Advertentie
sociaal / Nieuws

Beleidsbrief jeugdzorg ‘vol met open einden’

Jeugdzorg heeft bedenkingen bij het onderbrengen van jeugdzorgtaken bij gemeenten. Men is bang voor een aanbestedingscircus en leegloop van deskundig personeel.

25 november 2011

De door het kabinet bepleite marktwerking van de jeugdzorg leidt volgens de sector zelf tot een ‘aanbestedingscircus’ en een leegloop van deskundig personeel. Ze vrezen bovendien dat zorgaanbieders een te grote vinger in de pap krijgen.

‘Een grote pan eten’, noemt onderwijs- en welzijnswethouder Harry Coolen van Weert (CDA) de recente beleidsbrief aan de Tweede Kamer over de toekomstige jeugdzorg. Dit vanwege de complexiteit en veelomvattendheid. De staatssecretarissen Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (VWS) en Teeven (Veiligheid & Justitie) schrijven dat ze alle jeugdzorgtaken willen onderbrengen bij gemeenten (zie ‘Beleidsbrief: alle jeugdzorg naar gemeenten’, pagina 13) .

Jeugdzorg Nederland heeft grote bedenkingen. De belangenorganisatie zegt niet tegen marktwerking te zijn, maar is wel van mening dat ‘veiligheid, integraliteit, kwaliteit en kwantiteit van de zorg voor jeugd geborgd moeten zijn’. Of, zoals voorzitter Hans Kamps zegt: ‘Het mag niet dezelfde kant opgaan als met het thuiszorgdrama.’

Als het gaat om gedwongen zorg (waarbij wordt ingegrepen in de ouderlijke macht) stelt het kabinet eisen aan zorgaanbieders, vooral in de vorm van certificering. Maar bij vrijwillige zorg worden (vooralsnog) geen drempels opgeworpen. Door dat na te laten begeeft het kabinet zich volgens Kamps op glad ijs: ‘Als je eisen voor certificering goed verwoordt, bewijs je de markt een dienst. Zo niet dan help je de markt om zeep.’

Bij Jeugdzorg Nederland zat na verschijning van de beleidsbrief het deksel 2 weken lang stevig op de pot. Ook individuele jeugdzorgaanbieders wilden niet reageren. De behoedzaamheid is niet verwonderlijk. Het voortbestaan van instanties staat op het spel. Partijen die nu nog naast of in elkaars verlengde opereren, kunnen elkaars concurrent worden. En net zoals enkele jaren geleden in de reïntegratie- en thuiszorgsector, zal de markt worden bestormd door nieuwe aanbieders.

Door een efficiencykorting van 300 miljoen euro wordt de spoeling dunner. Via een nog vast te stellen model wordt de resterende 3 miljard euro die er omgaat in de jeugdzorg straks over de gemeenten verdeeld. Maar bij wie de gemeenten het willen uitgeven is nog hoogst onduidelijk. Jeugdzorg Nederland wil dat de budgetten worden geoormerkt tot gemeenten kunnen aantonen dat ze over voldoende ‘inkoopdeskundigheid’ beschikken.

Stoeptegels

 

Nine Kooiman, oud-gezinsvoogd en jeugdzorgspecialist van de SP in de Tweede Kamer, wil garanties dat de 3 miljard naar de goede bestemming gaan, ‘en niet naar stoeptegels’. Zij noemt het ‘om te huilen’ dat er 2 jaar na het parlementair onderzoek naar incidenten en misstanden in de jeugdzorg een beleidsbrief ligt vol open einden. ‘Het is teleurstellend dat er zo weinig echt duidelijk is.’ Volgens haar wil het kabinet tijd winnen, nadat Veldhuijzen van Zanten onlangs hard is teruggefloten over het tempo waarin de contouren van de stelselwijziging duidelijk worden.

De voortdurende onzekerheid kan volgens Kooiman leiden tot leegloop. ‘Veel gekwalificeerde hulpverleners zullen eieren voor hun geld kiezen en op zoek gaan naar een andere baan. Daarmee dreigt veel deskundigheid verloren te gaan.’

