij welzijn wil leggen, maar dan welzijn nieuwe stijl, dus gericht op mensen die nu niet naar buurthuizen gaan. De aanpak met STA-teams zorgde nauwelijks voor uitstroom uit de bijstand, maar maakte burgers wel gelukkiger. Ook de ex-bijstandsgerechtigden in de STA-teams knappen ervan op. Ze kunnen anderen helpen en trots op zichzelf zijn.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie