Premier laakt regelzucht en bestuurlijk geruzie
Premier Balkenende heeft schoon genoeg van de ‘stroperige procedures’ in Nederland. De minister-president pleit voor één omgevingswet om ruimtelijke wet- en regelgeving verder te integreren. Ook moet de Crisis- en Herstelwet volgens hem ‘een permanent vervolg’ krijgen.
Verrommeling
Balkenende sprak dinsdagmiddag tijdens het door Bouwend Nederland georganiseerde Bouwhuisdebat in Zoetermeer. Volgens de premier ‘is het Nederlandse talent voor ruimtelijke ordening in het verleden een belangrijke succesfactor geweest voor de economische dynamiek in ons land’. Maar inmiddels is sprake van ‘fysieke en bestuurlijke verrommeling en versnippering’, aldus Balkenende.
Te gek voor woorden
Het grootste probleem bij het ruimtelijk beleid is volgens Balkenende het geworstel met belangen en procedures. ‘We zijn op een punt gekomen dat zelfs de uiterst duurzame plannen voor de herontwikkeling van een Rotterdamse stadshaven vastlopen op bestaande regelgeving. Dat is echt te gek voor woorden.’
Eigen regime
Het stoort Balkenende ‘dat voor elk belang en deelbelang een apart bestuurlijk en juridisch instrumentarium beschikbaar is. Geluid, stank, stikstof, ammoniak, fijn stof, CO2, fosfaat – ze hebben allemaal hun eigen regime.’ Als het aan Balkenende ligt, komt er één omgevingswet. ‘Eén wet, en één instrument voor de leefomgeving.’
Stammenstrijd
Een ander groot probleem is volgens de premier dat ruimtelijke processen vastlopen op bestuurlijk geruzie, met ‘een onderlinge juridische stammenstrijd’ tot gevolg. Balkenende noemt de A4 Delft-Schiedam in dit verband ‘een schandvlek in ons politiek-bestuurlijke landschap. Meer dan 40 jaar getouwtrek, en nog geen weg!’
Nationaal programma
Grote projecten moeten volgens Balkenende worden gedefinieerd als nationaal programma. De premier noemde de schaalsprong Almere en het Deltaprogramma als voorbeelden waarbij het Rijk ‘het roer stevig in handen’ zou moeten nemen. ‘Dat betekent tegelijkertijd dat we een lokaal project zonder reserves over moeten laten aan de gemeenteraad en een regionaal project aan de provincies. Dat is ook – en misschien wel in de eerste plaats – een kwestie van vertrouwen in elkaar.’
Oftewel de Wet van Sas komt ook nu(weer) in beeld: de heren van Sas, ze dronken een glas, ze deden een plas en alles bleef zoals het was.
En dus óp naar nieuwe boze klanken, over hetzelfde onderwerp straks of dadelijk.