Advertentie
sociaal / Nieuws

Inburgering: gros gemeenten draait warm voor 2022

Het gros van de gemeenten biedt, vooruitlopend op de nieuwe Wet inburgering, duale werk- en leertrajecten aan.

07 oktober 2021
boek-taal-leren.jpg

Vooruitlopend op de nieuwe Wet inburgering biedt het overgrote deel van de gemeenten (94 procent) duale werk- en leertrajecten aan. In twee derde van de gevallen maakt extra taalondersteuning deel uit van werkervarings- of stageplekken.   

Arbeidsfit

Gemeenten plukken vooralsnog vooral het laaghangend fruit, door ‘arbeidsfitte’ statushouders duale trajecten aan te bieden. Zij kunnen de stap naar werk snel maken. Dat schrijft het Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) in een donderdag gepubliceerde rapportage, waarvoor 292 gemeenten (83 procent) vragen beantwoordden. Daarbij was een goede afspiegeling naar gemeentegrootte.

 

Leerroutes

Gemeenten die werkgevers en maatschappelijke organisaties niet snel betrekken bij het inburgeringsproces, lopen kans in 2022, al de wet van kracht wordt, geen maatwerk te kunnen bieden aan nieuwkomers. Zes op de tien gemeenten doen dat (nog) niet bij het vormgeven van leerroutes. ‘Het risico bestaat dat de participatiecomponent niet of niet op maat kan worden aangeboden aan de inburgeraar, of dat taal en inburgering en werk de facto los van elkaar (blijven) bestaan’, houdt KIS hen voor.


Minder in de bijstand

Tegelijk met de rapportage van KIS is de Divosa Benchmark Statushouders verschenen, waaruit blijkt dat het percentage statushouders in de bijstand in 2020 opnieuw licht afnam, omdat meer van hen een baan hebben (bijna dertig procent werkt). Door de lockdowns kreeg de doelgroep minder begeleiding dan voorheen en vervielen trainingen en groepsactiviteiten.

 

Mondjesmaat

De nieuwe wet legt de regie van het inburgeringsproces bij gemeenten. Statushouders moeten snel aan het werk of, als dat niet meteen lukt, meedoen aan vrijwilligerswerk, stage, sollicitatietraining of werkervaring opdoen. Hoe langer in de opvang, des te meer knaagt dat aan hun positie op de arbeidsmarkt. Volgens de Divosa Benchmark verbleef in 2020 bijna zestig procent van de statushouders korter dan een jaar in de opvang, en bijna een derde tussen een en twee jaar. Het lukt het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) volgens KIS mondjesmaat hen in het AZC voor te bereiden op arbeidstoeleiding en inburgering (in nog geen tien procent van de gemeenten). In bijna zeventig procent van de gemeenten start arbeidstoeleiding niet eerder dan dat een statushouder in de gemeente woont. Bijna een op de vijf gemeenten benadert statushouders pas na verloop van tijd.  


Gespecialiseerde klantmanagers

Gemeenten verwachten veel van de benoeming van gespecialiseerde (‘dedicated’) klantmanagers. Zij hebben meer expertise rond de nieuwe Wet inburgering, een breder takenpakket, vaak een wat lagere caseload en zijn ‘cultuursensitief’. In 2017 had 72 procent van de gemeenten zulke medewerkers, in 2021 was dat 87 procent. Zulke intensieve aandacht is volgens KIS nodig voor succesvolle inburgering.

 

Lat hoger

Volgens de benchmark van Divosa doen vrijwel alle statushouders in het huidige systeem hun inburgeringsexamen op basisniveau (taalniveau A2). Ruim zeven procent slaagde op B1-niveau.  

In het nieuwe inburgeringsstelsel ligt de lat voor onderwijs hoger. Duale trajecten kennen drie leerroutes: taalniveau B1 (meer gevorderden), de Onderwijsroute (met name jongere, gericht op startkwalificatie) en de Z-route (voor mensen voor wie de of B1-route onhaalbaar is). Gemeenten maken zich zorgen dat een flink deel van de jonge statushouders niet in aanmerking komt voor de Onderwijsroute, omdat zij niet binnen de gestelde termijn het verplichte B1 niveau kunnen halen. Drie op de tien gemeenten bieden binnen de B1-route een alternatief onderwijstraject aan: zogeheten MBO 1 entree-trajecten. In hun ogen is dat een realistischer optie. Zes op de tien gemeenten weten nog niet of zij dit voorbeeld volgen.  

 

Te hoog gegrepen

In 2020 schatten gemeenten volgens KIS dat voor twee derde van de inburgeraars de B1-route te hoog gegrepen is, terwijl de wetgever ervan uitgaat dat zestig procent dit niveau aankan. In 2021 zijn gemeenten daarover iets optimistischer en denken zij dat 45 procent van de inburgeraars de B1-route kan behappen. Maar nog steeds verwachten zij dat voor ruim een derde (37 procent) van de statushouders slechts de Z-route weggelegd is. Een verwachting die flink afwijkt van die van het rijk, dat uitgaat van vijftien procent in de Z-route.


Regionale samenwerking

Vrijwel alle gemeenten willen regionaal samenwerken bij de uitvoering van de Wet inburgering. Dat betreft zowel inkoop (aanbesteding taaltrajecten), als uitvoering en beleid. Acht op de tien gemeenten doen de (voorbereiding op) de uitvoering (intake, begeleiding, ‘ontzorging’ statushouders) samen met anderen. Twee derde werkt ook op beleidsniveau samen. Bijna zes op de tien gemeenten zeggen op alle onderdelen (aanbesteding, uitvoering, beleid) samen te werken. Zij denken slechts zo voldoende volume voor onderwijs te realiseren, en ook dat gezamenlijk optrekken goedkoper uitpakt.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie