Advertentie
sociaal / Nieuws

Inkoopcontracten Wmo belemmeren zorginnovatie

Door kortlopende contracten die gemeenten met Wmo-aanbieders afsluiten, is er voor aanbieders weinig stimulans om te investeren in zorginhoudelijke vernieuwing. Dat stelt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in De Wmo 2015 in praktijk. De lokale uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning dat vandaag is verschenen.

31 januari 2018

Door kortlopende contracten die gemeenten met Wmo-aanbieders afsluiten, is er voor aanbieders weinig stimulans om te investeren in zorginhoudelijke vernieuwing. Gemeenten zien het gebruik van ‘zwaardere’ zorg niet dalen, terwijl volop wordt ingezet op ‘lichtere’ zorg. De toegang tot ondersteuning is sinds de invoering van de Wmo 2015 ingewikkelder geworden.

Toegankelijkheid

‘Voor zowel inwoners als professionals is het niet altijd duidelijk waar zij terecht kunnen met een hulpvraag en welke instantie verantwoordelijk is’, stelt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in De Wmo 2015 in praktijk. De lokale uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Het onderzoek is vandaag verschenen. Beleidsmedewerkers en professionals menen dat de (toegang tot) ondersteuning dichter bij burgers komt. Vier op de vijf gemeenten werken met multidisciplinaire, gebiedsgerichte teams, zoals wijkteams. De helft hiervan ziet deze teams als het belangrijkste aanspreekpunt voor inwoners. Een aantal gemeenten stelt dat de zichtbaarheid en toegankelijkheid van de teams beter kan.


Zelfredzaamheid

Het veld is nog volop in beweging. Bijna de helft van de gemeenten had vorig jaar nog nieuwe veranderingen op het programma staan, onder meer rondom de toegang tot de ondersteuning, zo blijkt uit het onderzoek waarvoor het SCP onder meer een landelijke enquête onder gemeenten heeft gehouden. De uitgangspunten van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 – zelfredzaamheid, participatie, maatwerk en lichte vormen van ondersteuning – worden breed gedragen, maar gemeenten lopen bij de uitwerking wel tegen inhoudelijke problemen aan. Zo is op bepaalde groepen, zoals mensen met dementie, psychiatrische problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking het begrip zelfredzaamheid lastig toe te passen. Zoals ook in eerdere onderzoeken is geconstateerd, blijkt ook uit dit onderzoek dat er grenzen zijn aan de zelfredzaamheid van mensen en aan de mogelijkheden om een beroep te doen op het sociale netwerk van hulpbehoevenden. Daarnaast blijkt het lastig om geschikte vrijwilligers te vinden en om lichtere vormen van ondersteuning in te zetten.


Beperkte slagkracht

Als obstakels worden door gemeenten ook de beperkte slagkracht en regelruimte van gemeenten genoemd, ‘bijvoorbeeld door inperking van de gemeentelijke beleidsvrijheid door de wetgever en uitspraken van de Centrale Raad van Beroep’, aldus het SCP. Ook het feit dat burgers tot nu toe niet of nauwelijks zijn meegenomen in de beoogde cultuur- en gedragsverandering wordt door gemeenten als barrière ervaren.


Zoektocht

Het zicht op de resultaten van het gemeentelijk Wmo-beleid is beperkt. ‘Begrippen als passende ondersteuning, zelfredzaamheid en participatie laten zich niet gemakkelijk bepalen en meetbaar maken. Gemeenten zijn regelmatig nog zoekende naar geschikte monitoring- en evaluatie-instrumenten’, concludeert het SCP. In gemeenteland is daarnaast een ‘zoektocht gaande naar geschikte manieren om kwaliteit van ondersteuning te borgen’, aldus het SCP. Vrijwel alle gemeenten houden toezicht op de ondersteuningskwaliteit, door het (laten) uitvoeren van cliëntervaringsonderzoeken, door inkoopeisen te stellen bij aanbestedingen en via periodiek overleg met grote aanbieders.


