PBL: ‘Gemeenten en provincies niet bezig met klimaat’
Klimaatadaptatie in stedelijk gebied leeft onvoldoende bij lagere overheden, terwijl een groot deel van de klimaatrisico’s op sub-nationaal niveau liggen, blijkt uit de studie Aanpassen aan Klimaatverandering van het Planbureau voor de Leefomgeving.
Provincies, gemeenten en waterschappen moeten klimaatbestendigheid een serieuze plek gaan geven in de ruimtelijke inrichting, stelt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Dat leeft onvoldoende bij lagere overheden. Terwijl een groot deel van de klimaatrisico’s op sub-nationaal niveau liggen, blijkt uit de studie Aanpassen aan Klimaatverandering.
Kwetsbare infrastructuur
Het PBL onderzocht, samen met Kennis voor Klimaat en KNMI en op verzoek van de rijksoverheid, de risico’s die niet door het Deltaprogramma worden afgedekt en hoe beleidsmakers op lokaal, provinciaal en landelijk niveau daarmee om moeten gaan. Uit het overzicht komt naar voren dat er vooral risico’s zijn waar provincies, gemeenten en waterschappen mee te maken hebben: de kwetsbaarheid van infrastructuur, ook van elektriciteit en ICT-netwerken en problemen in stedelijk gebied, zoals wateroverlast, droogte en hittestress.
Maatschappelijke ontwrichting
Het Planbureau wijst vooral op de gevolgen van extreme weersomstandigheden, bijvoorbeeld op de energievoorziening, waarin Nederland van veel landen afhankelijk is. De kans dat de stroom hier uitvalt is niet groot, maar als het toch gebeurt, kan door een opeenstapeling van effecten de maatschappelijke ontwrichting groot zijn. Het bewustzijn van de klimaatproblemen op lokaal niveau is onvoldoende, zegt PBL-projectleider Willem Ligtvoet. ‘Bij waterschappen leeft het het meest. Maar de rapportages laten zien dat het over meer gaat dan water. Enkele grote steden daargelaten, zoals Amsterdam, Rotterdam en Utrecht, is de aandacht voor klimaatadaptatie zeer beperkt.’
Geen samenwerking, geen inzicht
Ligtvoet wijst op de gebrekkige verbinding tussen water in stedelijk gebied en op het platteland, een zorg voor respectievelijk gemeenten en waterschappen. ‘Ieder is bezig op zijn eigen eiland, terwijl zij samen verantwoordelijk zijn voor het geheel.’ Gemeenten hebben volgens hem ook te weinig zicht op de elektriciteits- en ICT-netwerken op hun grondgebied. Volgens Ligtvoet is juist de samenwerking tussen alle partijen noodzakelijk om risico’s in kaart te brengen en te verkleinen.
Afspraken desnoods wettelijk verankeren
Het PBL adviseert dan ook dat elk overheidsorgaan, water- of elektriciteitsbedrijf bij elke verandering of investering de tijd neemt om met alle betrokkenen in gesprek te gaan over hoe ze de infrastructuur en het stedelijk gebied minder kwetsbaar kunnen maken voor klimaatveranderingen. Het Planbureau vindt dat het Rijk hierover afspraken moet maken met provincies, gemeenten en bedrijven. Die afspraken hoeven volgens het PBL geen dwingend karakter te hebben, ze moeten vooral een nieuw innovatief speelveld voor bedrijven en projectontwikkelaars scheppen. Maar het Planbureau houdt wel een stok achter de deur: “Mocht dit onvoldoende effect sorteren, dan kunnen robuustheidseisen wettelijk verankerd worden en daarmee sturend worden in de ruimtelijke ontwikkeling.”
Kennis lokaal delen
Aan de rijksoverheid verder de taak om alle kennis die de afgelopen jaren is ontwikkeld te delen en te benutten in projecten op regionale en lokale schaal, stelt het PBL. Zo zijn er goede voorbeelden in het Amersfoortse Soesterkwartier en het Amsterdamse havengebied. Daar doen burgers, bedrijven en gemeentelijke diensten nu bijvoorbeeld ervaring op met het klimaatbestendig maken van hun werk- en woongebied, vitale infrastructuur en kwetsbare objecten. Via een website of tijdens een bijeenkomst zouden zij van elkaars ervaringen kunnen leren.
Burgers informeren
Bij gemeenten ligt nog de taak om burgers beter te informeren over wat zij zelf kunnen doen om klimaatproblemen in dorp en stad te voorkomen en hoe zij moeten handelen als gevaar dreigt. Een voorbeeld is het hitteplan dat ouderen tijdens een hittegolf moet stimuleren voldoende te drinken en zich niet te warm te kleden.
Als u deze vraagt stelt in uw dorpsstraat. Kunt u daar wat mee? Ik niet! Is dit de manier om iemand in beweging te krijgen?