sociaal / Partnerbijdrage

Grip op organisatie en financiering Dyslexiezorg

Grip op Ernstige Enkelvoudige Dyslexiezorg (EED). Gemeenten verantwoordelijk voor organisatie en financiering

08 februari 2016

De zorg voor kinderen met ernstige, enkelvoudige dyslexie (EED) valt per 1 januari 2015 onder de Jeugdwet. Dat maakt gemeenten verantwoordelijk voor de organisatie en financiering van deze zorg. Naast de inkoop van EED moeten zij ook zorgen voor een goede samenhang tussen de ondersteuning op school en de zorg door de dyslexieaanbieders. Wij ontvangen signalen dat veel gemeenten in dit kader kampen met forse budgetoverschrijdingen en wachtlijsten. Een belangrijke reden hiervoor is de veel hogere instroom van ernstig dyslectische leerlingen dan op basis van wetenschappelijk onderzoek te verwachten is.

Forse toename dyslexieverklaringen

De landelijke kosten voor dyslexiezorg worden op € 40 miljoen per jaar geschat, maar het aantal leerlingen met een dyslexieverklaring in het basis- en voorgezet onderwijs (met name Vmbo) neemt op onverklaarbare wijze toe. Die hoeveelheden liggen veel hoger dan het percentage dat we op basis van wetenschappelijk (prevalentie) onderzoek mogen verwachten. Zo’n 10% van alle leerlingen in het basisonderwijs (ongeveer 19.000 op jaarbasis) heeft behoefte aan extra ondersteuning vanwege lees- en spellingsproblemen. Daarvan heeft 3,6% zulke ernstige en hardnekkige klachten dat gespecialiseerde behandeling nodig is. Dit zijn kinderen met ernstige, enkelvoudige dyslexie (EED).

           

Uit: Handreiking Dyslexiezorg onder de Jeugdwet – VWS – februari 2014

Wat is Dyslexie?

Een kind met dyslexie heeft, ondanks een normale intelligentie, problemen met lezen en spellen. Bij dyslexie komen problemen met lezen en spellen meestal samen, maar soms ook los van elkaar voor. Het is een hardnekkig probleem dat zich voordoet bij alle vakken waarbij taalvaardigheid een rol speelt: Nederlands, andere talen, rekenen en wiskunde en de meeste bijvakken.

Wat is Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED)?

Enkelvoudig betekent dat het kind, naast de dyslexie, geen andere ggz-stoornis, beperking of andere taal- of leerstoornissen heeft die belemmerend is voor dyslexieonderzoek en/of –behandeling (comorbiditeit). Voor kinderen bij wie sprake is van problemen naast de dyslexieklachten (bijvoorbeeld dyslexie in combinatie met ADHD of een spraak/taalstoornis), is een intensiever behandel- of begeleidingstraject nodig. In deze gevallen wordt eerst de bijkomende stoornis of beperking behandeld, voordat een kind in aanmerking komt voor een behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie.

De ernst van de dyslexie en de mate van comorbiditeit worden in een diagnose vastgesteld. In geval van EED is de gemeente verantwoordelijk.


Complementair aan onderwijs

Scholen moeten kinderen lees- en spellingsonderwijs bieden. Problemen op dit vlak bij een leerling signaleren zij zo vroeg mogelijk. De meeste leerlingen met lees- en/of spellingproblemen hebben baat bij een passende begeleiding binnen de school. Pas als die onvoldoende aanslaat, is doorverwijzing naar een dyslexieaanbieder aan de orde. Dyslexiezorg (EED) dient complementair te zijn aan het onderwijs, niet vervangend.

Poortwachtersrol

Door de Wet Passend Onderwijs hebben de samenwerkingsverbanden passend onderwijs een poortwachtersrol bij de verwijzing naar zorg. Dit om te voorkomen dat scholen te snel of te vaak naar de zorg doorverwijzen. En om andersom ook kinderen die daar wel bij gebaat zijn adequaat te verwijzen naar een EED-traject.

