Overheid vergeet de fiets
Met betere regionale fietsroutes kunnen grote investeringen in (snel)wegen worden bespaard. Dat stelt Rients Dijkstra (Rijksadviseur Infrastructuur en Stad) in zijn pleidooi NL Fietsland.
Fietsland Nederland laat kansen liggen. De tweewieler is een onmisbare schakel in de Nederlandse mobiliteit en onontbeerlijk voor de leefbaarheid van steden en dorpen. Met betere regionale fietsroutes kunnen grote investeringen in (snel)wegen worden bespaard. Dat stelt Rients Dijkstra (Rijksadviseur Infrastructuur en Stad) in zijn pleidooi NL Fietsland, gisteren gepresenteerd op het jaarlijkse Fietscongres in Zwolle.
Gelijkwaardig instrument
Nederland staat internationaal bekend als fietsland, maar inmiddels glijden we af naar de middenmoot, stelt Dijkstra. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft met de decentralisatie van beleid de handen afgetrokken van de fiets, terwijl juist op een hoger schaalniveau grote stappen kunnen worden gezet, stelt de Rijksadviseur. De gemeenten en provincies vragen hier volgens hem ook om. Hij vindt dat de rijksoverheid de fiets niet alleen moet benaderen vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid, maar als een gelijkwaardig instrument om te werken aan bereikbare, leefbare steden en dorpen.
Investeren in snelfietsroutes
Een groot deel van het fileverkeer op ringwegen is lokaal verkeer. Als deze automobilisten kiezen voor de fiets, is dat kosteneffectiever dan hoge investeringen in spitscapaciteit, aldus Dijkstra. Toch richt hij zich met zijn boodschap in eerste instantie op de rijksoverheid, die een aanjagende rol moet spelen. Het effect daarvan is groot, toont Dijkstra in zijn publicatie, met voorbeelden uit de regio Arnhem-Nijmegen, waar flink werd geïnvesteerd in snelfietsroutes. Voor iedere euro die het rijk uitgeeft aan de fiets, leggen de lagere overheden er vier bij.
Aandacht 'van bovenaf'
Dijkstra in zijn betoog: ‘Dit hefboomeffect laat zien dat het aan wil en draagvlak bij lokale en regionale overheden niet ontbreekt. Anderzijds maakt het ook duidelijk dat er soms een zetje nodig is. Maar er is ook sprake van een mentale hefboom. Dat wat ‘van bovenaf’ belangrijk gevonden wordt, vraagt ‘van onderaf’ om een antwoord. Aandacht en urgentie voor het vraagstuk, en communicatie van het belang van het gebruik van de fiets door het Rijk, leidt tot verhoogde inzet bij decentrale overheden en stimuleert samenwerking op regionaal niveau.’
Gezondheidsvoordeel versus veilgheidsrisico
Het rendement van investeringen in de fiets is bovendien hoog. De maatschappelijke baten overtreffen de kosten ruimschoots. Zo wegen de gezondheidsaspecten van fietsen – langer leven, minder ziekteverzuim - zwaarder dan de veiligheidsrisico’s, meent Dijkstra. Tot slot versterkt de fiets de ruimtelijk-economische structuur van steden en daarmee de concurrentiekracht van Nederland. Waarom wordt ondanks al deze voordelen de fiets dan niet serieus genomen als instrument voor een scala aan beleidsdoelen? Probleem is volgens de Rijksadviseur dat de huidige verkeersmodellen de effecten van fietsmaatregelen niet kunnen voorspellen. Daarmee ontbreekt inzicht in de efficiëntie van de hele keten.
Gemeenten: coördineer plannen
In een toelichting laat Dijkstra weten wat gemeenten volgens hem moeten doen. ‘Lokale overheden moeten een duidelijk signaal afgeven over welke bijdrage en rol ze van de overheid verwachten. Dat moet gecoördineerd gebeuren, omdat er anders een kakofonie van verzoeken binnenkomt waar geen beleid of reactie op te formuleren valt.’ Zo zouden de vier grote steden en Eindhoven gezamenlijk plannen moeten indienen voor de economische hotspots. De G32 of de VNG zouden dat voor kleinere gemeente kunnen doen. Ook de provincies en het Fietsberaad moeten worden betrokken. ‘Hoe meer afstemming, prioritering en fasering hoe beter. Stel vervolgens een realistisch pakket van voorstellen samen, kom met heldere suggesties en stel gesprekspartners met een mandaat aan.’
De veel aantrekkelijkere 'routes' kosten vaak nauwelijks meer tijd, maar geven veel meer voldoening.
Maar als er uberhaupt geen fietsroute is of een alternatieve route is enorm veel langer, dan heeft de heer Dijkstra natuurlijk een punt.