Groei bijstand kost gemeenten 45 miljoen

Die tegenvaller blijkt uit de maartcirculaire van Binnenlandse Zaken. Deze circulaire bevat de definitieve omvang van de gemeentefondsuitkering over 2010. Vooraf was gerekend op een totaal aantal bijstandsgerechtigden van 300 duizend in 2010. Dat blijken er in werkelijkheid 10 duizend meer te zijn.

De geldende afspraak in zo’n geval is dat het gemeentefonds niet omhoog gaat, maar dat de extra uitgaven moeten worden betaald uit het vast te verdelen bedrag. Een gemeente van 40 duizend inwoners is volgens directeur Dirk Jans van adviesbureau Haute-Equipe daardoor over 2010 gemiddeld zo’n 100 duizend euro duurder uit.

Vooral door de groei van het aantal bijstandsontvangers schiet de vaststaande algemene uitkering 45 miljoen euro tekort. ‘Als de hoeveelheid omhoog gaat, gaat de prijs omlaag’, zegt hij. Het tekort zullen gemeenten nu uit eigen middelen moeten zien te dekken. Voor het overige biedt de maartcirculaire weinig zicht op wat er voor de gemeenten op financieel gebied in het vat zit. Pas in de meicirculaire, zo schrijft minister Donner van Binnenlandse Zaken, worden gemeenten nader geïnformeerd over de nieuwste cijfers waarop ze hun begrotingen van 2012 (en verder) kunnen baseren.

Het te sluiten bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten bevat naar verwachting evenmin weinig relevant nieuws over de ontwikkeling van de algemene uitkering de komende jaren. De onderhandelingen over een mogelijk bestuursakkoord worden naar verwachting op 28 maart afgerond. Tot die tijd wordt met name gesproken over decentralisatie op het gebied van zorg, jeugd en werk.

Heet hangijzer bij die decentralisaties zijn de bijbehorende financiën, zowel bij de overdracht van de taken als daarna. Inmiddels is volgens directievoorzitter Ralph Pans van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) afgesproken dat de Algemene Rekenkamer een budgetteringsadvies zal geven. Het hoofdlijnenakkoord zal de VNG ter goedkeuring voorleggen aan de leden, voordat het wordt uitgewerkt in deelakkoorden en wetgeving.