Invoeringsperikelen

Niet alleen kortlopende contracten, maar ook ‘invoeringsperikelen’ en administratieve druk zijn mede debet aan het achterblijven van zorginhoudelijke vernieuwing. ‘Het lijkt er overigens wel op dat langzamerhand vaker contracten voor langere tijd worden afgegeven. Daarmee komt ook weer meer ruimte voor vernieuwing’, aldus het SCP.


Stijging zwaardere zorg

Hoewel bijna alle gemeenten inzetten op een verschuiving streven van ‘zwaardere’ zorg (individueel, specialistisch) naar ‘lichtere’ zorg (algemeen en collectief), ziet twee derde van de gemeenten het gebruik van zwaardere voorzieningen niet dalen. Een kwart stelt zelfs dat van een stijging sprake is. Een overgrote meerderheid van de gemeenten breidt het aanbod van algemene en collectieve Wmo-voorzieningen uit, zoals dagbesteding en hulp bij het huishouden.

Integraal werken

Bij de noodzaak, en de wil, om integraal te werken, lopen gemeenten tegen belemmeringen aan. Dit komt door concurrentie tussen aanbieders, bureaucratie, hiërarchische organisatiestructuren, inflexibele contracten tussen gemeenten en aanbieders en onwennigheid, zo blijkt uit de enquête. De meeste gemeenten staan achter het idee van maatwerk, ook als dat tot ongelijke behandeling van inwoners leidt. Vrijwel alle gemeenten vinden dat de medewerkers die de keukentafelgesprekken voeren, voldoende ruimte hebben om maatwerk te leveren.


Regionale samenwerking

Grosso modo is er tevredenheid over de regionale samenwerking, zo blijkt uit de enquête. Bijna vier op de vijf gemeenten werken samen op het gebied van beleidsvorming. Het delen van kennis en middelen, het vergroten van schaalgrootte en volume, het creëren van eenduidigheid in werkwijzen en het versterken van de eigen positie worden als pluspunten genoemd. Als minpunten worden onder meer de machtsverhoudingen binnen de samenwerkingsverbanden en het verlies van lokale invloed genoemd. 

Zorgverzekeraars

De samenwerking, zeker tussen (kleine) gemeenten en zorgverzekeraars, loopt allerminst soepel. Dat is van meet af aan een probleem. Drie op de tien gemeenten zijn van mening dat de afstemming met zorgverzekeraars slecht verloopt, zo blijkt het SCP-onderzoek. Zorgverzekeraars vinden het efficiënter en praktischer om te overleggen met grote gemeenten of samenwerkingsverbanden van gemeenten. Negen op de tien gemeenten zijn positief over de samenwerking met wijkverpleegkundigen.

Reacties: 4

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Nanno Ymus / schrijver jeugdroman Bevriend met Bram of met een utist
Zolang gemeentes mensen uit de (enkel) WLZ zonder indicatie van CIZ een WMO voorziening geven gaat het fout. Hetzelfde is van toepassing als gemeentes mensen uit de WMO in de WLZ willen dumpen. De controle is er niet en de gevolgen zijn desastreus te noemen. De zorginspectie zit nog steeds te kloten en cliëntondersteuning is nog steeds ook met deze scheiding bezig van WLZ en WMO. Daarmee vallen deze cliënten ten alle tijden tussen wal en schip!!!
Ria Huisman / directeur
En doordat de Overheid alles naar de Gemeenten overgooien waar geen kennis van zaken is meestal worden de burgers weer de dupe.

Slechte zaken burger laat je stem horen!
Annelies Kienhuis / adviseur/verbinder in zorg
Zeker belangrijk die burger stem; alleen dat vraagt een langere adem en o.m. een werkelijk onafhankelijke clientondersteuning.

Aanbieders kunnen hun verantwoordelijkheid sneller nemen door echt nieuwe voorstellen te ontwikkelen, over het eigen organisatie belang heen, in de vorm van een 'offer you can't refuse' aan gemeenten. Dat vraagt (slechts) moed!
H. Wiersma / gepens.
We hebben het hier wel over 2015, dus het 1e jaar van de transitie. M.i. zal het ieder jaar beter gaan, maar deze gigantische operatie vergt gewoon een overgangsperiode van 2 - 3 jaar. Overigens ging er in de rijks-situatie veel meer mis en werd er veel minder efficiënt gewerkt.
Advertentie