ruimte en milieu / Partnerbijdrage

Tenaamstelling omgevingsvergunning

Tenaamstelling omgevingsvergunning. Rechtsbescherming bij een besluit tot wijziging.

20 april 2021
Rechtsbescherming bij een besluit tot wijziging. Tegen een besluit tot wijziging van de tenaamstelling van een omgevingsvergunning kan bezwaar, beroep en/of hoger beroep worden ingesteld als sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb. Maar wanneer is hiervan sprake? In een recente uitspraak van de Afdeling wordt hier duidelijkheid over geschapen. In deze opinie wordt gekeken wat er in de uitspraak wordt gezegd en of deze duidelijkheid ook echt wordt gegeven.

In de uitspraak van 31 maart 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:667) gaat het om de vraag of tegen de wijziging van de tenaamstelling van een natuurvergunning geprocedeerd kan worden. Er is een natuurvergunning verleend aan een pluimveebedrijf, maar dit bedrijf is op een executieveilig verkocht aan een ander bedrijf. Dit ander bedrijf verzoekt nu om de natuurvergunning op haar naam te stellen. De tenaamstelling is door het college gewijzigd. De voormalige eigenaar van het pluimveebedrijf is het er niet mee eens en stelt in bezwaar dat alleen op verzoek van de vergunninghouder de tenaamstelling kan worden gewijzigd.

 

Het college oordeelt anders. Ook door andere belanghebbenden dan de vergunninghouder kan het verzoek tot wijziging van de tenaamstelling worden gedaan. Het pluimveebedrijf procedeert verder, maar ook de rechtbank geeft het bedrijf geen gelijk. De rechtbank is van mening dat niet alleen de vergunninghouder het verzoek kan doen en het besluit tot wijziging van de tenaamstelling van de natuurvergunning een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb is. Het bedrijf dat verzoekt om de wijziging denkt hier anders over en stelt hoger beroep in.


Het besluit-begrip

De Afdeling is van mening dat het verzoek tot wijziging een besluit is en het verzoek door het bedrijf en niet alleen door de vergunninghouder kan worden ingediend. Door het besluit gaan de rechten en plichten over op een andere vergunninghouder. De nieuwe vergunninghouder kan hierdoor gebruik maken van de vergunning en de oorspronkelijke vergunninghouder (lees: het pluimveebedrijf) niet meer.

 

Let op: als er geen wijziging in rechten en plichten zou zijn, kunnen alsnog aan het besluit rechtsgevolgen zijn verbonden als de bevoegdheid tot het wijzigen van de tenaamstelling van de vergunning moet voldoen aan het Unierecht (ECLI:NL:RVS:2019:774).


Belanghebbende bij verzoek?

Voor de vraag wie het verzoek tot wijziging kan doen, is het wettelijk regime van belang. Een natuurvergunning kan op grond van de Wnb of als onderdeel van een omgevingsvergunning worden verleend.


Wabo

Wordt de natuurvergunning als onderdeel van een omgevingsvergunning verleend, dan moet de aanvrager of vergunninghouder de overgang van de vergunning melden aan het bevoegd gezag (artikel 2.25 Wabo). De omgevingsvergunning met natuurtoestemming gaat automatisch over op degene die het project uitvoert. De wijziging van de tenaamstelling van een natuurvergunning kan in dit geval alleen door de vergunninghouder of aanvrager worden gedaan.


Wnb

Wordt de natuurvergunning op grond van de Wnb verleend, dan kan een verzoek tot wijziging van de tenaamstelling door een belanghebbende worden gedaan. Hiervoor is het niet nodig dat de belanghebbende de oorspronkelijke vergunninghouder is. Dat er geen regeling over de overgang van een natuurvergunning in de Wnb is opgenomen, maakt dit niet anders (ECLI:NL:RVS:2012:BV9525).

 

In dit geval gaat het om een natuurvergunning op grond van de Wnb waardoor het verzoek tot wijziging van de tenaamstelling van de natuurvergunning kan worden gedaan door het bedrijf. De Afdeling is daarom van mening dat het bedrijf is aan te merken als belanghebbende en het verzoek tot wijziging een aanvraag is in de zin van artikel 1:3 lid 3 Awb.

 

             

De uitspraak schept duidelijkheid over de vraag of kan worden geprocedeerd over de aanvraag en het besluit tot wijziging van de tenaamstelling van een vergunning.

 

Aandachtspunten

De uitspraak schept duidelijkheid over de vraag of kan worden geprocedeerd over de aanvraag en het besluit tot wijziging van de tenaamstelling van een omgevingsvergunning/natuurvergunning. Niet alleen is van belang te kijken naar of de wijziging een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb is, maar ook door wie de aanvraag tot wijziging kan worden gedaan. Is de wijziging namelijk wel een besluit, maar wordt de aanvraag tot wijziging niet door de juiste persoon gedaan, dan zal alsnog niet-ontvankelijkheid van het bezwaar, beroep en/of hoger beroep volgen. Deze persoon wordt dan met het hebben van een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb blij gemaakt met een dode mus.

 

Om te kunnen procederen moet dus sprake zijn van:

  1. Een besluit in de zin van artikel 1:3 lid 1 van de Awb. Hiervoor is het van belang of het besluit rechten en plichten wijzigt en/of de inhoud van het besluit moet voldoen aan het Unierecht.
  2. Een belanghebbende in de zin van artikel 1:2 Awb. Een verzoek tot wijziging van de tenaamstelling van een vergunning wordt alleen in behandeling genomen als dit door de juiste persoon wordt gedaan. Wordt het verzoek door de juiste persoon gedaan, dan is sprake van een belanghebbende en daarmee een aanvraag in de zin van artikel 1:3 lid 3 Awb. Dit betekent dat bezwaar, beroep en/of hoger beroep openstaat. Alleen belanghebbenden genieten immers rechtsbescherming (artikel 7:1 Awb jo. artikel 8:1 Awb).

 

Het voorgaande is ook belangrijk als het gaat om de afwijzing van een aanvraag tot wijziging van de tenaamstelling van een vergunning. De aanvraag moet immers door een belanghebbende zijn gedaan om bezwaar, beroep en/of hoger beroep te kunnen instellen (artikel 1:3 lid 2 en lid 3 Awb jo. artikel 7:1 Awb jo. artikel 8:1 Awb).

 

Mr. Bo Geurts

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.