Te weinig oog voor kwaliteit in Omgevingswet
Ook is in de conceptwet geen bestuurslaag verantwoordelijk gesteld voor de ontwerpkwaliteit van alles dat verder gaat dan een bouwwerk
In de nieuwe Omgevingswet is de zorg voor kwaliteit van openbare ruimten zoals pleinen, wegen, bossen en dijken niet goed geregeld. Ook is in de conceptwet geen bestuurslaag verantwoordelijk gesteld voor de ontwerpkwaliteit van alles dat verder gaat dan een bouwwerk. Dat stelt het College van Rijksadviseurs (CRA) in een ongevraagd advies aan minister Melanie Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu).
Amper woord gewijd aan kwaliteit
In de toelichting bij de conceptwet wordt amper een woord gewijd aan kwaliteit. Dat nodigt gemeenten en provincies er niet toe uit om de kwaliteit van stedenbouw en landschap te borgen, constateert het CRA. Het college adviseert daarom om de kwaliteit van stedenbouw, landschap en architectuur onder te brengen bij de zorgplicht voor de fysieke leefomgeving, die in de wet bij gemeenten en provincies wordt neergelegd. ‘Decentrale overheden kunnen zelf bepalen hoe ze invulling geven aan de kwaliteitsborging, maar zijn dankzij deze aanvulling wel aanspreekbaar op het ontbreken of verwaarlozen ervan’, aldus het CRA in een brief aan de minister.
Omgevinsgwet is niet compleet
Probleem volgens Eric Luiten, Rijksadviseur Landschap en Water, is dat de concept-Omgevingswet niet compleet is. Het gaat wel over kwaliteit van de leefbaarheid, het uiterlijk van nieuwe bouwwerken en de zorg voor het culturele erfgoed. Maar niet over stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit, oftewel openbare ruimten zoals pleinen, wegen, bossen en dijken. ‘De wet blijkt erg gericht op de integratieslag van milieu- en monumentenregels. Dat heeft geleid tot een wet die inzet op “als je het kunt meten is het waar en kunnen we er rekening mee houden, maar minder objectiveerbare waarden zijn ingewikkeld, daar doen we geen uitspraken over”. Daardoor is de grotere schaal van de leefomgeving kind van de rekening geworden’, aldus Luiten.
Vooral bescherming van huidige omgevingswaarden
Bovendien gaan de wetteksten vooral in op bescherming van huidige omgevingswaarden, maar niet op de ontwikkeling van nieuwe kwaliteit. Luiten: ‘Er wordt erg gedacht in dingen die beschermd moeten worden, niet over kwalitatieve ambities’. En dat terwijl in de dagelijkse praktijk veel gemeenten en provincies juist verder willen kijken dan alleen de welstandseisen die aan gebouwen worden gesteld. Met kwaliteitsteams en stadsarchitecten kijken ze breed naar de kwaliteit van de stad en het cultuurlandschap. Luiten vindt het een gemiste kans dat de wet die ontwikkeling niet heeft opgepikt.
Geen bestuurslaag verantwoordelijk
Een andere belangrijke tekortkoming volgens het CRA: binnen de Omgevingswet is geen bestuurslaag verantwoordelijk gesteld voor de ontwerpkwaliteit op een hoger schaalniveau dan het bouwwerk. Dat kan leiden tot ongewenste ontwikkelingen, vreest Luiten. ‘Bouwwerken en ontwikkelingen die passen binnen de regels, maar door niemand worden gepruimd.’
Omgevingsvisie verplicht voor gemeenten
Wat het CRA betreft moeten ook gemeenten, net als provincies, verplicht een omgevingsvisie gaan maken. Daarin leggen ze verantwoording af over hun langetermijnvisie voor de ruimtelijke ontwikkeling. Het college vindt het onlogisch dat de omgevingsvisie nu een vrij keuze-instrument is. ‘Formeel wordt de omgevingsvisie bovendien het instrument waarin gemeenten volgens art. 3.1 invulling geven aan de gemeentelijke zorg voor de fysieke leefomgeving. Dat is een principiële functie van de omgevingsvisie, die zich niet laat rijmen met een facultatief karakter.’ Zeker gezien de voorgenomen opschaling van het lokaal bestuur, legt de omgevingsvisie een onmisbare basis onder een zorgvuldig ruimtelijk beleid, vindt het CRA.
http://www.borculo.info/2013/05/vervaldatum-vand …