Veel gemeentelijke interesse in stadsbosjes

In totaal 55 gemeenten hebben zich bij IVN aangemeld om gezamenlijk vier stadsbosjes (‘tiny forests’) te ontwikkelen. De natuurorganisatie wil voor 2021 in totaal honderd van dergelijke minibossen ter grootte van een tennisveld initiëren. De aanleg wordt gefinancierd uit een bijdrage van de Nationale Postcode Loterij van 1,85 miljoen euro. 

Twaalf gemeenten beginnen

IVN maakt 9 augustus bekend welke twaalf gemeenten dit jaar voor de aanleg van vier bosjes in aanmerking komen. Een jaar later worden de resterende twaalf gemeenten bekendgemaakt. In november van dit jaar begint de eerste aanleg van de bosjes. Eind 2015 gingen de bomen voor de eerste twee Nederlandse tiny forests – in Zaandam – de grond in. Inmiddels zijn er ook dergelijke bosjes in onder meer Zwolle, Almere, Delft, Utrecht en Mook.

Blij verrast
De IVN is ‘blij verrast’ door de grote gemeentelijke interesse, vertelt projectleider tiny forests Daan Bleichrodt. De stadsbosjes ondersteunen de biologische diversiteit, werd eerder door onderzoek van Wageningen Universiteit bewezen. Ook dragen ze bij aan wateropvang, luchtzuivering en het tegengaan van hittestress.

Bewust vier per gemeente
Volgens Bleichrodt is er door de IVN bewust voor gekozen om vier stadsbosjes per gemeente te honoreren. ‘Als een gemeente het eerste stadsbosje heeft aangelegd, gaan de andere drie door de opgedane ervaring een stuk sneller. Qua spreiding was het wellicht beter geweest om in alle 55 aangemelde gemeenten twee stadsbosjes te plannen. Maar dat had veel extra werk opgeleverd, waardoor de oplevering van de bosjes vertraging zou oplopen.’

Actieve buurtbewoners
Het is nadrukkelijk de bedoeling dat de bosjes in samenwerking met actieve buurtbewoners en een lokale basisschool worden opgezet en onderhouden. Bleichrodt: ‘Gemeenten die in hun plannen daarin al hadden voorzien, hebben we voorrang gegeven. Dan kun je snel meters maken.’

Niet wanhopen
De 31 gemeenten die buiten de boot vallen hoeven niet te wanhopen. Volgens Bleichrodt is de IVN in gesprek met de voor natuurbeheer verantwoordelijke provincies om te onderzoeken of die financieel kunnen bijspringen. Hij noemt ook het rijk en vermogensfondsen als alternatieve bronnen.