Burger in verzet tegen afschaffen hulp

Het merendeel van de zaken gaat over de versobering dan wel de afschaffing van de huishoudelijke hulp, maar een verdere uitsplitsing per onderwerp is op basis van landelijke registratie niet mogelijk. De eerste twee hoger beroepszaken over de huishoudelijke hulp staan voor 23 maart op de rol bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB). Over het totaal aantal beroepszaken kunnen volgens persrechter Wagner geen gegevens worden verstrekt.

Twee inwoners van Utrecht stellen dat de omvang van de toegekende hulp bij het huishouden volstrekt onvoldoende is en zijn naar de CRvB gestapt. Beide inwoners kregen al voor 2015 huishoudelijke hulp, de een drie uur per week en de ander 5,5 uur per week. De gemeente Utrecht heeft dit vorig jaar voor beide zorggebruikers teruggebracht naar 1,5 uur per week. In beide gevallen bepaalde de bestuursrechter, in tussenuitspraken, dat de gemeente onvoldoende onderzoek had gedaan naar de persoonlijke omstandigheden van de inwoners.

Na nader onderzoek handhaafde de gemeente bij de eerstgenoemde inwoner de eerder toegekende uren. Aan de tweede inwoner kende Utrecht 39 uur per jaar extra toe. De rechter oordeelde in zijn uitspraak van 23 juni dat daar nog eens 39 uur (per jaar) bovenop moesten. De inwoner stelt dat dit nog steeds onvoldoende is en is in hoger beroep gegaan.

Op de schop
Gemeenten hebben sinds de Wmo 2015 de huishoudelijke hulp op de schop genomen. Een kwart van de gemeenten is helemaal met de huishoudelijke hulp gestopt en 54 procent koos voor schrappen in het aantal uren of het anders inrichten van de eenvoudige schoonmaakhulp. In 22 procent van de gemeenten wijzigde er vorig jaar niet. Dat bleek uit een inventarisatie onder 148 gemeenten door Binnenlands Bestuur (november 2014).