Waterschap vreest forse bodemdaling door zoutwinning

Waterschap Hunze en Aa's stapt naar de Raad van State om bezwaar te maken tegen de toestemming voor zoutwinning, die zoutwinbedrijf Nedmag heeft gekregen van het ministerie van Economische Zaken. Volgens het waterschap is de toestemming onzorgvuldig tot stand gekomen. De kosten die de zoutwinning veroorzaakt zijn ook niet goed geregeld, wat de belastingbetaler in het zoutwingebied heel veel geld kan gaan kosten.

Schade

Nedmag gaat in elk geval tot 2045 zout winnen in de Veenkolonieën, een gebied op de grens van Groningen en Drenthe. In het instemmingsbesluit van het ministerie staat dat het bedrijf aansprakelijk is voor alle schade die ontstaat door de zoutwinning, maar dat is naar de mening van het schap niet concreet genoeg. Hunze en Aa's heeft veel gesprekken gevoerd met het bedrijf over financiële compensatie, maar wat Nedmag biedt en wat het waterschap vraagt ligt 'mijlenver' uit elkaar, aldus het schapsbestuur.

Bodemdaling

Volgens het schap zal de bodem rondom Veendam maximaal 95 centimeter dalen door de zoutwinning. Om dat op te vangen moet het schap stuwen en gemalen bouwen en kades verhogen. Het waterbeheer wordt complexer en de leefgebieden van vissen worden ingeperkt. Ook lang nadat Nedmag met de zoutwinning is gestopt zullen de kosten hoog blijven, aldus het schap. "Het kan niet zo zijn dat de kosten van hun commerciële activiteiten worden afgewenteld op inwoners en bedrijven." Het waterschap wil dat de Raad van State beoordeelt of het instemmingsbesluit deugt. Ook de provincies Drenthe en Groningen hebben bezwaren tegen de voorgenomen zoutwinning. (ANP)