Onbereikbaarheid voorzieningen dreigt in randgebieden
Dat blijkt uit de vitaliteitsindex die drie adviesbureaus hebben ontwikkeld. Provincies moeten zorgen voor concentratie van voorzieningen, op plekken waar mensen nog winkels en horeca bezoeken, stellen de onderzoekers.
In negen regio’s langs de randen van Nederland is zo weinig aanbod van onderwijs, zorg, winkels en sport, dat die voorzieningen onbereikbaar dreigen te worden voor de lokale bevolking. Dat blijkt uit de vitaliteitsindex die drie adviesbureaus hebben ontwikkeld. Provincies moeten zorgen voor concentratie van voorzieningen, op plekken waar mensen nog winkels en horeca bezoeken, stellen de onderzoekers.
Beschikbaarheid en bereikbaarheid
In reactie op de vele aandacht voor leefbaarheid in de provinciale coalitieakkoorden ontwikkelden de bureaus Ecorys, Roots Beleidsadvies en Rienstra Beleidsonderzoek een vitaliteitsindex. Die geeft op buurtniveau weer wat de beschikbaarheid en bereikbaarheid is van vier typen voorzieningen: zorg, onderwijs, winkels & horeca en sport & cultuur.
Grootste risico's in negen gebieden
Volgens adviseur Gilbert Bal van Roots Beleidsadvies is juist die combinatie van gegevens belangrijk voor beleidsmakers bij zowel provincies als gemeenten. In kernen waar ziekenhuizen, winkels en scholen verdwijnen, kan de leefbaarheid overeind blijven door goede bereikbaarheid van deze voorzieningen op een acceptabele afstand in de omgeving. ‘Bestuurders moeten alert zijn op plekken waar zowel de beschikbaarheid als de bereikbaarheid onder druk staat. In die gebieden kan het verdwijnen van bepaalde voorzieningen uit een dorpskern die voorzieningen onbereikbaar maken voor de lokale bevolking in een groter gebied.’ Volgens de analyse is dit risico het grootst in Noord-Friesland, Noord- en Oost-Groningen, Zuidwest-Drenthe, Oostelijk Flevoland, de Kop van Noord-Holland, het Rivierengebied, Zuid-Brabant en belangrijke delen van Zeeland.
Grote afstand tot onderwijs en zorg
In alle genoemde gebieden zijn vooral weinig sport- en cultuurvoorzieningen aanwezig. De Kop van Noord-Holland vormt hierop een uitzondering; in Schagen, Den Helder en aan de kust zijn nog relatief veel sport- en cultuurvoorzieningen te vinden. Wel geldt in alle genoemde gebieden dat de afstand tot onderwijs en zorg relatief groot is. Daarbij vormt in Zeeland ook het water een barrière, die ervoor kan zorgen dat de afstand in reistijd extra groot is.
Niet spreiden over kernen
Bal ziet de neiging bij lokale bestuurders in krimp- en anticipeerregio’s om overgebleven voorzieningen te spreiden over diverse kernen: het ene dorp de bibliotheek, het andere dorp de sportvelden. Een politiek logische reactie, om onrust binnen gemeenschappen te voorkomen. Maar economisch gezien is het onverstandig, volgens hem. Voorzieningen moeten juist zoveel mogelijk worden geconcentreerd, zodat ze kunnen profiteren van elkaars nabijheid. Ze hebben ten slotte allemaal draagvlak nodig om te kunnen blijven bestaan. ‘Door spreiding neemt het draagvlak af, terwijl je door te concentreren interessante combinaties maakt.’
Draagvlak winkels beperkt
Ook winkels en horeca spelen daarin een belangrijke rol, zegt Bal. Uit de analyse blijkt dat de spreiding van winkel- en horecavoorzieningen over het land evenwichtiger is dan die van veel maatschappelijke voorzieningen. Dat lijkt positief, maar daarin schuilt volgens de onderzoekers ook een risico. In veel van de genoemde aandachtsgebieden voor leefbaarheid is ook de winkelleegstand groot. Dat betekent dat het draagvlak voor winkel- en horecavoorzieningen daar eigenlijk te beperkt is. Zijn advies: ‘Je moet aansluiten bij de bestaande bezoekersstromen. Dus kijk waar mensen nu al naartoe gaan voor hun boodschappen en probeer dat te versterken met aanbod van andere voorzieningen.’
Accepteren
De consequentie van concentratie kan zijn dat bepaalde kernen helemaal geen voorzieningen meer hebben, erkent Bal. ‘Je kunt nu eenmaal niet alles overal houden. We moeten accepteren dat in bepaalde kernen bepaalde voorzieningen afwezig zijn. Het is dan de kunst om alle voorzieningen voor de bevolking bereikbaar te houden binnen een acceptabele reisafstand.’
Reacties: 13
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
We hadden een bloeiende landelijke vereniging voor kleine kernen. Die verdween eind jaren negentig en is nu alweer een aantal jaren terug. Of je het nu leefbaarheid of krimp of bereikbaarheid noemt: Uiteindelijk gaat het erom of iemand ergens prettig woont, een sociaal netwerk heeft en voorzieningen kan blijven bereiken. Of ze nu in de eigen woonkern liggen of niet. Oftewel: er zijn honderden woonkernen zonder voorzieningen waar mensen buitengewoon prettig wonen en even zovele met alle voorzieningen waar je niet ...gevonden wil worden. Maar ik nog nooit een gemeentebestuur ontmoet dat de politieke moed heeft - en die ook in praktijk brengt - om voorzieningen daadwerkelijk te bundelen op de meest bereikbare plekken. Bovendien hebben ze geen grip op middenstand en horeca, alleen op de door de gemeente gefinancierde voorzieningen.
