Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

‘Zorgen over integraal werken Omgevingswet terecht’

Ambtenaren en bestuurders maken zich terecht zorgen over het integrale werken waar gemeenten met de Omgevingswet toe worden gedwongen. Dat zal voor iedereen moeilijk zijn, voorspelt Ineke van der Hee, directeur van het implementatieprogramma Aan de slag met de Omgevingswet. Zij zullen nu al moeten gaan oefenen bij visies en plannen rond de leefomgeving alle belangen in samenhang af te wegen.

10 maart 2017

Ambtenaren en bestuurders maken zich terecht zorgen over het integrale werken waar gemeenten met de Omgevingswet toe worden gedwongen. Dat zal voor iedereen moeilijk zijn, voorspelt Ineke van der Hee, directeur van het implementatieprogramma  Aan de slag met de Omgevingswet. Zij zullen nu al moeten gaan oefenen bij visies en plannen rond de leefomgeving alle belangen in samenhang af te wegen.

Nog veel gebeuren

Van der Hee reageert op de enquête van Binnenlands Bestuur onder driehonderd publieke professionals (hoofdzakelijk uit gemeenten en omgevingsdiensten) die zich bezighouden met de komst van de Omgevingswet. Zij signaleren dat in hun eigen organisatie nog veel moet gebeuren aan werkcultuur, organisatiestructuur, kennisniveau en integraal werken om de invoering van de Omgevingswet medio 2019 soepel te laten verlopen.

Integraal werken bij veertig procent onvoldoende

Respondenten is gevraagd om aan te geven hoe hun organisatie nu scoort op integraal werken. Het rapportcijfer 5 wordt het vaakst gegeven. In totaal geeft 40 procent een onvoldoende (5 of lager). Daar staat tegenover dat 46 procent nu al een 6 of 7 geeft en dat 15 procent de eigen organisatie een 8 of hoger geeft. Het gemiddelde komt daarmee op een zesje. Uit toegevoegde reacties blijkt dat de invullers vooral de gebrekkige samenwerking tussen de verschillende beleidsafdelingen of tussen overheden als een lastige hindernis zien. “Veel collega's hebben toch wel moeite om buiten hun eigen domein te kijken” vat de toon van veel reacties aardig samen.

Gescheiden werelden

“Een ieder moet los komen van zijn professionele achtergrond en de opgave centraal stellen”, zegt een respondent. Dat is niet eenvoudig, stellen anderen: “Bestemmingplanmakers en behandelaars van vergunningaanvragen leven in twee, haast strikt gescheiden werelden, waarbij nauwelijks sprake is van samenwerking, laat staan wederzijds respect.” Een andere respondent constateert dat een ingezette organisatieverandering, ook vanwege de nieuwe Omgevingswet, geen voordelen of duidelijkheid heeft opgeleverd. Een positief geluid over cultuurverandering klinkt uit kleine gemeenten, “waar de lijntjes ultrakort zijn. We weten elkaar nu ook al goed te vinden.” 

Ga oefenen

De in de enquête gesignaleerde zorgen over integraal werken zijn terecht, zegt Van der Hee. ‘Integraal werken leren we niet uit een boekje, dat moeten we gaan doen. Het huiswerk voor elke organisatie in Nederland is nu: Ga oefenen.’ Het programma ondersteunt dat met onder andere pilots voor omgevingsvisies. Het onderwerp Anders Werken is een van de drie “sporen” van het implementatieprogramma. Daarin is aandacht voor de – voor veel gemeenten nog ongrijpbare – bestuurlijke afwegingsruimte, maar ook voor participatie, regionale samenwerking en vakmanschap.

Kennisniveau geen reden tot zorg

Vanuit gemeentekoepel VNG reageert Kristel Lammers, programmamanager voor de invoering van de Omgevingswet. Over het kennisniveau – invullers geven hun organisatie daarvoor gemiddeld een rapportcijfer 5,6 – maakt zij zich in deze fase geen zorgen. ‘Dat het kennisniveau richting een zes gaat, is niet verrassend. De bewustwording komt nu op gang, ik merk dat er honger naar kennis is. Nu de uitvoeringswetten bekend zijn, kunnen we kennis gaan verbreden en verdiepen.’ In de ‘honger naar kennis’ probeert het implementatieprogramma onder andere te voorzien met de deze week uitgebrachte basisgids met informatie over de Omgevingswet vult Van der Hee nog aan. ‘We sluiten aan bij wat gevraagd wordt en voor dit jaar is verdieping gevraagd op onder meer het projectbesluit en het omgevingsplan.’

Zorgen over digitalisering

Belangrijk zorgpunt van de ondervraagden is de digitalisering die nodig is om bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet te kunnen werken met de nieuwe juridische instrumenten, zoals het omgevingsplan en de omgevingsvisie. Spannend is vooral of de systemen van gemeenten klaar zijn voor het nieuwe Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO). Bijna de helft denkt dat de digitalisering in hun organisatie niet op tijd klaar is voor het DSO en nog eens 34 procent is daar “enigszins bezorgd” over.

Eind dit jaar zicht op voortgang

Volgens Kristel Lammers is het nog te vroeg om te beoordelen hoe het ervoor staat met de digitalisering bij gemeenten. Volgens haar is er bij de beleidsmakers in het ruimtelijke domein – de voornaamste doelgroep van de enquête – nog weinig bekend over het DSO en over hoe dat wordt opgepakt. ‘Vanaf april gaan we met het programma Aan de slag met de Omgevingswet in demonstraties laten zien hoe het DSO gaat werken. Vervolgens gaan we met de input van gebruikers de werkwijzen verder verbeteren. Eind dit jaar hebben we aardig zicht op hoe ver we zijn met de digitalisering en of het gaat lukken voor juli 2019.’

