‘Cliënt heeft weinig aan Werkplein’
De dienstverlening aan werkzoekende en uitkeringsgerechtigden is niet veel verbeterd met de inrichting van de Werkpleinen. Dat vinden veel gemeenten blijkens een enquête van de Raad Werk en Inkomen.
Van de 127 gemeenten die de enquête hebben ingevuld, meent 38 procent dat de dienstverlening er niet beter of slechter op is geworden. Maar bijna 30 procent is het ‘helemaal oneens’ met de stelling dat de dienstverlening is verbeterd. Ook over de samenwerking met het UWV, de partner op de Werkpleinen, zijn de gemeenten somber. Slechts 30 procent zegt dat die samenwerking is verbeterd. |De rest is neutraal of zelfs negatief (35 procent).
Sinds 2009 zijn gemeenten en UWV verplicht te komen tot een ‘integrale dienstverlening’ aan werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden. Die dienstverlening moest vorm krijgen op de zogeheten Werkpleinen: locaties waar de cliënten beide organisaties onder één dak vinden en waar die intensief moeten samenwerken. Met die samenwerking schiet het nog niet erg op.
Gezamenlijk
De RWI heeft ook gevraagd welke diensten gemeenten en UWV samen aanboden. 80 procent heeft een gezamenlijke aanmeldbalie; 70 procent zegt dat vacatures worden gemeld. Maar nog niet de helft van de respondenten trekt gezamenlijk op bij het benaderen van werkgevers of heeft één aanspreekpunt. Inzicht in elkaars cliëntenbestand heeft maar 24 procent.
Deze resultaten sluiten aan bij een onderzoek dat de vorige minister van Sociale zaken, Piet Hein Donner, in mei naar de Kamer stuurde. Naar aanleiding van dat onderzoek concludeerde hij toen dat er ‘nog een flinke slag’ gemaakt moest worden met de gezamenlijke dienstverlening.
Vorige maand maakte Donner een besluit bekend waarin strakkere regels voor de Werkpleinen zijn vastgelegd waarop gemeenten en UWV kunnen worden afgerekend. Zo moeten ze een gezamenlijk clientenbestand voeren op de Werkpleinen en moeten UWV en gemeente samen één iemand aanwijzen die het aanspreken van werkgevers regelt.
Somber beeld
Gemeenten zijn weinig optimistisch over de arbeidskansen van hun cliëntenbestand. Een flink deel van de mensen die nu in de bijstand zitten zal nooit meer aan een betaalde baan komen, denken ze. Dat blijkt uit de omnibusenquête van de Raad Werk en Inkomen (RWI). De RWI vroeg de deelnemers hoeveel procent van hun totale bijstandsbestand nooit meer zal uitstromen naar betaald werk. De helft van de 170 gemeenten die dit onderdeel van de enquête invulden, schat dat aantal op een kwart tot de helft. Een kleine 30 procent van de respondenten is nog somberder en denkt dat de helft tot niemand van alle mensen die zij een bijstandsuitkering verstrekken ooit nog betaald zal werken. Deze resultaten komen overeen met die van een vergelijkbare enquête van de RWI uit 2008.
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Intern denkt men hier kennelijk toch anders over, zoals blijkt uit dit onderzoek.
De belangen (UWV moet scoren op uitstroom, iedereen die werk vindt heeft dit te danken aan het UWV, Wwb ers vinden minder gemakkelijk werk dus dragen niet bij aan score) en de expertise (vooral focus op kansrijke uitkeringsgrechtigden) wijken teveel van elkaar af om een echt vruchtbare samenwerking mogelijk te maken.
Het lijkt me een nuttige zet om alle reintegratie-activiteiten voor mensen met een ww uitkering neer te leggen bij de gemeenten. De kansrijke groep redt zich ondanks het UWV toch wel en de minder kansrijke groepen krijgen dan de begeleiding die nodig is.