Met de door de onderzoekers genoemde waterbarriere in Zeeland als hindernis voor de bereikbaarheid van onderwijs en zorg is in ieder geval het idyllische plaatje van deze provincie weer helemaal compleet....
Los van de inhoudelijke discussie merk ik op... ik mis een opdrachtgever: IPO? VNG? Ofwel, wie heeft er om gevraagd?
Hoe dan ook de bereikbaarheid van ziekenhuiszorg gaat in onze omgeving steeds verder achter uit, waardoor kritische grenzen t.a.v. ambulancerijtijden worden overschreden.
Het afgelopen jaar nog meegemaakt, dat ik drie kwartier moeste wachten voordat er een ambulance was. Nota bene er stond na 20 minuten eindelijk een ambulance voor de deur en deze verdween direct met loeiende sirene naar een ander spoedgeval.
Kan me jouw reactie als 34 jarige volledig voorstellen.
Er zijn echter ook gebieden in Nederland, waar in de toekomst meer 65 plussers wonen dan 20-64 jarigen (grijze druk).
In de gemeente Westerveld (Zuidwest Drenthe) is over vijf jaar de grijze druk al 55 %. http://www.zorgatlas.nl/beinvloedende-factoren/d …
Het elkaar helpen heeft dan wel grenzen.
Je hebt dan niet zomaar een buurman/vrouw, die je in de avond bij weer en ontij even naar een ziekenhuis rijdt.
Dat wordt dan echt zoeken, helaas.
Niet iedereen rijdt zomaar even 100 km zonder moeite.
Veel van mijn dorpsgenoten zijn inderdaad de 65 gepasseerd en dat zullen er vast nog wel meer worden. Er hoeft hier echter niemand thuis te blijven omdat er geen vervoer is. Heus, in mijn straat is de gemiddelde leeftijd fors hoger dan 65 en de mobiliteit is enorm. Veel mensen rijden tot op hoge leeftijd zelf (rijden is hier nogal wat makkelijker dan in de stad). Die grote groep gepensioneerden kan over het algemeen prima in haar eigen mobiliteit voorzien.
"Elk nadeel heb z'n voordeel".
Het grootste deel van mijn leven heb ik op het platteland van Drenthe gewoond.
Heb hier tot heden geen seconde spijt van.
Kan vele voordelen noemen t.o.v. het leven in bijvoorbeeld Amsterdam, waar onze kinderen wonen.
Echter er zijn ook zaken, die achteruit gaan.
Elke Nederlander heeft recht op leidingwater, elektriciteit etc.
De kosten hiervan en de moeite om het te krijgen zijn niet afhankelijk van de afstand tot de grote stad.
Daarentegen vind er op dit moment afbraak plaats van zorgvoorzieningen, die er voor zorgen dat de bereikbaarheid moeilijker wordt.
In 1937 kreeg Meppel een ziekenhuis. Hier waren tot voor enige jaren de meeste specialistische disciplines dag en nacht vertegenwoordigd.
Na het 75 jarig bestaan in 2012 begon de afbraak. Eerst exit klinische verloskunde en gynaecologie. Dit jaar klinische kindergeneeskunde. In toenemende mate kan men voor spoedgevallen overdag niet meer terecht in Meppel. Zoals gisteren een patient voor de KNO arts. In Meppel geen KNO arts aanwezig. Alleen in Zwolle.
Terwijl het ziekenhuis volgens het RIVM een ‘gevoelig ziekenhuis’ is wordt het langzamerhand steeds meer uitgekleed.
Reisafstanden met eigen vervoer tot > 45 minuten doen zich dan ook voor.
Dat kan heel vervelend zijn bijvoorbeeld met een forse niet te stelpen bloedneus.
Op papier zijn de ambulance aanrijdtijden volgens het RIVM voldoende om bijna alle mensen binnen drie kwartier in een ziekenhuis te krijgen. Deze aanrijdtijden gaan echter uit van ideale rijomstandigheden en het feit, dat er altijd een ambulance aanwezig is op de post.
Aangezien de rijomstandigheden niet altijd ideaal zijn er in bijvoorbeeld Meppel in de nachtelijke uren niet altijd een tweede ambulance klaar staat worden de rijdtijden soms ook ergerlijk lang.
Gelukkig doet zich dit niet vaak voor, alleen het kan toevallig wel jou treffen en dan heb je pech gehad.
Ten aanzien van de oudjes. Ook hier zijn er nog negentig plussers, die auto rijden. Echter meestal wel met duidelijke beperkingen. Vaak alleen in het eigen dorp en al helemaal niet in het donker.
Het ideaal van altijd behulpzame buren doet zich niet altijd voor. Probeer om elf uur ’s avonds maar eens iemand te vinden, die bereid is een willekeurig iemand naar het ziekenhuis te rijden, met de kans dat de rit inclusief bezoek vele uren kan duren.
Zou jij dat doen?