Lees meer over dit onderzoek in Binnenlands Bestuur deze week (inlog)

Reacties: 8

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

rob kos / burger
Geachte lezer,

Afgelopen periode in de weer geweest met het verkrijgen van een bouwvergunning van de Gemeente Zaanstad. Mijn ervaring is dat de behandelend ambtenaar prima de regels van de bouwverordening en het bestemmingsplan integraal wist toe te passen.. Binnen korte tijd was de gemeente eruit. De beschikbare applicaties om een bouwvergunning aan te vragen vragen inderdaad een tijdsinvestering van de burger. Burgers die al digid gebruiken, is het aanvragen van een bouwvergunning zeker niet ingewikkelder dan een belastingaangifte.

mvrgr

Rob Kos
Ankie Peters
Wat mij zorgen baart? Dat bij de omgevingswet veel aandacht gaat naar het ruimtelijk aspect (vaak nog ondergebracht bij het gemeentelijk apparaat). De afstemming met het milieuaspect (ondergebracht bij omgevingsdiensten) wordt nog een hele organisatie die alle aandacht verdient.
Frank Zuylen / adviseur
De omvang en het ingewikkelde karakter van de Omgevingswet vergroot de afstand van de gebruiker tot de wetgeving. Zonder de inschakeling van allerlei specialisten is het voor de burger niet meer mogelijk zelf een (bouw-)vergunning aan te vragen. Verkocht als een vereenvoudiging is het vooral werkzekerheid voor ambtenaren en adviesburo's.
Frank Zuylen / adviseur
De makers van de regels van het bestemmingsplan moeten direct betrokken zijn bij de toetsing van bouwplannen aan die regels. Als regels niet goed zijn geformuleerd leert men daar direct van. Bovendien kan de opsteller van de regels helpen verkeerde interpretatie van die regels te voorkomen.
Frank Zuylen / adviseur
Kleine gemeenten zijn ten opzichte van grote gemeenten in het voordeel. De noodzaak van samenwerking en het delen van kennis is in de kleine gemeente veel groter dan bij grote gemeenten. Daar beschikken de verschillende afdelingen vaak over eigen juristen die het niet altijd met elkaar eens hoeven te zijn.
Frank Zuylen / adviseur
Ik hoop dat nog eens wordt onderzocht hoeveel geld er eigenlijk is gemoeid met de invoering van de Omgevingswet. Niet alleen van externe adviseurs maar ook van ambtenaren. Het idee van de overkoepelde Omgevingswet komt ongetwijfeld uit ambtelijke kokers. Net als bij andere domeinen zoals bijvoorbeeld de Zorg zijn het de ambtelijke organisaties die de samenleving op kosten jagen. "Jullie willen minder ambtenaren? Dan zorgen wij voor meer regels."
K. de Beer / Adviseur
Niet eens met het idee dat de Omgevingswet uit ambtelijke kokers komt. Het idee komt uit het bedrijfsleven dat "een goed plan" voortaan centraal wil stellen in plaats van beleid. En beleid is nu eenmaal versnipperd door het specialiteitsbeginsel wat onderdeel uitmaakt van onze rechtstaat. Voorbeeld: heel veel regels kennen in het kader van de rechtszekerheid een gebonden karakter: voldoet het aan X en aan Y dan heb je er recht op. Is het een prima plan maar geen X of Y dan volgt een weigering. De Omgevingswet zou al deze beleidstoepassing bundelen en inderdaad, er zijn ernstige twijfels of de burger maar ook de uitvoerende overheid dit wel aankan.
Arjan Bosker / directeur ruimte
Wat al deze praat over de Omgevingswet m.i. vooral illustreert is dat een niet al te grote ambtelijke organisatie (dat kan bijna alleen in een niet al te grote gemeente) nodig is om de overstap van rechtszekerheid naar flexibiliteit, van hoeder naar partner en van centrale normstelling naar maatwerk te maken. Vaak gebeurt dat daar ook nu al.

Korte lijnen zijn er gewoon en integraal werken gaat (bijna) 'van zelf'. In grotere gemeenten kan dit wellicht 'gesimuleerd' worden door projectmatig of opgavegericht werken.

Wat de digitalisering betreft: sinds 2013 zijn alle (4) plannen in 'mijn' gemeente al gedigitaliseerd en op dezelfde leest geschoeid. Met (digitale) postzegelplannen realiseren we in een behoorlijk rap tempo maatwerk voor sloop-/nieuwbouwplannen en functieveranderingen in goed gesprek met initiatiefnemers en de omgeving. Dat alles gebaseerd op een aantal (sectorale) beleidsvisies (wonen, verkeer en vervoer, Groenstructuurplan, stedelijk Waterplan, Centrumvisie) die de basis zijn geweest voor de bestemmingsplannen.

Feitelijk is er daarmee al 1 (digitaal) 'Omgevingsplan' gebaseerd op een 'omgevingsvisie'. Met een 'veegplan' halen we binnnekort de laatste inconsistenties eruit.

Af en toe een beetje actief grondbeleid en een goede relatie met de woningcorporatie helpen overigens ook goed mee.

Kan me eigenlijk niet goed voorstellen dat het in andere gemeenten tot 50.000 inwoners veel anders gaat?
Advertentie