Advertentie
sociaal / Nieuws

Kosten Wmo rijzen nog harder de pan uit dan voor jeugd

De vergrijzing en de gevolgen van het Wmo-abonnementstarief drukken zwaar op de gemeentelijke begrotingen. De Wmo-uitgaven zijn in 2019 nog harder gestegen dan die voor de jeugdzorg. Dat blijkt uit analyse van onderzoeks- en adviesbureau BDO van de gemeentelijke jaarrekeningen over 2019.

10 april 2021
geld---toezicht---shutterstock-103933031.jpg
Shutterstock

De gevolgen van het Wmo-abonnementstarief en vergrijzing drukken zwaar op de gemeentelijke begrotingen. De Wmo-uitgaven zijn in 2019 nog harder gestegen dan die voor de jeugdzorg, waar gemeenten al flink op leegliepen en -lopen.

Jaarrekeningen

Voor de Wmo stegen de nettolasten van gemeenten in 2019 met 594 miljoen ten opzichte van het jaar daarvoor. De nettolasten voor de jeugd stegen over dezelfde periode met 531 miljoen euro. Procentueel gezien zijn de nettolasten voor de jeugdzorg met 10,4 procent ten opzichte van 2018 wel harder gestegen dan die voor de Wmo (9,1 procent). Dat blijkt uit analyse van onderzoeks- en adviesbureau BDO van de gemeentelijke jaarrekeningen over 2019. De analyse is in opdracht van de VNG, Divosa en het Netwerk Directeuren Sociaal Domen (NDSD) uitgevoerd.

 

Wmo-abonnementstarief

Bij Wmo-maatwerkvoorzieningen steeg vooral de vraag naar hulp bij het huishouden. Er was sprake van een stijging van 12,7 procent in 2019 ten opzichte van 2018. In dat jaar werd de inkomensafhankelijke eigen bijdrage voor Wmo-maatwerkvoorzieningen afgeschaft en ingeruild voor het Wmo-abonnementstarief. Door de invoering van deze inkomensonafhankelijke vaste eigen bijdrage zagen gemeenten vooral het beroep op de huishoudelijke hulp stijgen. Sinds vorig jaar geldt dat Wmo-abonnementstarief ook voor algemene voorzieningen. Diverse partijen – D66, CDA, PvdA, GroenLinks en de ChristenUnie – willen af van het Wmo-abonnementstarief. Gemeenten zijn van meet af aan tegen de invoering ervan geweest.  

 

Reserves verdampen

De nettolasten van het hele sociale domein zijn in 2019 ten opzichte van 2018 gestegen van 21,3 miljard euro naar 22,7 miljard euro (6,6 procent). Het eigen vermogen is daardoor gedaald van 30 naar 29 miljard euro. Gemeenten teren in op hun reserves en op hun weerstandsvermogen. Risico’s kunnen steeds moeilijker worden opgevangen. Inmiddels komt 60,7 procent van de gemeentelijke nettolasten op conto van het sociaal domein (Wmo, jeugdzorg, Participatiewet). In 2015, het jaar waarin deze drie taken naar gemeenten werden gedecentraliseerd, was dat 55,5 procent. De nettolasten bedroegen bij start van de decentralisaties 18 miljard euro; nu dus 22,7 miljard. In zes jaar tijd is sprake van een stijging van 25 procent. ‘De beschikbare budgetten stijgen niet in dezelfde verhouding mee’, aldus de analyse van BDO. ‘Hieruit wordt duidelijk dat de ontwikkelingen in het sociaal domein de financiële positie van gemeenten steeds verder onder druk zetten.’

 

Arbitrage

‘De financiële huishouding van gemeenten ontwikkelt zich in een zorgelijke richting door de groeiende druk van het sociaal domein’, stelt de VNG in een reactie op de analyse. Komende week is er weer een bestuurlijk overleg tussen VWS en de VNG over mogelijk extra incidenteel geld voor de jeugdzorg. De uitkomst van de arbitrage over structurele verhoging van het jeugdbudget wordt niet begin, maar pas medio mei verwacht. 

Reacties: 5

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

B. Janssen / Ambtenaar
Ook hier geldt, wanneer het Rijk zoiets belachelijks als het abonnementstarief verplicht stelt voor alle gemeenten, dan moeten ze daar het passende geld bij doen. Het is puur medebewind waar gemeenten mee geconfronteerd worden, daar past het onderbrengen van de financiering in het gemeentefonds volstrekt niet bij. Staatsrechtelijke principes worden ook hier met voeten getreden.
H. Wiersma / gepens.
@Birnie-Janssen (Ambtenaar). Bij het instellen van een abonnementstarief kan je -om concurrentie uit te sluiten- geen onderscheid maken tussen gemeenten. Voor de gemeenten moet daarom wel één collectieve methode worden gebruikt. Het is óf óf, of je doet het wel of je doet het niet. Ook hier weer een tarief naar draagkracht invoeren gaat mij te ver. Dat gebeurt al via ons belastingstelsel. Dan is het beter het minimumloon en de uitkeringen te verhogen.
Bimie Janssen / Ambtenaar
@Spijker: het gaat niet om concurrentie. Het gaat erom dat gemeenten geen bijdrage naar draagkracht mogen vragen. Dat betekent dat de draagkrachtige ouderen ook nu weer over een goedkope hulp van €19/mnd beschikken. Dat had niet gehoeven, daar is niks eerlijks aan. Ook Nederland kent een steeds schevere inkomensverdeling, dit is vooral een cadeautje voor de meest draagkrachtigen.
Alphatrots / directeur
Het is niet waar zegt Hugo de Jonge. LOL
H. Wiersma / gepens.
@Birnie Janssen (Ambtenaar). Te grote verschillen in gemeentelijk beleid (vooral op het terrein van sociaal beleid) leidt tot ongewenste concurrentie tussen gemeenten en dus ongewenste extra bewegingen door burgers van de ene naar de andere gemeente. Dat zal je toch niet ontkennen?

We hebben een belastingstelsel dat al is gestoeld op het draagkrachtbeginsel. Naar mate er meer wordt verdiend gaan de tarieven in de belastingschalen omhoog. Bovendien zijn er tal van extra aanpassingen via toeslagen en extra kortingen. Het draagkrachtbeginsel kan je natuurlijk niet tot in het oneindige doorvoeren. Als burgers geen huishoudelijke hulp meer kunnen betalen kunnen we beter het minimumloon, uitkeringen en de laagste lonen verhogen en/of minder belasten óf -vanwege de werkgelegenheid- wellicht nog beter het belastingtarief in de hogere schalen verhogen en op die manier het huidige abonnementssysteem in de WMO voor iedereen handhaven.
Advertentie