Mede-parlementariër Esmé Wiegman (ChristenUnie) is milder gestemd. De beleidsbrief is tot haar opluchting vooral gericht op de inhoud van de zorg en ‘niet op de noodzaak tot bezuinigen’. Maar ook zij maakt zich zorgen over het weglekken van kennis en ervaring. Wiegman is ‘vurig voorstander’ van de ruime beleidsvrijheid voor gemeenten, maar ziet ook risico’s.

Net zoals Jeugdzorg Nederland ziet zij de borging van deskundige hulpverlening liever wettelijk geregeld dan gemeenten een geheel vrije rol te geven. Toetsing van specialistische zorg moet daar deel van uitmaken. Daarbij ziet Wiegman een rol weggelegd voor de Inspectie Jeugdzorg. Volgens haar tot ongenoegen van een aantal gemeenten: ‘De eerste gemeenten hebben zich al bij me beklaagd.’

Kooiman vreest een ‘aanbestedingscircus’ waarbij ook minder deskundige bedrijven kunnen intekenen op jeugdreclasserings- en jeugdbeschermingstaken. ‘Er zijn nu al bureautjes die zich voorbereiden op een jeugdreclasseringstaak, terwijl ze zich eerst op PGB-ondersteuning richtten. Ook commerciële organisaties als Buurtzorg en de Opvoedpoli’s zien er brood in. Maar als het gaat om jeugdige crimineeltjes moet je aan specifieke kennis heel wat in huis hebben. Ik maak me zorgen over marktwerking in de jeugdzorg. Instanties die veel hebben geïnvesteerd in opleiding en kennis, kunnen buiten de boot vallen. Het is voor mij ook de vraag of alle lokale bestuurders in staat zijn de kwaliteit van het aanbod goed in te schatten.’

Gevecht

 

Wethouder Harry Coolen in Weert merkt ook dat het gevecht om een stuk van de taart begonnen is. ‘Aan mijn bureau staan voortdurend partijen die vertellen hoe goed ze zijn, zowel nieuwe als bestaande zorgaanbieders. Ik vel geen waardeoordeel over het verleden, maar inmiddels is in mijn ogen afdoende bewezen dat het beter is als gemeenten de lead krijgen. Zij moeten die ook houden, en niet met het beschikbare geld naar instellingen gaan en zeggen: doen jullie het maar. Eerst moeten ze een visie ontwikkelen, en daarna bepalen welke partners ze daarbij nodig hebben.’

Jeugdzorg Nederland stelt dat voor hoogwaardige specialistische zorg, vrijwillig of opgelegd, een regionale schaal van minimaal een half miljoen inwoners noodzakelijk is. ‘Als je te klein bent om het zelf te organiseren, zal de lokroep om je bij instellingen binnen te laten trekken groot zijn’, stelt Coolen. ‘Gemeenten moeten niet afgaan op aanbieders. De hulpvraag en behoeften moeten voorop staan.’


Beleidsbrief: alle jeugdzorg naar gemeenten 

Volgens de beleidsbrief van het kabinet moeten alle jeugdzorgtaken worden ondergebracht bij gemeenten: de preventieve en lichtere varianten, de geïndiceerde jeugdzorg, de gesloten jeugdzorg, de jeugd-ggz en de zorg voor jongeren met een licht verstandelijke handicap. De jeugdreclassering en de jeugdbescherming gaan ook over, maar vanwege het specialistische karakter moeten gemeenten die op bovenlokale schaal organiseren, net zoals waarschijnlijk het Advies- en Meldpunt Kinderbescherming.

Gemeenten mogen, binnen een beperkt aantal randvoorwaarden, zelf weten hoe ze het regelen en met wie. Op eigen houtje, binnen de grenzen van een GGD-regio, of in een gemeentelijk samenwerkingsverband. Eerstelijnszorg krijgt voorrang, zodat de inzet van specialistische en duurdere zorg kan worden voorkomen. Daardoor krijgen kinderen en gezinnen sneller hulp en schieten de kosten niet door. Het ‘recht op zorg’ van kinderen en ouders vervalt en wordt in het nieuwe stelsel een ‘zorgplicht door gemeenten’.  

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie