Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

PBL: stikstofbeleid focussen op natuur

De rijksoverheid en provincies kunnen zich in hun beleid richten op een verbetering van de natuur, dan enkel op maatregelen tot het reduceren van stikstofuitstoot. Dat geeft meer kansen op het succesvol vergunnen van economische activiteiten die stikstof uitstoten, zo concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een policy brief.

13 december 2019
boze-boeren.jpg

De rijksoverheid en provincies kunnen zich in hun beleid beter richten op een verbetering van de natuur, dan enkel op maatregelen tot het reduceren van stikstofuitstoot. Dat geeft meer kansen op het succesvol vergunnen van economische activiteiten die stikstof uitstoten, zo concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een policy brief.

Depositiewaarde

Als het om de bescherming van natuurgebieden gaat, ligt de nadruk in Nederland al snel op de ‘vervuiling’ van natuur met stikstof. In een groot aantal natuurgebieden wordt de kritische depositiewaarde overschreden. Maar dat komt ook, zegt het PBL, doordat veel Nederlandse natuurgebieden, bijvoorbeeld hoogveen of heidegebieden, juist gebaat zijn bij een laag gehalte aan voedingsstoffen in de grond. Stikstof is een meststof, en zorgt juist voor rijke grond.

Europa

Daarnaast is Nederland dichtbevolkt, en liggen veel wegen en agrarische bedrijven, bronnen van stikstof, dichtbij Natura 2000-gebieden. De helft van de veehouderijen in Nederland bevindt zich op maximaal 500 meter afstand van een natuurgebied. De combinatie van een stikstofrijke landbouw, een dicht verkeersnet én stikstofgevoelige natuurgebieden maakt het probleem groter in Nederland dan in andere Europese landen, die vallen onder dezelfde Europese Habitatrichtlijn.

Keuzes

Het Nederlandse beleid hinkte vaak op twee gedachten: aan de ene kant de grote betekenis van de voortrekkersrol in de grootschalige landbouw, maar aan de andere kant het behoud van natuurgebieden. Maar eigenlijk dwingt de Habitatrichtlijn tot duidelijke keuzes. Dat heeft Nederland lang niet gedaan, en door de oplossing vooral in de boekhouding te zoeken door middel van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), is het maken van moeilijke keuzes, bijvoorbeeld voor het anders inrichten of terugschalen van stikstof-uitstotende bedrijvigheden, uitgesteld.

Verbeteren

Als de overheden zich in hun beleid meer richten op het ‘verbeteren van de natuur’, dan biedt dat meer mogelijkheden in de aanpak van de instandhouding van natuurgebieden, omdat de focus dan niet meer uitsluitend op stikstof ligt. Bovendien is dat meer in lijn met de Habitatrichtlijn, waarin het woord stikstof niet eens genoemd staat. Een te grote focussen op stikstof werkt zelfs contraproductief, omdat het natuurbeleid reduceert tot een boekhoudkundige exercitie. ‘Een fixatie op stikstof impliceert (wetenschappelijk geformuleerde) stikstofdoelen en leidt daarmee regionaal tot situaties met weinig perspectief, terwijl de Habitatrichtlijn daar niet om vraagt. (…) Er zijn andere maatregelen zoals hydrologische maatregelen of het tegengaan van versnippering dan wel vergroten van het leefgebied die (samen met een reductie in stikstofdepositie) een veel groter effect kunnen hebben op het halen van de doelen zoals gesteld door de Habitatrichtlijn dan een fixatie op stikstof.

Maatregelen

Maar, zo erkent het PBL, stikstof speelt wel een belangrijke rol in het verslechteren van de Nederlandse natuur, dus het is ook mogelijk om concrete maatregelen te nemen die de stikstofdepositie tegengaan. Maar die kunnen dan het best worden genomen samen met bijvoorbeeld CO2-maatregelen: ‘het ligt voor de hand om maatregelen te kiezen die meerdere vliegen in een klap slaan en bijdragen aan transities waar Nederland voor staat. Te denken valt aan maatregelen die ook reducties in CO2-uitstoot met zich meebrengen, of aan de keuze voor maatregelen die het meest kosteneffectief zijn, dan wel sectorinnovaties naar voren halen of waarbij de kosten op termijn ook de vernieuwing van regionale economieën kunnen stimuleren.’

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

H. Wiersma / gepens.
Dit lijkt mij een uiterst zinnige bijdrage van het PBL. In ieder geval is natuurlijk duidelijk dat er (ook) specifiek stikstofbeleid moet komen voor natuurgebieden die om zogenaamde 'arme' grond vragen (heide- en veengebieden). Ook zoveel mogelijk gelijktijdige aanpak van stikstof in combinatie met CO2 problematiek is logisch. Nieuwe aandachtspunten die in het huidige kabinetsbeleid nog steeds niet dan wel onvoldoende zichtbaar zijn. Kortom de natuur/stifstof/PFAS/CO2 uitstoot is veel ingewikkelder dan tot nu toe is geventileerd en dient veel beter op elkaar te worden afgestemd. Het is meer houtje touwtje beleid dan gedegen integraal beleid. Ik blijf dan ook bij mijn inschatting dat deze problematiek beleidsmatig gezien in het voortraject veel meer en betere aandacht had moeten krijgen in plaats van als een olifant door de porseleinkast te rennen. Door te starten met noodwetgeving en van daaruit beleid maken had veel onnodig productieverlies in bepaalde sectoren (o.a. boeren, bouw- en baggerbedrijven) en productieschade voorkomen.
Toine Goossens
Prima dat het PBL de discussie in een breder kader trekt. Alleen dan en met voldoende tijd, is het mogelijk om verstandige besluiten te nemen.



Neem de diesel/benzine kwestie. Nog niet zo lang geleden was het stimuleren van dieselmotoren staand EU beleid. Doel was het terugdringen van de CO² uitstoot. Nu de omgekeerde beweging plaats vindt neemt de CO² uitstoot per km. weer toe. Diesel motoren zijn en blijven veel efficiënter. Vooral voor zwaar transport en lange afstanden blijft diesel een aanvaardbare techniek.



Het gaat niet goed met de N²verbingen in natura 2000 gebieden. Hoewel die sterk afnemen, blijven ze te hoog. Het RIVM laat ons haar meetreeksen zien. Maar ook laat het RIVM ons zien dat Nederlanders door de sterke verbetering van de luchtkwaliteit sinds 1990 Zes jaar ouder worden. Het is een belangrijke anomalie dat het met mensen zo goed gaat en niet met de natuur.



Wat meten we eigenlijk? En wat willen wij eigenlijk? Is het wel verstandig om schrale natuur in Nederland nog langer te beschermen? Elk jaar komt er 2.500 ha. natuurgebied bij, Elk jaar neemt de onderlinge bereikbaarheid van natuurgebieden toe. Elk jaar komen er nieuw dier- en plantensoorten (niet de invasieve) bij.



Hoe wegen wij die ontwikkelingen en keuzes tegen elkaar af? Door elkaar het gras voor de voeten weg te maaien, zoals Vollenbroek wil, of door weloverwogen keuzes voor de lange termijn te maken?
Advertentie