Behandeltraject

Als er dyslexiezorg nodig is, wordt dat traject uitgevoerd door dyslexieaanbieders. Dat begint met de beoordeling van het schooldossier. Daarin staat welke extra begeleiding de school heeft gegeven en wat de resultaten van de leerling zijn. Pas als die beide criteria in orde zijn, wordt op basis van diagnostiek beoordeeld of de behandeling van een kind in aanmerking komt voor vergoeding. Als dat in orde is, dan start het EED-behandeltraject. De behandeling bestaat doorgaans uit ongeveer zestig sessies van een uur en duurt gemiddeld 1,5 jaar.
Als er op basis van beoordeling of diagnostiek blijkt dat er geen sprake is van EED, dan moet de school (opnieuw) aan de slag met de begeleiding van de leerling.

Passend en dekkend aanbod

Gemeenten zijn zowel inhoudelijk als budgettair verantwoordelijk voor inkoop en organisatie van Ernstige Enkelvoudige Dyslexiezorg. Het aanbod van EED moet passend en dekkend zijn voor alle leerlingen. Daarnaast dienen gemeenten te investeren in de afstemming met samenwerkingsverbanden passend onderwijs en de zorgaanbieders om een integrale keten rond dyslexie te realiseren.

Te hoge instroom

Wij krijgen signalen dat de instroom in vergoede trajecten voor EED het afgelopen jaar in veel regio’s aanzienlijk hoger lag dan de verwachte 3,6%. Het kan zijn dat het onderwijs te veel kinderen verwijst voor een diagnose EED, misschien door ondermaats lees- en spellingsonderwijs. Een andere mogelijkheid is dat aanbieders te vaak een positieve diagnose stellen en een behandeling starten, ook als er geen sprake is van EED (medicalisering).

Hoe lopen de ‘stromen’

Onderzoek zal duidelijk moeten maken hoe de ‘stromen’ rondom EED in de gemeente verlopen. De volgende vragen kunnen daarbij aan de orde komen:

  • Om hoeveel trajecten gaat het daadwerkelijk?
  • Hoe groot is de nieuwe instroom?
  • Welk deel van het budget gaat naar behandeltrajecten die vóór 2015 zijn gestart?
  • Wat kost een traject?
  • Welke scholen verwijzen bovenmatig of juist nauwelijks door?
  • Welk percentage aanmeldingen leidt daadwerkelijk tot een vergoede behandeling?
  • Zijn er wachtlijsten en zo ja; hoe lang zijn die?

 

Objectief uitgangspunt

Voor een goede grip op EED is ook een duidelijk zicht op dyslexie nodig. De onderzoeksresultaten leiden tot een objectief uitgangspunt voor een gesprek met samenwerkingsverbanden, over de verwijzingen en de mogelijke invulling van de poortwachtersrol. Ook bieden de resultaten handvatten om aanbieders aan te spreken die bijvoorbeeld nauwelijks negatieve diagnoses stellen of om de inkoopstrategie voor EED te herijken.

Innovatietrajecten

In ieder geval is het duidelijk dat de instroom weer omlaag moet. Ook aanpassingen en vernieuwingen van het traject kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. Zoals:

  • adequatere toeleiding,
  • andere invulling van de poortwachtersrol,
  • integratie van het schoolondersteuningsplan en het dyslexiebehandelplan, in het kader van één kind één plan,
  • versterking van de ouderparticipatie,
  • meer groepsgerichte of webbased behandelingen, wat leidt tot lagere behandelkosten zonder kwaliteitsverlies,
  • diagnose en behandeling onderbrengen bij afzonderlijke aanbieders.

Genoemde innovatietrajecten zouden heel goed kunnen beginnen met een bijeenkomst van gemeenten, onderwijs en aanbieders ,om de knelpunten en oplossingsrichtingen te bespreken.

Contact

Herkent u de problemen op het gebied van (EE) dyslexiezorg? Of vraagt u zich af hoe u de innovatie in moet richten? Voor een vrijblijvend gesprek kunt u contact opnemen met de auteurs van dit artikel, Ferdinand Oort, f.oort@radaradvies.nl of Arnaud Brix, a.brix@radaradvies.nl.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.